Taal: brug of barrière? Een pleidooi voor gelijke onderwijskansen in het Koninkrijk (14)

‘Taal: Brug of barrière‘ is de titel van een boek van Juana Kibbelaar. Wij hebben toestemming van de auteur deze prikkelende tekst over onderwijstaal in de Benedenwindse eilanden als serie op Neerlandistiek te plaatsen. Het boek kan ook hier worden gedownload.
Op de ABC-eilanden wordt veelvuldig Engels ter vervanging van Nederlands als oplossing aangedragen. Wat betekent het om Engelstalig onderwijs in te voeren? Waar moeten we dan zoal aan denken? Het perspectief op ‘taal’ is een cruciaal vertrekpunt: hebben we het over Engels als vak of over Engels als middel om algemene onderwijsdoelen te behalen? Bij velen is de veronderstelling dat, ongeacht de taal, alle leerlingen aan het eind op hetzelfde niveau uitkomen. Dat is niet het geval. Want in de taal die dient om in alle vakken kennis te verwerven, krijgt een kind vijftien jaar lang meer en ander taalcontact dan in talen die als schoolvak worden aangeboden. En dat heeft evident gevolgen voor het te bereiken eindniveau en de aansluiting met vervolgopleidingen en arbeidsmarkt.
Maatschappelijke impact
Niet alleen gevolgen voor het onderwijs, maar ook maatschappelijke gevolgen moeten in ogenschouw genomen worden. Want een kind dat vanaf de kleuterschool voornamelijk Papiamentstalig of Engelstalig onderwijs heeft gekregen, zal later als politieagent boetes niet in het Nederlands kunnen uitschrijven. Dit simpele voorbeeld laat zien dat er een langetermijnvisie nodig is voor waartoe onderwijs moet opleiden. Om ervoor te zorgen dat kinderen door kunnen stromen moeten de verschillende onderwijstypen (basisschool – voortgezet onderwijs – beroepsopleidingen) op elkaar aansluiten en ook op de arbeidsmarkt. Eerder is al beschreven hoe gemaakte taalkeuzes in het basisonderwijs ervoor zorgen dat er nu onvoldoende aansluiting is op hogere opleidingen en arbeidsmarkt. Aansluiting creëren betekent dat er eenduidige keuzes moeten worden gemaakt voor de hele onderwijsketen.
De overheid bijvoorbeeld is een grote werkgever. Momenteel is het Nederlands op alle drie de eilanden van vitaal belang als taal van alle overheidsdiensten, openbaar bestuur en de justitiële keten. Als die functie van het Nederlands zo blijft, dan vereist goed Nederlands leren extra aandacht in het onderwijs. Want juist omdat het Nederlands in de samenleving minder gebruikt wordt dan bijvoorbeeld Engels of Spaans, hebben kinderen buiten schooltijd minder gelegenheid Nederlands te leren. Onderwijs moet bieden wat in de thuisomgeving niet geleerd wordt, maar wel belangrijk is. Het niet beschikken over voldoende Nederlandse taal- en leesvaardigheden belemmert het functioneren in alle overheidsgerelateerde functies. Hoe moet het als lokale krachten onvoldoende toegerust zijn om als ambtenaar wetgeving en andere Nederlandstalige documentatie te begrijpen? Moeten dan Nederlandse ambtenaren worden overgevlogen om hun plaats in te nemen?
Met een vervanging van het Nederlands in het onderwijs door Engels zullen opleidingen en werkveld van politie, ambtenaren, verpleegkundigen en vele andere beroepen ook mee moeten overstappen. Voor wie de capaciteiten heeft, biedt studeren in Nederland in vergelijking met studeren in de regio of Verenigde Staten, betaalbaar hoger onderwijs. Van alle mbo-, hbo- en wo-opleidingen in Nederland is de meerderheid niet Engelstalig. Studenten van de ABC-eilanden moeten dan uitwijken naar bijvoorbeeld de Verenigde Staten om duurdere Engelstalige opleidingen te volgen. Biedt studeren in de regio of Verenigde Staten voldoende waarborg dat noodzakelijke functies op de arbeidsmarkt vervuld kunnen worden? Deze voorbeelden laten zien dat de arbeidsmarkt en eventuele vervolgopleidingen – lokaal of in het buitenland – onderdeel moeten zijn van de te leggen onderwijspuzzel. Ook in het onderwijs zelf geldt dat bezien moet worden welke gevolgen vervanging van het Nederlands door Engels heeft.
Impact op het onderwijsveld
Het Engels dat leerlingen en leerkrachten doorgaans onderling en op social media gebruiken is alledaags taalgebruik. Dat niveau is onvoldoende voor het taalgebruik dat in het onderwijs nodig is. Eerder is beschreven dat veel leraren momenteel onvoldoende voorbereid zijn om het vak goed te kunnen uitoefenen: dat vereist allereerst intensieve nascholing op het gebied van algemene leerkrachtvaardigheden. Eveneens schort het momenteel aan Nederlandse eigenvaardigheid van leraren. Dat zal met Engels niet anders zijn. Want het grootste deel van de schooldag in het Engels onderwijzen vereist een hoog taalniveau van alle leraren, in de hele onderwijsketen. Wie zich redt met spreektaal (‘How are you today’) kan niet vanzelfsprekend ook ingewikkelde materie als vulkanisme, tektonische platen, luchtdruk e.d. in het Engels uitleggen en daarover met leerlingen communiceren; zowel mondeling als schriftelijk. De taalvaardigheid van de leerlingen beoordelen, verbeteren en hen helpen met verwoorden vereist een hoge eigenvaardigheid van de leraar.
