Vijftig canonteksten in de klas (11)

Wat doe je als je plotseling te horen krijgt dat je heel binnenkort gaat sterven? Op die vraag wil het vijftiende-eeuwse toneelstuk Elckerlijc, dat letterlijk ‘Iedereen’ of ‘iedere mens’ betekent, een antwoord geven. De volledige titel is Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc. Hoe dat elckerlijc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen, dat wil zeggen: ‘De spiegel van de zaligheid van iedereen. Hoe ieder mens gedagvaard wordt om voor God rekenschap af te leggen’. Het is een moraliteit of ‘spel van zinne’, een religieus geïnspireerd toneelstuk met een morele boodschap uit de tweede helft van de vijftiende eeuw. De tekst behoort tot de canon van de Nederlandstalige literatuur.
Wie Nederlandse taal-en letterkunde op de universiteit studeert, leert daar Middelnederlandse teksten lezen en interpreteren, maar dat is iets wat we van scholieren niet kunnen verwachten. Voor het middelbaar of voortgezet onderwijs gebruiken we daarom hertalingen in hedendaags Nederlands. De hertaling van Elckerlijc door Willem Wilmink lijkt ons daarbij het best geschikt te zijn. Die is bovendien niet alleen in boekvorm verkrijgbaar, maar ook gratis op het internet als Bulkboek online in pdf-vorm.
De leerlingen maken kennis met het thema van het toneelstuk via het bekende gedicht ‘De tuinman en de dood’ van P.N. van Eyck, dat zich goed leent om door de leerkracht expressief voorgelezen te worden. Ze kunnen de boodschap van het gedicht gemakkelijk zelf formuleren. Vervolgens bekijken ze de middeleeuwse afbeelding hierboven. Daaruit kunnen ze afleiden hoe de dood in de middeleeuwen meestal werd afgebeeld. De leraar introduceert het toneelstuk en het hoofdthema ervan: als de dood onverwacht kan komen, dan moet je daar natuurlijk op voorbereid zijn. Wat betekende dat in het licht van het christelijke geloof in het eeuwig leven na de dood? Ook voor ongelovigen houdt dit een boodschap in: hoe kun je ervoor zorgen dat je leven als zinvol wordt ervaren, zowel voor jezelf als voor de anderen, zodat je met voldoening afscheid kunt nemen en kunt sterven? Dankzij deze verruiming van het thema kan het stuk ook een boodschap bevatten voor leerlingen die niet-gelovig zijn.
Op die manier wordt het ook eenvoudiger om de boodschap van het stuk te actualiseren. Een ongeval, drugsgebruik, een ongezonde levensstijl, een ongeneeslijke ziekte enz. kunnen ervoor zorgen, dat je al vroeg met de dood wordt geconfronteerd, op een moment waarop je daar nog helemaal niet klaar voor bent. Ook dan kun je je afvragen of je wel goed bezig bent geweest. Ook dan zul je bovendien moeten constateren dat je niemand en niets kunt meenemen, behalve je goede bedoelingen, waar misschien niets van terecht gekomen is. (Die goede bedoelingen worden in het stuk ‘Deugdzaamheid’ genoemd en in de hertaling ‘Barmhartigheid’.) Op de vraag ‘Wat doe je, als je plotseling te horen krijgt dat je zeer binnenkort gaat sterven?’ kan iedereen, zowel gelovigen als niet-gelovigen, een antwoord geven. We kunnen bijvoorbeeld het antwoord lezen van de vrijzinnige, ongelovige rector van de VUB (Vrije Universiteit Brusse), Caroline Pauwels, die een ongeneeslijke kanker had en ten gevolge van die ziekte overleed op 5 augustus 2022.
De leerlingen kunnen het stuk thuis zelf lezen in de bovengenoemde hertaling. De leraar kan ook fragmenten kiezen en die expressief voorlezen in de klas. De vragen, die tijdens de voorleessessies gesteld kunnen worden, zijn er dan niet alleen op gericht om de leerlingen de tekst te laten begrijpen, maar ook om de inhoud voortdurend te actualiseren en toe te passen op de eigen situatie.
In korte doceerfases kan de leraar ingaan op de auteur, de vertalingen en bewerkingen, de opvoering en de waardering van het stuk. De leerlingen worden er ook toe aangezet om zelf voorstellen te doen voor een aantrekkelijke enscenering. We denken daarbij bijvoorbeeld aan het decor, de kostumering, de begeleidende muziek enz.
Het stuk is niet ingedeeld in bedrijven, maar we proberen zelf een structuur te vinden, die gebaseerd is op het komen en gaan van personages:
Proloog: monoloog van God, gericht tot het publiek (v. 1- 45).
Deel 1. God en de Dood (v. 46-69)
Deel 2. De Dood roept Iedereen op om op pelgrimstocht te gaan (v. 69-160)
Deel 3. Iedereen gaat op zoek naar externe reisgenoten (v. 161-417)
Deel 4. Iedereen gaat op zoek naar interne reisgenoten (v. 418-746)
Deel 5. Iedereen sterft (v. 747-855)
Epiloog: monoloog, gericht tot het publiek (v. 856-880)
Het leermiddel bevat een uitbreiding naar de beeldende kunst uit dezelfde periode. Het schilderij van Jeroen Bosch (1450-1516), De Zeven Hoofdzonden (en de Vier Uitersten), geeft een goede samenvatting van de christelijke leer, waarop het toneelstuk is gebaseerd. Er bestaat ook een tekening van Pieter Bruegel, getiteld Elck, die een mooie illustratie zou kunnen zijn van de figuur van Elckerlijc.
