Zwerfverzen in de middeleeuwen

Om plagiaat in scripties te ontdekken gebruikt het onderwijs al geruime tijd software. Vaak is een stukje tekst van vijf woorden achter elkaar, dat in allebei de teksten voorkomt, al genoeg om van plagiaat te spreken, schrijft Mike Kestemont in een nieuw artikel in het tijdschrift TNTL.
In de Middeleeuwen lagen die normen wel anders. Het komt regelmatig voor dat we in twee teksten uit die periode regels tegenkomen die sterk op elkaar lijken. In de Arthurroman – dat wil zeggen een verhaal over een van de ridders van koning Arthur – Moriaen:
Des men drinken mochte ende eten
Ende alles leets daer bi vergeten
(…)
Die es der werelt toeverlaet
Die late mi noch mine mesdaet
In Lantsloot, eveneens een Arthurroman:
Dat men drinken mocht ende eten
Ende leets bi vergheten
(…)
Die es der warelt toeuerlaet
Die late mj mine misdaet
Er zijn wel kleine verschillen, maar die zijn er ook tussen manuscripten van dezelfde tekst.
Wat verklaart nu de overeenkomsten? Er zijn in de literatuur, zegt Kestemont, twee hypothesen. De eerste is dat zulke overeenkomsten een aanwijzing zijn dat de teksten dezelfde auteur hebben – iemand die nu eenmaal dit soort regels als stoplappen in zijn hoofd had zitten. De andere is dat het conventies zijn in een bepaald genre: schrijvers van ridderromans gebruikten dit soort regels, omdat dit nu eenmaal bij ridderromans hoorde.
De kwestie staat al op de agenda sinds de originele nederlandist K.H. Heeroma (1909-1972) er de aandacht op vestigde. Maar Heeroma kon nog geen gebruik maken van computers. Dan is het heel lastig om dit soort overeenkomsten te vinden: je moet heel veel teksten zo ongeveer uit je hoofd kennen, wil je opvallen dat je zoiets als ‘dat men drinken mocht ende eten / ende leets bi vergheten’ weleens eerder hebt gelezen, en waar dat dan ook weer precies was.
Kestemont kan dat nu wel, en heeft zijn statistische vernuft ingezet om in een groot deel van de elektronisch beschikbare middelnederlandse epiek een zeer groot aantal, tot nu toe nooit officieel opgemerkte overeenkomsten op een rijtje te zetten. Hij bedacht er de fraaie term zwerfverzen voor. Dit stelde hem in staat de oude vraag opnieuw te toetsen: komen dit soort overeenkomende passages nu vaker voor in teksten van hetzelfde genre (maar met verschillende auteurs) of in teksten met dezelfde auteurs (maar van verschillend genre)?
Kestemonts antwoord is: allebei. Genre-overeenkomsten spelen een belangrijke rol, maar er zijn ook wel degelijk auteurs met een eigen repertoire dat ze in verschillende genres inzetten. Dat laatste effect is iets minder sterk, maar sterk genoeg, laat Kestemont zien, om het te kunnen gebruiken. Als twee teksten van een verschillend genre zijn, maar we weten niets over de auteurs, dan kunnen we zwerfverzen gebruiken als argument om aan te nemen dat ze van dezelfde auteur zijn.
Laat een reactie achter