Literatuur als safe space voor non-binair genderdenken

In zijn inauguratierede van afgelopen januari liet Donald Trump akelig zien wat de beperkende macht van taal kan zijn. Zijn toespraak was – hoe kan het ook anders – een lofzang op het vaderland, de zakenman, het gezin en het geloof. Geheel volgens de christelijke traditie zijn er voortaan voor Amerikaans regeringsbeleid nog maar twee geslachten: man en vrouw. Zo wist Trump met zijn woorden – daarin staat Trump als wereldleider tragisch genoeg niet alleen – de verworven veilige ruimte voor de lhbti+-gemeenschap en non-binair genderdenken keihard uit.
In hun debuut Schillen toont schrijver en acteur Thorn de Vries op persoonlijke wijze hoe kwetsbaar die veilige ruimte voor een non-binair persoon is en altijd al is geweest. In het hoofdstuk ‘Safespaces’ somt De Vries onversneden de plekken op waarin die zich veilig voelt. Dat zijn aanvankelijk – daarin schuilt juist de weerloosheid van de safe space – plekken uit de intieme, huiselijke sfeer: ‘In mijn bed, onder de dekens, in haar armen, of in het kuiltje bij haar sleutelbeen en de aanzet van haar nek. De zelf gebouwde hut onder de tafel met mijn zoontje.’ Op de veiligste plekken, zo lijkt de suggestie, kan De Vries zich afzonderen van en verstoppen voor de keiharde, binaire samenleving. Dat dit hoofdstuk eindigt met enkele publieke veilige havens – ‘die koffietent met een regenboogvlag boven de deur […], queer uitgaan’ – benadrukt des te meer dat ‘dat gevoel voor een beetje veiligheid’ voor iemand in transitie allerminst een vanzelfsprekendheid is. Integendeel, juist de bijzonder korte lengte van dit hoofdstuk markeert de beperkte ruimte die de maatschappij aan non-binaire personen geeft.
Zoals een sinaasappel eerst moet worden geschild om tot de vrucht te komen, zo verkent en ontdekt De Vries in korte, schilachtige hoofdstukken diens eigen identiteit. Hierbij onderzoekt henwelke ruimte je als non-binair persoon mag en kan innemen in een hardnekkig binaire wereld. Regelmatig vertelt De Vries hoe, geheel in de lijn van Trump, die omgeving hen met woorden wil duiden, diskwalificeren en dehumaniseren. Van basisschoolmoeders die De Vries als kind al uitlachen tot een stroom aan anonieme haatberichten en doodsbedreigingen; steevast wordt De Vries gedwongen om zich conform de binaire wetten van de samenleving te gedragen.
De kracht van dit debuut schuilt niet in rake dialogen of gedetailleerde scènes, maar in de manier waarop De Vries bondig en soms zelfs filosofisch verwoordt hoe taal een binaire genderwerkelijkheid construeert en reproduceert. Tegelijkertijd laat De Vries zien dat diezelfde taal eveneens een middel kan zijn om de grenzen van het binaire genderdenken op te rekken. Dat doet hen bijvoorbeeld al treffend in de eerste zin: ‘In den beginne was er ik.’ Door naar de Bijbelse openingszin ‘In den beginne was het Woord’ te verwijzen onthult De Vries hoe taal een werkelijkheid produceert waarin we (moeten) geloven. De Vries zet de taal en werkelijkheid echter naar hun hand; hen kiest niet langer voor het alles en iedereen definiërende ‘woord’ van de maatschappij, maar voor zichzelf: ‘Gewoon ik. Ik die niets hoefde te worden’. Aan de hand van toneel en literatuur ontdekt De Vries hoe kunst – specifieker: de taal van kunst – kan worden ingezet om genderidentiteiten te verruimen. Of het nu gaat om een herinnering aan toneelkamp, Metamorfosen van Ovidius of om Peter Pan, steeds laat De Vries zien hoe literatuur bij uitstek de veilige plek is voor non-binair genderdenken en de mogelijkheid biedt om een nieuwe identiteit, een nieuwe schil te reconstrueren. Tegen de taal van de kunst zijn de conservatieve, beperkende woorden van de Trumps in de wereld niet opgewassen – juist daarom worden die boeken nu verbannen. Met Schillen bewijst Thorn de Vries hoe belangrijk het is dat die verhalen blijven bestaan en steeds weer worden geschreven.
Laat een reactie achter