
•• Meer over W.L. Penning en dit gedicht.
Het monster
Doller dan ooit is ’t monster losgebroken,
En menschen worden wilde beesten;
Helsch viert het kwaad zijn gloriefeesten –
Tot de overmacht heeft rechtgesproken,
Of nieuwe vecht-stof uitgezaaid:
Vergif in de’ oogst dien ’t erfkroost maait.
Aan ’t schaakbord peinzen de ingewijden;
En elke zet, na bede om Zegen,
Stormt zwaar ’t onmondig menschdom tegen –
Dat hondsch gehoorzaam wie ’t doet lijden,
In gruwzaam onderlingen strijd
Zijn God vraagt hoe ’t zich ooit bevrijdt?
De wereld, zat van ’t weerzijdsch beulen,
Vloeke al wat oorlog stookt in ’t duister,
Uit klauwen keert ze in kooi en kluister;
Slaafsch – waar haar meesters weêr gaan heulen,
Trouwloos op nieuwen krijg bedacht –
Verkropt zij ’t wee, en heerschzucht – lacht.
[1914]
W.L. Penning (1840-1924)
ui: Levensavond (1921)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter