Een Vlaamse docent in Zweden: tussen thuisonderwijs en taalverwondering
Van Antwerpen naar Stockholm: over onderwijs, ouderschap en online lesgeven
Een tijdelijke verhuis naar Stockholm bleek allesbehalve vrijblijvend: over thuisonderwijs met knuffelberen, digitale uitdagingen, en de verwondering van lesgeven over grenzen heen.
Als fervent planner met een soms ongezonde controledrang weet ik ondertussen dat je je levensweg niet altijd precies volgens een stippellijn kunt uitknippen. Waar je terechtkomt, wat er gebeurt en vooral wanneer, bepaal je maar voor een klein stuk zelf – en misschien is dat maar goed ook.
Als introvert kon ik nooit voorspellen dat ik zo avontuurlijk zou worden dat ik een tiental jaren later drie maanden zou doorbrengen in een statige 16e-eeuwse woning waar ooit Alfred Nobel verbleef. Ik had nooit gedacht dat ik met mijn twee kinderen zou ijsschaatsen op een grote plas tegen een winterse achtergrond van een Scandinavische hoofdstad. En ik zou al helemaal niet kunnen geloven dat ik me een volwaardig lid van het onderwijzend personeel zou voelen aan de Universiteit van Stockholm, waar ik als hulpdocent en moedertaalspreker de online opleiding Nederlands mee gestalte zou geven.
Het was dan ook eerder toevallig dat ik in Stockholm ben beland via het Erasmus+-project, het EU-programma dat je als burger een kans geeft om jezelf professioneel en persoonlijk te ontwikkelen. Van onze werkgever in België, CVO Encora – een van de leidinggevende centra voor volwassenenonderwijs in Vlaanderen, en vooral voor NT2 – kregen we de toestemming om allebei een kwartaal (van eind januari tot begin april) ervaring op te doen aan de Universiteit van Stockholm. Zoals vaak was het mijn wederhelft die de vlam aanwakkerde – of, vanuit mijn perspectief toen, de lont in het kruitvat stak. Het zou niet evident worden, want we zouden onze kinderen ook zelf lesgeven via thuisonderwijs, omdat het kennelijk niet eenvoudig was om een school te vinden voor hen voor drie maanden.
Vol goede moed stapten we op de nachttrein van Hamburg naar onze bestemming – we zijn nogal fan van treinreizen. De eerste week moesten we nog erg wennen aan onze nieuwe omgeving, zoals een pas geopende fles wijn aan een huiskamer. Al snel bleek mijn dochter niet graag les te krijgen van mama of papa. Toen er pennen door de ruimte vlogen, deed ik een beroep op mijn creatieve geest. Ik verstopte papiertjes met uitkomsten die ze – eenmaal gevonden in haar kamer via de aloude warm-koudtechniek – met tape bij de juiste som moest plakken. Ik maakte brieven voor knuffelberen waarin enkel de juiste centjes of kaartjes pasten. Na een administratieve rollercoaster die me even terugnam naar mijn geboorteland, konden mijn kinderen dan eindelijk toch terecht bij de International School of Kungsholmen, dankzij de stad Stockholm die een uitzondering maakte. Tack så mycket! Dat zorgde voor iets lichtere schouders voor ons allemaal.
Onze routine veranderde. Plots kregen Sarah en ik meer ruimte om voor de universiteit te werken, al kwam dat ook met een keerzijde: de kinderen kregen nu huiswerk voor hun Zweedse school, maar moesten ook hun Belgische schoolwerk bijhouden. Ik kwam met het schoolhoofd overeen dat ze op vrijdag niet naar school kwamen, zodat ze dan voor België konden werken. Dat vergde veel moed, energie en traantjes, maar vorige week glom mijn zoon van trots toen hij derde werd bij een wiskundewedstrijd. Bovendien spreekt hij al een aardig woordje Engels. Mijn dochter is nog maar zeven en heeft meer moeite met het Engels, maar ze kan niet zwijgen over het Chinees dat ze leert. Enkele dagen geleden sprak ze over haar vriendinnetje in haar klas. Pas na een tijd had ik door dat ze haar klas in Stockholm bedoelde.