Dit zijn de doelstellingen van het leermiddel:
- De leerlingen kunnen de inhoud van het gedicht ‘De tuinman en de dood’ navertellen.
- De leerlingen kunnen de titel en de ondertitel van het toneelstuk Elckerlijc verklaren.
- De leerlingen zijn bereid om het toneelstuk te lezen in de hertaling van Willem Wimink en/of te luisteren naar de leraar, die enkele fragmenten voorleest en die fragmenten situeert in het verloop van het stuk.
- De leerlingen zijn bereid om te reflecteren over de vraag ‘Hoe kun je ervoor zorgen dat je leven als zinvol ervaart, zowel voor jezelf als voor de anderen, zodat je met voldoening afscheid van het leven kunt nemen?’ Ze zijn ook bereid om over hun antwoord op die vraag met andere leerlingen van gedachten te wisselen.
- De leerlingen kunnen het toneelstuk indelen in een aantal episodes en zich daarbij baseren op het komen en gaan van personages.
- De leerlingen kunnen verklaren waarom God beslist om de Dood naar de aarde te sturen om Iedereen ter verantwoording te roepen.
- De leerlingen kunnen uitleggen naar welke zeven hoofzonden of ondeugden en naar welke zeven deugden (drie goddelijke deugden en vier kardinale deugden) in de proloog van het stuk wordt verwezen.
- De leerlingen kunnen de figuurlijke betekenis van ‘op pelgrimstocht gaan’ in het stuk verklaren.
- De leerlingen kunnen aantonen dat de hoofdfiguur Iedereen wellicht een rijke koopman is.
- De leerlingen kunnen de boodschap van de middeleeuwse voorstelling van de ‘Dodendans’ verklaren.
- De leerlingen kunnen verklaren waarom de volgende elementen, die als personages worden voorgesteld, niet bereid zijn om Iedereen op zijn tocht te vergezellen: zijn vriendenkring, zijn familie en zijn bezittingen.
- De leerlingen zijn bereid om persoonlijk te reageren op de uitspraak: ‘De vrienden die je in voorspoed maakt, zijn bij tegenspoed plotseling zoek geraakt: wil dat, publiek, in je oren knopen!’ (v. 273-275).
- De leerlingen kunnen aangeven, welke mogelijke andere personages, die abstracte begrippen voorstellen, Iedereen zouden kunnen vergezellen en waarom ze daar al dan niet toe in staat zijn.
- De leerlingen kunnen het effect verklaren van het feit dat Iedereen in zijn testament de helft van wat hij bezit aan de armen schenkt.
- De leerlingen kunnen uitleggen, waarom Iedereen, als hij bij het graf komt, in de steek gelaten wordt door de Zelfkennis, de Kracht, het Verstand, de Schoonheid en de Vijf Zintuigen.
- De leerlingen kunnen verklaren, waarom Iedereen uiteindelijk toch in de hemel opgenomen kan worden.
- De leerlingen kunnen de boodschap van de epiloog voor het publiek verklaren.
- De leerlingen kunnen argumenten geven voor de actualiteitswaarde van de inhoud van het stuk.
- De leerlingen kunnen het verband tussen het toneelstuk en het schilderij van Jeroen Bosch, De Zeven Hoofdzonden (en de Vier Uitersten), uitleggen en de voorstelling van de tekening van Pieter Bruegel, getiteld Elck, beschrijven en interpreteren als een illustratie van de figuur van Elckerlijc (Iedereen).
- De leerlingen kunnen de kenmerken van het toneelgenre ‘spel van zinne’ (moraliteit) afleiden uit het toneelstuk.

Het leermiddel is hier te vinden.
In mijn korte lespraktijk als leraar mocht ik destijds (1969-1971) beschikken over een bandopname van het stuk met een sterrol daarin van Julien Schoenaerts. Samen met een aantal foto’s daarvan en de complete tekst voor ieders ogen rekende ik dat hulpmiddel tot het mooiste en indrukwekkendste wat het vak Nederlands de leerlingen te bieden had.
Op de miniatuur staat wellicht geen ridder, maar een luxueus geklede, rijke koopman. Let op de mooie hoed en de jas, waarvan de opening en de mouwen met bont zijn afgezet. Dat ook Elckerlijc een welvarende koopman is, kunnen we afleiden uit de bedrijfseconomische beeldspraak, die hij gebruikt om te zeggen, dat hij aan God rekenschap moet geven: hij zegt een aantal keer dat hij ‘orde op zaken moet stellen’ en ‘zijn boekhouding op orde moet brengen’, bv. in v. 57, v. 88-89, v. 121, v. 165-166, v. 303-304. Hij vergelijkt zichzelf voortdurend met een boekhouder, die bij een onverwachte controle van zijn bedrijf zijn boekhouding moet blootleggen en daarbij betrapt wordt op fraude.