
Er zijn maar weinig mensen die ik een eeuwig leven zou toewensen, maar Ben Salemans is er een van. Ik ken hem al vanaf 1976, toen wij jaargenoten waren bij de opleiding Nederlands in Nijmegen, en in het derde jaar kennismaakten met het keuzevak Computerlinguïstiek, dat voor een groot deel uit een heuse programmeercursus bestond. Met een klein clubje neerlandici wekelijks naar het gebouw van de bètafaculteit, waar de hele vijfde verdieping was ingeruimd voor een computer die nu honderd keer in je polshorloge past, en in de kelder, naast een lokaal met ratelende printer, een practicumlokaal was ingericht met een twintigtal ‘eitjes’: eivormige computerterminals, die zelf niets konden, maar alleen als monitor en toetsenbord voor de centrale computer gebruikt werden.
Ik kan me nog heel goed het gevoel van opwinding en het geloof in de onbegrensde mogelijkheden van de technologie herinneren dat zich van ons meester maakte, en dat Ben altijd gekenmerkt heeft. Dit bestond allemaal niet in de taal- en letterkunde, maar het ging het vak veranderen, dat was zeker.
Dokumentaal
Toen na de computerterminal, met zijn dataopslag op magneetbanden en ponskaarten, ook de personal computer binnen handbereik kwam, met eigen harde schijven en floppy disks (aanvankelijk nog echt flapperig), zag Ben meteen de meerwaarde van de digitalisering van literaire teksten. Samen met Frans Schaars, Patrick Wever en Albert Stoop richtten we een stichting op om het mogelijk maken om een concordantie op het gedigitaliseerde werk van Vondel uit te geven: de stichting LOC (voor Linguïstisch en Letterkundig geOriënteerde Computerprogramma’s, ja we zaten in die tijd niet om een acroniem verlegen).
Het tekent Ben dat hij daar met veel gevoel voor details honderden uren aan heeft zitten ploeteren om al die teksten goed te krijgen, en om – liefst met de hand – de door de computer gegenereerde concordantie nog eens nauwkeurig na te lopen.
Pas toen in 1990 bij uitgeverij Quarto de Concordantie, woordenlijsten en tekstweergaven van het dramatisch werk van Joost van den Vondel (1587-1679) was verschenen, en hij in de tussentijd aan het ijveren was geweest om een digitale bibliotheek voor de neerlandistiek te realiseren (in feite wat later dbnl is geworden), kwam hij in 1992 op het idee om een – ja wat was het, een soort forum, een nieuwsbrief – te starten voor de neerlandistiek, in de vorm van een gemodereerd LISTSERV-kanaal genaamd NEDER-L: gebruikers konden berichten naar het kanaal sturen, maar die werden dan door Ben verzameld en (vooral qua layout) geredigeerd in een soort ‘digests’. Het was allemaal naar het voorbeeld van diverse papieren mededelingenblaadjes die destijds verschenen, waarvan Dokumentaal nog het bekendste is.
Etentje
De aanloop was een beetje aarzelend: wie de eerste jaargangen doorbladert, ziet vooral pogingen om met elkaar in contact te komen, veel mededelingen over de technische kant van het computergebruik voor neerlandici, en af en toe een inhoudelijke vraag, ook nog vaak beantwoord door een zekere Anna Belsems, wier naam een anagram was van die van de hoofdredacteur. Na een jaar werd het kanaal ook verspreid ‘via het wereldwijde Internet met zijn vele miljoenen gebruikers’ (Neder-L 9306a.01) en kondigde Ben aan een ISSN te zullen aanvragen, waardoor archivering bij de KB gewaarborgd was.
Die anekdotes geven nog maar een flauwe indruk van de enorme gedrevenheid die Ben kenmerkte. Je kunt je nauwelijks een voorstelling maken van het werk dat hij verzet heeft om alleen de dagelijkse gang van zaken in goede banen te leiden. Uren heeft hij zitten tikken tot diep in de nacht om het allemaal een beetje netjes te krijgen. Er bestonden geen fancy tekstverwerkers (of althans, ze bestonden wel maar ze maakten distributie naar andere systemen vrijwel onmogelijk), Ben tikte gewoon alles in een ascii-bestand in, in een niet-proportionele typmachineletter om zelfs inspringingen met de hand te kunnen doen. En altijd was er weer iemand ergens op de wereld met een foutmelding, die nooit aan Ben lag maar die hij wel telkens probeerde op te lossen. Neder-L moet het belangrijkste in zijn leven zijn geweest, ik denk net achter zijn gezin en MVV. Een standbeeld had hij ervoor moeten krijgen.
In die begintijd verzamelde Ben ook een soort redactie om zich heen, maar zoals Marc van Oostendorp in zijn stuk al opmerkte was dat meer een klankbord en een supportclub voor Ben dan een uitvoerend orgaan. Ik kan me maar een handjevol echte redactievergaderingen herinneren, vooral die bij Piet Verkruijsse thuis, en de redactie is ook weleens bij mij thuis geweest maar dat was meer een etentje dan een serieuze vergadering. Bij zo’n vergadering spraken we meestal weer eens uit dat we echte recensies en gereviewde artikelen wilden en hoe moesten we dat voor elkaar krijgen, en we zaten steeds te zoeken naar middelen om redactionele ondersteuning te krijgen (‘Moeten we geen advertenties opnemen?’ ‘Dat nooit!’), en te bedenken hoe we meer auteurs konden interesseren voor geregelde bijdragen.
