
Een hoofd vol vlammen van historicus Peter Schrijvers is op het eerste gezicht een soort ‘Whodunnit’. In september 1944 is een groot deel van België bevrijd. In het net bevrijdde Hasselt wordt een Amerikaanse soldaat (Paddy Doyle) vermoord. Het is aan het team van II CID (Criminal Investigation Division) om deze moord zo snel mogelijk op te lossen. Dit team bestaat uit drie hoofdleden, kapitein Jack Dumas (zoon van een veteraan uit WOI), luitenant Gus en de donkere Monk (niet zijn echte naam). Hun uitvalsbasis in de buurt van Hasselt is het kasteel waar Dee (Dédée d’Ardenne de Tornaco) met haar zieke vader woont. Uiteindelijk is deze Dee ook degene die het team helpt om wegwijs te worden in de regio en ook helpt bij het ondervragen van de plaatselijke bewoners die de Engelse taal niet machtig zijn. In een verhaal dat is opgedeeld in 12 dagen (van 9 september tot en met 20 september 1944) wordt vervolgens de zoektocht van dit team naar de moordenaar gevolgd. Een hoofd vol vlammen heeft echter veel meer te bieden dan alleen het raadsel wie er achter deze gewelddadige moord zit.
Op de kaft van het boek staat de uitdagende zin “Roman over de laatste taboes van de Tweede Wereldoorlog.” Of het de laatste taboes zijn, durf ik niet te zeggen, feit is wel dat Schrijvers in het boek op vernuftige wijze maatschappelijke thema’s met het hoofdverhaal verweeft. Het belangrijkste taboe dat aangekaart wordt is de rol van de donkere Amerikanen in de oorlog (wellicht kan het zelfs nog breder gezien worden en gaat het om de raciale kwestie in de VS an sich). Op meerdere momenten in het verhaal komt deze raciale kwestie aan de orde, misschien wel het pijnlijkst op bladzijde 266:
Monk had niet gehoord wat er was gezegd dat de kapitein zo boos had gemaakt. Iets denigrerends, vermoedde hij, gerelateerd aan de zwarte mannen die hard aan het werk waren op deze desolate grond. Maar Monk vond er enige troost in dat er in de dood gelijkheid was, en dat er op deze begraafplaats geen sprake meer was van segregatie. Een laatste vorm van respect, eindelijk. Maar was dat, bedacht Monk zich, niet juist de ultieme hypocrisie? Een overheid die bij bekwaamheidstesten constateert dat zwarte dienstplichtigen onevenredig vaak analfabeet zijn, vanwege verwaarloosde zwarte scholen. Een leger dat zijn zwarte soldaten niet onder hetzelfde dak wil laten slapen als witte soldaten. Een land dat zwarte soldaten geen wapens geeft – uit angst dat ze misschien terugkeren en geweld plegen om onrecht recht te zetten – en ze in plaats daarvan graven laat delven, vuil laat opruimen en de was laat doen. Ze ontmannen zwarte soldaten en dan, op deze begraafplaatsen, bedekken ze alles vlug met aarde en wekken ze de indruk dat zulke praktijken nooit plaatsvonden in Amerika.
Dit is slechts één van de vele voorbeelden waarop de raciale verschillen en met name het dedain waarmee de witte Amerikaan omging met zijn donkere medelanders wordt weergegeven. In het boek wordt Monk als donker lid van II CID vaker geconfronteerd met de beperkingen die hand in hand gaan met zijn huidskleur en hoe daarmee werd omgegaan tijdens de oorlog. Op deze manier weet Schrijvers de raciale spanningen die er in 1944 waren scherp weer te geven en daarmee de lezer aan het denken te zetten.
Een andere kwestie die veelvuldig aan de orde komt is de rol van de vrouw. Dit gebeurt met name als het gaat om de positie van de vrouw in het verzet in België en wat voor verantwoordelijkheden zij in het algemeen kreeg. Dit is het sterkst terug te zien in het personage Dee. Zij heeft een vrijgevochten karakter en wil veel van de wereld zien en echt ‘leven’, maar zit door de oorlog en de ziekte van haar vader jarenlang opgesloten in het kasteel dat eigendom is van haar familie. Sowieso heeft zij een lastige relatie met haar vader, zij voelt zich in een keurslijf gedrukt dat haar eigenlijk niet past. Hierdoor wordt Dee afgesloten van de wereld. Als ze de kans krijgt om het team van CID bij te staan, grijpt ze die kans dan ook gretig met beide handen aan. Al is het maar om aan haar eigen verveeldheid te ontsnappen. Hiermee lijkt Dee symbool te staan voor de rol van de vrouw in het algemeen.
Zo worden er dus meerdere lagen toegevoegd aan het verhaal dat op deze manier veel meer wordt dan een detectiveroman. Die gelaagdheid wordt nog versterkt door de historische feiten die met het verhaal zijn verweven. De setting van het verhaal is de omgeving van Hasselt in september 1944. Schrijvers heeft duidelijk veel kennis van deze regio in oorlogstijd. Die kennis verwerkt hij in het verhaal, waardoor de tijd en plaats waarin het verhaal speelt veel meer is dan alleen de achtergrond. De setting is essentieel voor het verloop van het verhaal. Datzelfde geldt voor de verwijzingen naar de verhalen van Karl May en Gone with the wind. Deze leken mij op het eerste gezicht trivialiteiten en ik heb er zelf in eerste instantie ook half overheen gelezen. Uiteindelijk bleken die verwijzingen essentieel voor de oplossing van het moordraadsel. Het ging bij deze literaire verwijzingen dus ook niet om toevallig gekozen elementen. Schrijvers verwerkt deze details op een interessante manier met het hoofdverhaal van Jack en Dee.
