Taal: brug of barrière? Een pleidooi voor gelijke onderwijskansen in het Koninkrijk (10)
‘Taal: Brug of barrière‘ is de titel van een boek van Juana Kibbelaar. Wij hebben toestemming van de auteur deze prikkelende tekst over onderwijstaal in de Benedenwindse eilanden als serie op Neerlandistiek te plaatsen. Het boek kan ook hier worden gedownload.
Nederlands leren is een onderwijstaak
Op papier speelt het Nederlands in het onderwijssysteem op de ABC-eilanden een prominente rol. Een goede beheersing van het Nederlands is fundamenteel, want volgens het opgestelde onderwijsbeleid krijgen de leerlingen op enig moment vrijwel alle vakken, toetsen en examens in het Nederlands. In veel discussies over magere onderwijsresultaten krijgt het Nederlands de schuld. Met als argument dat deze taal voor Papiamentstalige kinderen een vreemde taal is. Dat laatste klopt: de gemiddelde Papiamentstalige kleuter heeft tot het bereiken van de schoolleeftijd inderdaad nauwelijks Nederlands gehoord. Maar wacht eens even… onderwijs moet kinderen toch iets leren wat ze thuis niet leren? Daarvoor gaan ze toch naar school? Het is toch juist het onderwijs dat ervoor moet zorgen dat de kinderen Nederlands leren? Het kan dan toch niet zo zijn dat na vijftien schooljaren het Nederlands voor de kinderen nog steeds een ‘vreemde’ taal is? Het onderwijs heeft vijftien keer tweehonderd schooldagen keer vijf uur is vijftienduizend onderwijsuren tot zijn beschikking. Hoe kan het zijn dat het merendeel van de leerlingen het voor hen cruciale Nederlands nog steeds niet beheerst? Na vijftien jaar! Hoe worden dan de duizenden onderwijsuren ingevuld?
Op de ABC-eilanden is het leren van het Nederlands een specifieke schooltaak. Net als leren lezen, rekenen en schrijven. Juist omdat het Nederlands in de thuisomgeving nauwelijks een rol speelt, moet het onderwijs extra mogelijkheden inbouwen om te kunnen leren wat thuis niet geleerd wordt, maar wel nodig is. Dat sporters en musici vele uren moeten oefenen om goed te worden in hun sport of op hun instrument vindt iedereen normaal. Dat geldt ook voor het leren van een nieuwe taal. Om goed Nederlands te kunnen leren op het hoge niveau dat nodig is, moeten Papiamentstalige kinderen de kans krijgen de taal veel te gebruiken. Niet alleen in het schoolvak Nederlands, maar ook in andere vakken en schoolse activiteiten. Ze moeten het Nederlands veel horen en spreken. Daarbij hoort ook veel (voor)lezen en zelf schrijven.
Waar gaat het mis
Wie veelvuldig in de lespraktijk rondloopt – en dat heb ik honderden keren gedaan – ziet en hoort echter dat er nauwelijks Nederlands wordt gesproken met de leerlingen. Ook niet als dat officieel wel moet en zelfs niet tijdens het vak Nederlands! We moeten helemaal niet verbaasd zijn dat het merendeel van de leerlingen na vijftien jaar onderwijs het Nederlands nog nauwelijks beheerst. Want dat zij Nederlandstalig onderwijs krijgen, is een mythe die slechts op papier bestaat.
De stellige overtuiging dat het Nederlands de boosdoener is, verdoezelt waar het mis gaat. Het is een kwestie van perspectief. Het probleem is namelijk niet dat Papiamentstalige kinderen geen Nederlands zouden kunnen leren. Het probleem is dat het onderwijs op de eilanden niet in staat blijkt alle Papiamentstalige kinderen het fundament te leren dat zij nodig hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. En elke architect, aannemer of bouwvakker weet: als het fundament niet deugt, stort het gebouw op enig moment in. In het (koloniale) verleden had het onderwijsbouwplan geen goed fundament. Destijds was er weliswaar wel veel meer Nederlands taalaanbod, maar het onderwijs was ingericht alsof het Nederlands de moedertaal was. Er waren onvoldoende effectieve aanpassingen om ervoor te zorgen dat alle Papiamentstalige kinderen de voor hen onbekende taal goed konden leren.