Relatie tot de hoogleraar
Tijdens die vergaderingen zagen we ook echt de fanatieke kant van Ben, als hij zich weer eens opwond over iemand die iets belachelijks had beweerd of het belang van de digitalisering voor de neerlandistiek niet inzag of bagatelliseerde. Niet zelden citeerde Ben dan zo’n uitspraak in een soort van onverwachte, flink overdreven imitatie, die enerzijds zijn verontwaardiging kracht bijzette, maar anderzijds ook weer de scherpe kantjes eraf haalde door het besef dat we toch maar in een wereld leefden van halve gekken die van niks wisten en desondanks deden of ze de wijsheid in pacht hadden. Er kon gelachen worden.
Behalve een fanatiek en gedreven idealist was Ben ook een warme persoonlijkheid. Toen ik mijn 25e column voor Neder-L geschreven had, kwam hij ineens op mijn kamer op de universiteit aanzetten met een grote sanseveria in pot. Die heeft daar jarenlang gestaan (je krijgt ze haast niet kapot), en toen ik geen eigen kamer meer had heb ik hem mee naar huis genomen en daar staat hij nu midden in de woonkamer en hij groeit weer bijna zijn pot uit. Ik loop er elke dag langs en dan denk ik even aan Ben.
Vanmorgen kregen we bij de redactie van zijn broer Frank het bericht dat Ben plotseling overleden was. Een paar uur later was ik bij de pedel om de laatste zaken te regelen voor mijn afscheidsrede. De pedel liet mij de lijst zien van mensen die hadden ingetekend. Ben stond daar al op, zorgvuldig als hij was in die dingen. Inschrijvers moeten ook een vakje ‘Relatie tot de hoogleraar’ invullen. Ben had daar geschreven: ‘Al bevriend met hem sinds het eerste jaar van onze gezamenlijke studie Nederlands. Wij hebben o.a. bij Neder-L/Neerlandistiek.nl heel veel samengewerkt om de neerlandistiek te promoten.’ Daar schoot ik wel even bij vol. En nou ik het opschrijf weer.
Beste Dood, in het Erasmusgebouw moet de Letterenfaculteit verdiepingen gaan inleveren, bureaus tegen elkaar schuiven, boekenkasten leegruimen. Alles tot daaraan toe, maar kun je degenen die daar jarenlang leven in de brouwerij hebben gebracht, niet nog een tijdje hun gang laten gaan? Eerst Renée van Bezooijen, toen Wietske Vonk, Ineke van de Craats, en nu Ben. Nee!
Dank voor dit mooie eerbetoon aan Ben! Ik zal onze reis naar Wolfenbüttel nooit vergeten: 1995 – ik als kersverse OIO, met Roland (in die tijd AIO) als m’n kersverse partner en met z’n drieën in het autootje van Ben. “Laten nou wel een beetje op tijd vertrekken, Ben, het is best een eind rijden…” “Komt goed, ik pik jullie op bij jullie flatje!” waarna Ben vervolgens veel later arriveerde dan afgesproken. Wat volgde was een heel inspirerende rit die vele malen langer duurde dan verwacht, die ons in allerlei enorme files terecht liet komen in Duitsland en die ons bovenal prachtige gesprekken liet hebben. En maar luidkeels meezingen met de nummers van Brel! Letterlijk een kwartier voor sluitingstijd arriveerden we bij de bibliotheek, waar Ben per se een uniek exemplaar van de Lancelot wilde bekijken. Vooraf had hij geen contact gelegd (nog geen internet!) en de bibliotheek stond op sluiten maar toch kreeg hij het met zijn charmante aanpak voor elkaar om alsnog in relatieve rust het boekje te bekijken. Na afloop gezellig samen ergens eten in een of ander duister tentje en ook op de terugweg mooie uitwisselingen. Tien uur gereden voor een uurtje in de bieb en alles bij elkaar puur genieten. Ben ten voeten uit! Toen onze proefschriften eenmaal klaar waren, werden Ben en ik Rolands paranimfen en ook in de jaren die volgden (wij vertrokken naar Rotterdam, Ben naar Maastricht) bleven we altijd contact houden. Ben – verwoed verzamelaar van van alles – maakte ons wegwijs in de wereld van zeventiende- en achttiende-eeuws glaswerk – we lieten van de weeromstuit bijna een roemer uit onze handen vallen, toen hij ons in zijn huis in Maastricht vertelde dat we op dat moment blijkbaar uit een origineel exemplaar wijn zaten te drinken. Toen ik hem jaren later op verzoek een paar van mijn eigen dichtbundeltjes toestuurde, kreeg ik twee prachtige slingerglaasjes van hem cadeau. Lieve, joviale, betrokken, geestdriftige Ben… “Godmiljaar” man, ik ga je missen!
Die goede beste Ben. Net als Peter-Arno was hij een jaargenoot van mij. Ik kwam hem later niet vaak tegen, maar als wij elkaar zagen dan ging het steevast over voetbal. Iedere keer kwamen de overwegend tegenvallende prestaties van MVV ter sprake, de club waarvan hij een fanatiek supporter was. “Ja Jos”; zei hij een van die keren, “de gifbeker is aangebroken en die moet leeggedronken worden, tot de bodem.” Als de Sjengen punten pakten tegen mijn clubje dan stuurde ik hem een felicitatie, waarvoor hij dan netjes bedankte.
Heel af en toe verscheen er bij Nederlands een student die van het Sophianum in Gulpen kwam. Natuurlijk was die door Ben naar Nijmegen gestuurd. Ook zijn eigen dochter dook op een bepaald moment in de Keizer-Karelstad op. Het waren altijd bovengemiddeld goede studenten, die uit Gulpen. Mij verbaasde dat niet. Ze hadden op hun middelbare school immers een bijzonder goede leraar Nederlands gehad.
Vaarwel Bennie, vaarwel vriend. In Paradisum deducant te Vondel, Sandrijn & Lanslot, Roemer & Gedeon &….. Je bent al uitgevaren! Vaar wel!