• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Wetenschappelijk bewijs

29 april 2025 door Juana Kibbelaar Reageer

Taal: brug of barrière? Een pleidooi voor gelijke onderwijskansen in het Koninkrijk (8)

Rapport Loud and clear: Effective Language of Instruction Policies for Learning. Wereldbank.

‘Taal: Brug of barrière‘ is de titel van een boek van Juana Kibbelaar. Wij hebben toestemming van de auteur deze prikkelende tekst over onderwijstaal in de Benedenwindse eilanden als serie op Neerlandistiek te plaatsen. Het boek kan ook hier worden gedownload.

Aandachtspunten voor wetenschappelijk onderzoek

Wanneer kunnen we resultaten van onderzoek op onze eigen situatie toepassen en wanneer kan dat niet? Wat moeten we in ieder geval vergelijken voordat we claimen dat een bepaald onderzoek ons onderwijsbeleid rechtvaardigt? Het is onmogelijk in deze serie de talloze onderzoeken uitgebreid te beschouwen. Daarom volsta ik hier met een aantal aandachtspunten en voorbeelden die inzicht geven waar het aan schort.

Ten eerste moet duidelijk zijn waar het onderzoek precies over gaat. Diverse rapporten gaan eigenlijk niet over onderwijs, maar over (post)koloniale problematiek, culturele identiteit, erkenning en promoten van minderheidstalen, uitsterven van talen, taalattitudes enz. Een voorbeeld is onderzoek naar taalgebruik. Men onderzoekt in welke situaties burgers bepaalde talen gebruiken, in welke taal ze het liefst spreken, lezen, televisiekijken enz. Meer inzicht in de taalvoorkeuren van burgers is vast ergens nuttig voor. Maar met conclusies over de inrichting van het onderwijs moet men voorzichtig zijn. Want dat Papiamentstalige burgers het liefst lezen in hun eigen taal is vrij logisch, maar geen ‘bewijs’ voor hoe het onderwijs eruit moet zien. Degenen die in hun voorkeurstaal weinig leesmogelijkheden hebben, zijn erbij gebaat dat het onderwijs hen leesvaardig maakt in een grote taal.

Ten tweede is de onderwijsambitie van belang: welk doel heeft men voor ogen? Kinderen van jager-verzamelaars in Tanzania moeten, om in hun leefomgeving te overleven, in ieder geval leren eetbare knollen te onderscheiden en speren te maken. Kinderen in vissersgemeenschappen in Zuidoost-Azië moeten om te overleven leren vissen en de vis op de markt kunnen verkopen. Wat moeten kinderen op de ABC-eilanden leren om hun plek in de maatschappij te verwerven? Hoe moeten zij zichzelf levenslang kunnen redden? Om daar succesvol te kunnen zijn in het onderwijs moeten zij in ieder geval leren via lezen kennis en vaardigheden op te doen. Onderzoeken die niet zijn opgezet om deze onderwijsdoelstelling te bereiken, kunnen we niet gebruiken.

De Unesco-slogan Education for all bijvoorbeeld zet niet in op kwaliteit, maar vooral op participatie. Dat kan wel voor een ander deel van de wereld als uitdaging gelden, maar voor landen in ons Koninkrijk is deze ambitie beslist ondermaats. Daar is immers al decennia een zeer hoge participatiegraad.

Unesco en de Wereldbank pleiten onder meer voor alfabetiseren in de moedertaal. Analfabetisme uitbannen is een loffelijk streven. Maar wat is het grotere doel daarvan? Iedereen kan leren om tekens te verklanken. Maar wie alleen kan lezen in een kleinschalige taal is quasi-analfabeet. Dat iemand die eenmaal in zijn moedertaal letters heeft leren verklanken ook zomaar teksten begrijpt in een andere taal is een mythe. Eerder is beschreven dat er bij leesvaardigheid veel van elkaar verschillende factoren komen kijken waarbij vooral de onderlinge samenhang van belang is. Sprekers van kleinschalige talen moeten een vaardige lezer worden in één van de grote talen en uit de documentatie blijkt niet dat Unesco een recept heeft voor deze lange termijn doelstelling. Korte termijn onderzoek naar alfabetisering zegt weinig over het bereiken van doelen op lange termijn. Dit is een belangrijk punt voor de ABC-eilanden. Want ook als kinderen vlot hebben leren lezen in het Papiaments, brengt dat gegeven hen nog geen stap verder bij ‘alles kunnen lezen wat er te lezen valt’. De opzet van onderzoek op de ABC-eilanden laat zien dat men zich hiervan niet bewust is.

Ten derde is de context van belang. Wat werkt in Europa, Amerika of Afrika kan niet zomaar overgezet worden naar de eilanden. Als bijvoorbeeld onderzoek in Miami uitwijst dat Spaanstalige migrantenkinderen sneller tot lezen komen in hun eigen taal kunnen we dat onderzoek niet voor de ABC-eilanden gebruiken. Want het Spaans is een van de grotere talen ter wereld en Spaanstalige lezertjes hebben een enorme keuze in wat ze graag zouden willen lezen. Papiamentstalige lezertjes die geen andere taal kennen, hebben deze keuzevrijheid niet en kunnen lang niet evenveel lezen. Daarom zijn onderzoeken waar het vraagstuk van kleinschaligheid van talen niet wordt meegenomen, in onze context niet bruikbaar.

