
Onder de tafel was voor mij als jonge schrijver mijn huis. De pointe, het hoogtepunt van mijn zoektocht, begon achter het afhangende tafelkleed. De mens heeft daarna geen woonplaats anders dan te midden van andere mensen, die, rond de tafel kletsend, het proces van entropie versnellen en zo het einde van de wereld in hun gesprekken opnemen. Dat de wanorde van een schrijverssysteem nooit afneemt, komt door een soort fenomenologisch gebruik: tekst is werkelijkheid, werkelijkheid is beleving. Alleen de werkelijke werkelijkheid, de feiten van de entropie, staat niet in mooischrijverijboeken. En zelfs als ik nog steeds dat jongetje ben, schrijf ik niet over wie ik ben.
Ik las vandaag: Uit de vorm van het menselijk gelaat spreek iemands karakter en gevoelens, – gelaat en toet zijn niet hetzelfde – zo weet elke kunstzinnige fantasie op een levendige wijze datgene aan ons gevoel over te brengen wat de kunstenaar heeft willen zeggen; het gelaat van de schrijver. Mooi.