Naast de bedenkingen die we hadden bij het doorbrengen van een winter in Zweden, vormden de online lessen aan de Nederlandse afdeling van de SU (een restant van de coronaperiode in Scandinavië) aanvankelijk een struikelblok. Hoewel ik wel enige ervaring heb met digitaal onderwijs – ik heb lang voor corona ook gecombineerd onderwijs gegeven (50 procent contact- en 50 procent afstandslessen) en ben een zelfverklaard autodidact op het vlak van blended learning – moet ik zeggen dat ik het fysieke aspect van mijn job in Antwerpen wel miste. Bij ons zijn de weinige modules afstandsonderwijs niet erg gegeerd. Zowat iedereen koestert sinds een jaar of vijf een afkeer van het hele online lesgeven. Zelf stond ik er ook niet meteen voor te springen, maar deze ervaring brengt me wel nieuwe energie die ik meeneem naar Antwerpen. De voordelen zijn immers legio: zo kan iedereen, waar ook in Europa, de lessen volgen en een diploma halen. Op technisch vlak zijn er tegenwoordig haast geen mankementen meer, en je kunt perfect breakout rooms maken waarin je differentieert: een groepje spreekt dialogen, een ander oefent de stamtijden, nog een ander heeft misschien vragen voor de docent, enzovoort. Het blijft wel vermoeiend – je zit er letterlijk van te zweten – al is het een ander soort zweet dan wanneer je in al je enthousiasme doorheen je klaslokaal huppelt.
Aan de universiteit werk ik vooral samen met Stefan, die de vakken Uttal (Uitspraak) en Fonetik och formlära (Fonetiek en vormleer) geeft. Het is iets waar ik me meer op wil focussen wanneer ik terug thuis ben, want zeker ons publiek in Antwerpen – dat veel diverser is dan dat in Stockholm – heeft nood aan goede uitspraaklessen. Het is maar logisch om eerst de blokken te leren kennen waarmee je nadien torens wil gaan bouwen. Veel studenten hier hebben al voorkennis (ze hebben een Vlaams lief, een vader uit Rotterdam of een tante uit Utrecht), maar zelfs dan nog struikelen ze over oe’s, eeuw’s en ou’s. Het merendeel spreekt ook Zweeds (je moet goed Zweeds kennen en een redelijk niveau Engels hebben om aan de opleiding Nederlands te mogen deelnemen) en dat helpt misschien op semantisch vlak (dör/deur, skriva/schrijven…) of grammaticaal vlak (strakke V2-positie), maar het levert vaak genoeg problemen op met de uitspraak. Dit alles zet voor mij nog maar eens in de verf hoe moeilijk het Nederlands kan zijn voor niet-Nederlandssprekenden – niet alleen door de complexe zinsstructuur, maar ook als het gaat om verstaanbaarheid en klankkleur. En al helemaal voor mensen die Arabisch, Chinees, Pools, Dari, Tigrigna, Lingala of een andere taal die ver van het Nederlands ligt als moedertaal hebben.

Peter Bolin en in gedachten Stefan Fredriksson (copyright: Peter Bolin)
Erg leuk vond ik ook het Språkcafé (Taalcafé), waar ik op maandagen een uurtje spreek met studenten die dat willen. Sommigen willen extra uitleg, anderen willen oefeningen maken of gewoon praten of luisteren. Ik krijg veel respect van hen, en ze hebben me vaak bedankt voor een heldere uitleg, een geestige anekdote over de Vlaamse cultuur of een leuke babbel. Zo vaak gaat het over de intrinsieke motivatie van de student, maar waardering stuwt de intrinsieke motivatie van de leerkracht. Waardering is onbetaalbaar.
De drie maanden zijn bijna om en ik voel me hier nog steeds prima – ja, ik was graag tot juni gebleven. Er hangt iets in de Zweedse lucht dat me voedt, meer dan in België. Zou het gewoon de droogte zijn? Nee, het is iets ongrijpbaars. Het gevoel van het tijdelijke. Onlangs wandelde ik mijn reeds vertrouwde weg door Pålsundsgatan naar de Högalidskyrkan, de romaanse kerk die op een heuvel staat. Het was nog maar een uur of zes, maar stikdonker. Een bank naast de kerk riep me, en ik zette me even, terwijl ik luisterde naar het laatste e-book van Murakami, De stad en zijn onvaste muren. Ik sloot mijn ogen en probeerde het moment voor altijd vast te leggen, want ik weet maar al te goed dat mijn tijdelijke bestaan hier zal vervliegen – zoals de stad in Murakami’s boek.
zo enthousiasmerend! Succes!
Wat een geweldig pleidooi voor het loslaten van de control-freak hop! in de rollercoaster en gáán met het avontuur dat leven ook is. Bijzonder aanstekelijk, dank.
Dank je!
Ik lees je graag, erg graag.