Ten vierde komt veelal onderzoek en rapportage niet overeen met algemeen geaccepteerde normen en inzichten uit de westerse wereld. In rapporten van Unicef voor de eilanden bijvoorbeeld wordt leesvaardigheid niet beschreven, noch gemeten, maar vastgesteld aan de hand van het aantal jaren genoten onderwijs. Echter, dat een kind zes jaar op de basisschool heeft gezeten zegt niets over of en in welke mate het kan lezen.

Met de beleidsdocumenten van Unesco If you don’t understand how can you learn? en de Wereldbank Loud and clear: Effective Language of Instruction Policies for Learning wordt moedertaalonderwijs gepromoot. In onderzoeken die worden gepresenteerd als onderbouwing dat leerlingen niet kunnen leren als zij de taal niet begrijpen, vergelijkt men veelal leerlingen die onderwijs krijgen in de moedertaal met leerlingen die onderwijs krijgen in een andere taal waar ze niet afdoende in onderwezen zijn. Het is dan logisch dat de laatste groep minder goed uit deze vergelijking komt. Dergelijk onderzoek is echter geen ‘bewijs’ dat kinderen moedertaalonderwijs moeten krijgen. Het zegt vooral dat het onderwijs niet heeft gedaan wat het zou moeten doen. Namelijk zorgen dat leerlingen het onderwijs in die andere taal wel begrijpen. Pas als kinderen terdege zijn onderwezen in een vreemde taal kun je vergelijken welke aanpak het beste werkt. En ook hier geldt dat het moet gaan om de lange termijn doelen.

Het is vooral een kwestie van perspectief. Men gaat ervan uit dat een kind niet kan leren in een andere taal, maar dat kunnen kinderen wel. Maar dan moet het onderwijs er wel voor zorgen dat het kind de taal goed leert en daar ontbreekt het aan.

Tot slot, en dat zal de lezer wellicht verbazen, moet duidelijk zijn dat de eerdergenoemde stellingen van Unesco uit 1953 en 1976 niet onderzocht zijn en dus ook niet bewezen. Velen rechtvaardigen hiermee moedertaalonderwijs, maar stellingen zijn geen wetenschappelijk bewijs. Het was een idee; men vond het vanzelfsprekend dat moedertaal het beste zou zijn. Dat idee is door de eilanden vastgehouden en omarmd. Vanuit een academische houding zou men zich moeten afvragen of de stelling misschien ook niet waar kan zijn. Echter, de mantra van moedertaalonderwijs is en wordt nog steeds kritiekloos voor waar aangenomen. Bovenstaande beschrijving geeft aan dat ook wetenschappelijk onderzoek wordt opgezet vanuit die overtuiging. Daarnaast worden in de decennialange discussies over de onderwijstaal voortdurend politieke stellingen over rechten (mensenrechten, taalrechten, rechten van minderheden) verward met vermeende wetenschappelijke bewijsvoering.

Wie de vele studies, reviews en rapportages van de afgelopen decennia uitpluist, komt tot de schokkende conclusie dat, vanuit bovenstaande mantra van moedertaalonderwijs, het Papiamentstalig onderwijs is ingevoerd zonder enig empirisch bewijs dat hiermee op termijn de onderwijsresultaten voor de ABC-eilanden zullen verbeteren. Ter rechtvaardiging worden allerlei onderzoeken aangehaald waarbij overduidelijk is dat de context, onderwijsambities, leerdoelen enz. niet overeenkomen met de realiteit op de ABC-eilanden, noch met standaardnormen uit de westerse onderwijswereld. Het effect van schaalgrootte van een taal is dermate bepalend voor het kunnen uitvoeren van cruciale onderwijskerntaken dat dit niet terzijde geschoven kan worden. Alle onderzoeken die niet uitgaan van de realiteit van kleinschaligheid zijn onbruikbaar voor onze situatie. Want als de vraagstelling van de onderzoeken niet is gericht op deze specifieke context, is het ‘bewijs’ dat deze onderzoeken leveren een onterechte claim die valse verwachtingen schept.

Hoe komt het toch dat er geen oog is voor de specifieke onderwijsproblematiek van kleinschalige talen? Het volgende artikel zal een aanzet doen deze puzzel verder te ontrafelen.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Neerlandistiek voor de klas Tags: Brug of barrière, onderwijsbeleid, taalbeleid

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Kees Spiering • Met schone lei

We zijn zo gezin als ’t maar kan —
toch loopt ze ver van mij. Verdriet
verslijt ze als kledij. Ons ontgaat
dat het kind geen capuchon draagt

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

DALENDE EEND

Een inval van herboren weelde,
het water schommelt diep onthutst,
een eend apart is klein van stuk,
zieltogend water zijn gemeente.
 

Bron: De Revisor, februari 1974

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

21 juni 2025: J.H. Leopold-lezing

21 juni 2025: J.H. Leopold-lezing

19 mei 2025

➔ Lees meer
10 juni 2025: Lezingenmiddag Indische Letteren

10 juni 2025: Lezingenmiddag Indische Letteren

19 mei 2025

➔ Lees meer
23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

16 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1872 Johan van Dale
➔ Neerlandicikalender

Media

Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

12 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d