Een overstap naar Engelstalig onderwijs vergt ontwikkeling van een nieuwe infrastructuur van toets- en examensysteem, kerndoelen en tussendoelen. Daarnaast moeten vanaf kleuterschool tot universiteit alle bestaande onderwijsmaterialen en andere leesbronnen vervangen worden door Engelstalige. Ook openbare bibliotheken en schoolbibliotheken voor alle scholen zullen een compleet nieuw Engelstalig leesaanbod moeten aanschaffen. Psychologen, logopedisten, pedagogen die werken in jeugdzorg en onderwijs zullen moeten gaan werken met bijvoorbeeld Engelstalige diagnostisering.
De omscholing van het hele leerkrachtenkorps, vervanging van alle lesmaterialen, ontwikkelingen van een nieuw curriculum, vertalen van beleidstukken in het Engels, enz. leiden tot een omvangrijke financiële investering. Alvorens over te stappen, moet duidelijk zijn welke financiële middelen er voor deze omslag precies benodigd zijn en of men bereid en in staat is deze middelen jarenlang vrij te maken.
Welk probleem moet het Engels oplossen?
Bovenstaande uiteenzetting gaat niet over voor of tegen Engels dan wel Nederlands zijn, maar geeft inzicht in de reikwijdte van een omslag. De vorige artikelen maken duidelijk waar het in het huidige onderwijs aan schort. Momenteel is er een onjuist onderwijsmodel waarin het Papiaments zijn rol niet kan dragen en de rol van het Nederlands is gemarginaliseerd. Noodzakelijke voorwaarden om kennis en vaardigheden te kunnen ontwikkelen ontbreken en doelstellingen worden dus ook niet gehaald; het algehele onderwijsniveau is te laag; de algemene leerkrachtvaardigheden ondermaats, laat staan de specifieke didactische vaardigheden op het gebied van taalverwerving; er is geen zicht op hoe lesmaterialen kunnen bijdragen aan taalverwerving en zij zijn dus niet vanuit dat oogpunt ontwikkeld; toetsen meten onvoldoende wat ze zouden moeten meten en diploma’s worden afgegeven, terwijl onvoldoende duidelijk is of de geëxamineerde voldoende in staat is via een grote taal de beoogde (beroeps)kennis en (beroeps)vaardigheden te ontwikkelen. De vraag is of beleidsmedewerkers en adviseurs die al decennialang ervan overtuigd zijn dat moedertaalonderwijs het beste is voor de leerling, het noodzakelijke transformatieproces kunnen initiëren en aansturen.
Wat lost vervanging van het Nederlands door het Engels op? In ieder geval niet één van deze problemen. Bovenstaande laat zien dat er met Engels wel een paar problemen bij komen, want de Nederlandstalige (gebrekkige) basis die er nu is, zal geheel vervangen moeten worden. Alles from scratch opbouwen geeft het onderwijsveld nog minder houvast en maakt de kans reëel dat de problemen verergeren. Een overstap heeft een dermate grote impact, zowel op maatschappelijk niveau als in het onderwijs zelf, dat de mogelijkheden goed afgewogen moeten worden. Het daarvoor vereiste maatschappelijke debat wordt nu niet gevoerd. Onvoldoende sturing maakt echter dat momenteel allerlei partijen op eigen houtje hun eigen taalkeuzes doorvoeren. Dat is zorgwekkend, want er is niet voorzien in een goede aansluiting op vervolgopleidingen en arbeidsmarkt. Met deze versnippering is nog minder samenwerking mogelijk in een reeds kleinschalig landschap.
Een dergelijk ingrijpende keuze moet men gezamenlijk maken als land. En het liefst als Koninkrijk. Een breed draagvlak in de samenleving is vereist om te voorkomen dat een andere politieke wind het proces weer stopzet. Als men het eenmaal met elkaar eens is dat er gekozen moet worden voor Engels ter vervanging van Nederlands, moet men minstens vijftien jaar uittrekken voor een goede voorbereiding en daarna nog vele jaren voor implementatie ervan. Dat vraagt jarenlange commitment. Alvorens over te stappen, moet duidelijk zijn of bestuurders, beleidsmakers en ambtenaren daartegen opgewassen zijn en voldoende expertise in huis hebben om een dergelijk omvangrijke onderwijsvernieuwing in goede banen te leiden. Met toekomstdromen over Engelstalig onderwijs blijft de huidige generatie klemzitten en daarom moet de prangende vraag beantwoord worden: wat gebeurt er in de tussentijd met de kinderen die nu op school zitten of die de komende vijftien jaar geboren worden? Hoe zorgen we ervoor dat de huidige generatie betere kansen krijgt? In plaats van een taalstrijd is een onderwijsdebat hoognodig. Want als men geen zicht krijgt op het totale plaatje van de onderwijsproblematiek blijven de eilanden met de gebakken peren zitten. Dan lukt het niet met Nederlands, noch met Engels en evenmin met Spaans.
Laat een reactie achter