Bij de bibliofiele uitgeverij Statenhofpers in Den Haag verscheen als 19de deel in de reeks Salden-cahiers een bundel nagelaten gedichten van C.O. Jellema (1936-2003). Jellema studeerde theologie en Duits en was onder meer werkzaam in het onderwijs. Hij publiceerde een tiental gedichtenbundels, en enkele boeken met essays en dagboeken. Ook schreef Jellema kritieken. In 2005 verscheen een monumentale uitgave met Jellema’s verzameld werk in twee banden, met in totaal bijna 1000 bladzijden poëzie en essays; deze uitgave werd bezorgd door Gerben Wynia.
Dezelfde Gerben Wynia diepte uit het archief van de dichter een complete dichtbundel op uit het begin van de jaren zestig, die niet eerder gepubliceerd werd: Tors voor een hymne. Ruim zestig jaar na voltooiing ziet deze bundel nu alsnog het licht. De ontstaansgeschiedenis is op z’n zachtst gezegd merkwaardig. Want de bundel werd oorspronkelijk door toenmalig Querido-uitgever Reinold Kuipers geweigerd, omdat hij de bundel ondermaats achtte. Nu ja, dat kan gebeuren. Smaken, stromingen en tijden komen en gaan. Maar wat het geval bijzonder maakt is dat de bundel, of althans de kopij voor de bundel, door dichter Jellema werd ingestuurd voor een door de overheid ingestelde literaire aanmoedigingsprijs en dat deze werd bekroond! Maar eventjes drieduizend gulden werd de dichter hiervoor toegekend, wat voorwaar een aanmoediging mag heten, want dat bedrag komt overeen met ca. tienduizend euro nu.
De bekroning motiveerde dichter Jellema om de bundel opnieuw aan een uitgever aan te bieden, Meulenhoff ditmaal, maar ook die weigerde. Mogelijk vond men de bundel niet vernieuwend of origineel genoeg, in vergelijking met de toenmalige poëzie, die werd gedomineerd door de Vijftigers en Zestigers; kenmerk van het werk van deze laatste was een heel andere werkwijze, met gebruik van spreektaal en ready-mades. Waarna de bundel dus in een la verdween.
De reden om deze gedichten nu alsnog te publiceren is meer dan alleen de statuur die Jellema in de loop der jaren als letterkundige en dichter verwierf. De gedichten zijn vintage Jellema: fijnzinnig, gevoelig, vol verwijzingen naar de natuur en getuigend van subtiele sensaties. Vol ook met zinspelingen op god – zonder in engere zin religieus te zijn. Talrijke regels of fragmenten nodigen bij eerste lezing al uit tot declameren of citeren, zoals ‘Betere tijden kende het zwijgen’ of ‘Zeer velen zijn begraven in hun dood, voordat zij stierven’, beide uit het titelgedicht van de bundel.
En het zou mij niet verbazen als het gedicht ‘Litanie’ een plek zou veroveren bij populaire liefdes- of begrafenispoëzie – of allebei:
De liefde die de dood is,
de liefde die te groot is,
de liefde die te bloot is,
de liefde die in nood is,
de liefde die op straat is,
de liefde die zonder gelaat is,
de liefde die vergaat is
zoals de liefde zaad is,de liefde die ons lot is,
ach door en door verrot is
en ons alzo ten spot is,
omdat de liefde god is;en van deze liefde wordt gezegd:
zij is niet opgeblazen –
o ziel, blijf in verbazen,
zo is zij uwe lafenis
tot uw begrafenis,
amen.
C.O Jellema, Tors voor een hymne. Den Haag, Statenhofpers, 2025. 48 blz. Oplage 100 genummerde exemplaren. €19,50. Bestelinformatie bij de uitgever

Laat een reactie achter