Uit De weg naar huis, de nieuwe bundel van Juliën Holtrigter.
De wijsgeer
De wind kwam van zee, bracht hoorngeschal mee,
donkergeroffel, de geest was weer eens bezig.
Maar het licht in de Heren was stuk.
In het donker stond de wijsgeer naast me te pissen,
ik hoorde het aan zijn nerveuze kuchje
Hij moest weer wat kwijt.
Hij had ooit geloofd dat het oneindige God was.
De reëel bestaande eindeloosheid van het heelal
viel niet te ontkennen en niet te doorgronden: ergo,
een verre God zonder einde en zonder begin,
hij verloor zich daarin, maar niet lang.
Hij volgde een tijd het wegennet in zijn handpalm
maar het bleken onbegaanbare paden.
Is alles toeval, dan is ook alles genade, besloot hij.
Alles is er, alles is een en anders, wordt steeds
meer, steeds minder, voller, leger en ga zo maar door.
Nou ja, hij was blij dat hij leefde.
••
De dichter
Vindt iemand een dichter ergens, op straat,
buiten kennis, of erger, niet meer op de hoogte
van wat ook,
laat hem dan zachtjes zijn kleding doorzoeken,
draai hem niet ruw op zijn zij.
Dat steentje op hem, dat krantenstukje, laat het
daar waar het zit,
die onwelvoeglijke briefjes met slonzige wijsheid,
hoe dwaas ook, ontzie ze.
Neem hem het viltje niet af waarop hij noteerde:
taal is lichaamsverbeelding, vlees van mijn vlees.
Begraaf hem ermee.
Juliën Holtrigter (1946)
uit: De weg naar huis (De Harmonie, 2025)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Ik ben altijd nieuwsgierig naar de email van jullie. Soms is het een patel, soms raakt het me niet, maar alle woorden komen tot mij. En dat bezielt mij dan.