No man is an island, tenzij je een kind verliest

In Pechstrook vertelt Kris Van Steenberge (62) het verhaal van een gezin dat ontwricht raakt door het verlies van een kind. Dat verlies wordt doodgezwegen, maar laat onder de waterlijn bij alle personages diepe sporen na. Bij broer Raphaël gaat het om een allesverterend schuldgevoel, een schuldgevoel dat zo gaat woekeren dat een noodlottige uitbarsting onvermijdelijk lijkt.
Van Steenberge, onder meer bekend van zijn bekroonde debuut Woesten uit 2013, vertrekt in Pechstrook vanuit een vrij doorsnee gezin met oervlaamse personages die ook perfect zouden passen in een roman van Tom Lanoye. Truckchauffeur Danny, lid van de harde supporterskern van Royal Antwerp F.C., ontmoet ouderenverzorgster Nicole en de vonk slaat over. Ze krijgen twee zonen, Raphaël en Hans-Peter, vernoemd naar voetballegendes uit het Bosuilstadion (Raphaël Quaranta en Hans-Peter Lehnhoff).
Maar die familiale idylle spat op een brutale manier uit elkaar wanneer de tweejarige Hans-Peter verongelukt op de citadel van Namen. Dat gebeurt na een moment van onoplettendheid van oudere broer Raphaël. Die gaat nadien gebukt onder een loden schuldgevoel. Zelf heeft hij het over een “nooit uit te wissen schuld”. Maar het verlies brengt het hele gezin uit evenwicht. Zoals dat vaak ging (en mogelijk nog gaat) in Vlaamse gezinnen, wordt het drama snel bedekt “onder een deken van sprakeloosheid”. De directe pijn van het verlies mag dan wel geleidelijk verdwijnen, het verdriet gaat nooit helemaal weg. Dat gaat in je “wonen”. Of zoals Saskia de Coster ooit schreef (in Wij en ik): “verdriet slijt niet, verdriet is geen tapijt”.
Wanneer Nicole nadien nog bevalt van een dochter, Helena, ziet Raphaël het als zijn taak om haar te beschermen, een taak die hij zo obsessief ter harte neemt dat het verstikkend en verstorend wordt.
De lezer volgt de gebeurtenissen door de ogen van de verschillende personages. De manier waarop Van Steenberge dat doet, is vakwerk. Geen mens is een eiland dat volledig los staat van het vasteland, schreef John Donne. Maar de personages in Pechstrook tonen aan dat het verlies van een kind mensen zo kan ontwrichten dat ze verzinken in hun “allenigheid” en dat er soms nog maar bitter weinig voeling is met het vasteland. Het noodlot doet hen als het ware op de pechstrook van het leven belanden. De passages van Raphaël worden geschreven vanuit de gevangenis. Dat maakt van bij de aanvang duidelijk dat er iets ernstig gebeurd is. Gaandeweg wordt duidelijk dat die ernstige feiten te maken hebben met zijn ongezonde, benauwende relatie met Helena. Van Steenberge bouwt die spanning zorgvuldig op door de lezer maar in schuifjes informatie te geven. De opbouw zit zo vakkundig in elkaar dat de ontknoping zelf de verwachtingen niet helemaal kan inlossen. Het is een beetje alsof het eindsalvo van het vuurwerk, in Vlaanderen noemen ze dat de ‘bloemekee’, iets minder kan bekoren dan het voorafgaande lichtgeknetter.
Laat een reactie achter