De aandachtspunten in de vorige artikelen laten zien dat het huidige onderwijsbouwplan constructiefouten heeft in de opzet en uitvoerbaarheid. Dat biedt de leerlingen evenmin een beter perspectief. Met het huidige bouwplan leren ze op school geen behoorlijk Nederlands, maar gedurende hun hele schoolloopbaan en het eindexamen worden zij er wel op afgerekend. Als Papiamentstaligen vijftien jaar lang ‘Nederlandstalig’ onderwijs hebben gehad en ervaren dat ze het dan toch nog steeds niet kunnen, is het logisch dat ze een hekel hebben aan het Nederlands. Dat zovelen in conversaties vrijwel meteen overschakelen naar het Engels tekent de onmacht zich behoorlijk uit te drukken in de taal die ze zogenaamd vijftien jaar op school hebben geleerd.
Consequenties voor leraren
Hoe zit het met de leerkracht, degene die het bouwplan moet uitvoeren? Waarom spreken leerkrachten eigenlijk zo weinig Nederlands met hun leerlingen? Onder de uiteenlopende redenen springen er drie in het oog. Ten eerste is de mantra van moedertaalonderwijs hun zowel op de opleiding als in de beroepspraktijk met de paplepel ingegoten. Stelselmatig is leraren geleerd dat moedertaalonderwijs het beste is voor kinderen. Vanuit deze overtuiging menen zij het goed te doen door Papiaments te spreken met hun leerlingen.
Ten tweede is leerkrachten noch op de opleiding, noch in nascholing geleerd hoe zij effectief kunnen lesgeven in een taal die niet de thuistaal is van de leerlingen. En hoe zij in zo’n situatie toch de algemene onderwijsdoelen kunnen behalen. Aangezien het beleid hier decennialang niet in heeft voorzien, is het overgrote deel van de leraren, inclusief ook diegenen die leraren moeten opleiden of nascholen, daarin handelingsverlegen en onmachtig te doen wat leerlingen in deze situatie nodig hebben. En (onjuiste) onderwijsopvattingen en (ontoereikende) didactische vaardigheden worden niet alleen op de opleiding aangeleerd, maar ook van mentor op aspirant-leraar doorgegeven.
Ten derde heeft het ontoereikende bouwplan het voor leraren zowel in de onderbouw als de bovenbouw vrijwel onmogelijk gemaakt in het Nederlands les te geven. Als leerlingen in de onderbouw weinig met Nederlands in aanraking komen, snappen zij in de bovenbouw niets van Nederlandstalige lesboeken en instructies. Hoe geef je dan interactief, onderzoekend, activerend en betekenisvol onderwijs in het Nederlands? Dat is ondoenlijk als jouw leerlingen simpelweg niet de talige vaardigheden hebben om over allerlei onderwerpen te communiceren. Wat dan overblijft is toch maar in het Papiaments uitleggen wat er in het Nederlandstalige lesboek staat. En daarna de leerstof voor het Nederlandstalige proefwerk voorbereiden door memoriseren en reproduceren. Daarmee leren leerlingen nog steeds geen Nederlands. En zo wordt het probleem verder doorgeschoven naar hogere leerjaren.
Bovenstaande punten hebben een verstrekkende doorwerking. Want de jongere generaties leraren zijn het product van een decennialange onjuiste onderwijsfocus. In tegenstellling tot vroeger beheerst tegenwoordig een groot deel van de leerkrachten het Nederlands zelf onvoldoende. Vanuit deze onvoldoende taalbeheersing van studenten en aspirant-leerkrachten is te begrijpen dat de lerarenopleidingen, officieus of officieel, steeds meer afstappen van Nederlandstalig onderwijs. Dat is niet verstandig, want het draagt bij aan verergering van de onderwijsproblematiek. Wat betekent het eigenlijk als een student of leraar het Nederlands onvoldoende beheerst? Het volgende artikel gaat daar nader op in.
Laat een reactie achter