Een ander element dat een rol speelt in het verhaal is het grijze gebied tussen goed en kwaad. Is iedere Amerikaanse soldaat per definitie ‘goed’ omdat hij een ‘bevrijder’ is? Is elke Duitser per definitie slecht, omdat hij tot de ‘slechte’ kant behoort? Geldt dan hetzelfde voor ieder vrouw die met een Duitser ging, omdat hij een Duitser was? Het antwoord op deze vragen wordt niet altijd gegeven, dat laat Schrijvers deels over aan de lezer. Dat maakt dat Een hoofd vol vlammen op meerdere vlakken aan het denken zet.
Dat aan het denken zetten gebeurt ook door een subtiele verwijzing naar de staat van het huidige Amerika (ik ga ervan uit dat dit met opzet gedaan is, maar ik kan ernaast zitten). Dit gebeurt weer in de vorm van het personage Monk dat ingaat op de rol van de VS op het wereldtoneel (bladzijde 319-320):
‘Zo zie je maar’, besloot Monk zijn betoog, ‘dat zelfs mijn land in de toekomst de democratie zou kunnen verloochenen.’ Hij staarde naar het restant van zijn sigaret. ‘Ik vraag me de laatste tijd vaak af wat er zou gebeuren als Amerika zou weigeren anderen te hulp te schieten, zoals het dat nu wel doet. En weet je wat mijn conclusie is? Dat ondanks al Amerika’s tekortkomingen de wereld dan een sombere plek zonder hoop zou zijn.’
Zeker in het licht van de meest recente ontwikkelingen in het Amerika van Trump kan bovenstaande overdenking als extra pijnlijk worden gezien.
Zo is Een hoofd vol vlammen een verhaal waar veel kanten aan zitten. Het laatste punt dat ik hierbij wil aanhalen is de titel van het boek. Die ‘vlammen’ komen op meerdere momenten in het verhaal terug, ook bij meerdere personages. Over het algemeen symboliseren de vlammen een bepaalde onrust die de personages ervaren. De eerste keer dat we die titel zien terugkomen is bij Jack (blz. 69): “Niet in staat om helder te denken, zijn hoofd vol vlammen, zijn oogleden zwaar en zijn zicht wazig van uitputting, volgde hij de blik van Monk en Dee.” Vervolgens zien we dat hoofd vol vlammen ook terugkomen bij Dee (blz. 117): “Wat het ook was, terwijl ze tussen de lakens gleed en zich tegen het kussen liet zakken, voelde het alsof haar hoofd vol vlammen zat.” Daarnaast wordt het hoofd vol vlammen ook door de moordenaar van Paddy Doyle met het hoofd van Doyle zelf in verband gebracht (blz. 393):
‘Ik was helemaal aangekleed, net als de nacht ervoor. Ik rende de trap af, trok een jas aan en wikkelde een sjaal om mijn hoofd. Ik volgde de Amerikaan. Tot mijn verbazing zag ik hem richting de kerk gaan, de deur van de sacristie proberen en naar binnen glippen. Ik wachtte een minuut of zo en ging toen op dezelfde manier naar binnen. Ik ging zitten bij een pilaar waar hij mij niet kon zien als hij vertrok. Maar ik zag hem. Die vlammende rode krullen, dat gemene gezicht, voor altijd in mijn geheugen gegrift.’
Niet veel later vertelt de moordenaar vervolgens over de gedoofde vlammen in het hoofd nadat de moord gepleegd is (blz. 395-396): “’Mijn hartslag werd rustiger, mijn ademhaling kalmeerde. Het voelde alsof de vlammen in mijn hoofd werden gedoofd. Dus bracht ik mijn eigen offer van dankbaarheid aan Sint-Elisabeth en bevestigde de scalp van de Amerikaan aan de muur.’”
Als ik toch nog een minpunt van dit boek moet noemen is het de bijna clichématige spanning tussen de personages Jack en Dee. Vanaf het begin voel je al aan dat er iets van spanning tussen deze personen bestaat (en langzaam groeit), dat komt ook steeds vaker terug in het boek. Tegelijkertijd bloeit er niet echt liefde tussen Jack en Dee op. Voor mij had die spanning echter weinig toegevoegde waarde en het voelde zelfs enigszins overbodig en langdradig aan.
Een hoofd vol vlammen is voor mij een verhaal waar heel veel uit te halen is. Die gelaagdheid maakt het interessant en geeft het verhaal diepgang. Het boek zet bovendien aan tot nadenken over maatschappelijke thema’s die nu relevanter lijken dan ooit. Ondanks dat er best wat militaire termen voorbijkomen, is het geen must om die kennis te hebben om het verhaal goed te kunnen volgen. Datzelfde geldt voor kennis van de regio waarin het verhaal zich afspeelt. Schrijvers beschrijft alles zodanig dat het prettig leest. Het is een boek dat eigenlijk in één ruk uit te lezen is en bovendien de nieuwsgierigheid van de lezer (in elk geval bij mij) weet op te wekken. Het lezen van Een hoofd vol vlammen (op vakantie) heeft mij er toe aangezet om toch nog eens de serie Band of Brothers te kijken en me ook nog meer te verdiepen in de achtergrond van dat verhaal. Schrijvers weet zo een interessant boek tot te voegen aan de Nederlandstalige literatuur over WO II. Dat alles maakt Een hoofd vol vlammen voor mij zeker een boek dat het lezen waard is.
Laat een reactie achter