
Voor de bijna allerlaatste aflevering van de populaire rubriek ‘De middelste zin’ kozen we het boekwerkje Leren tasten in het duister van de bekende Nijmeegse hoogleraar Peter-Arno Coppen, zijnde zijn inaugurele lezing van 8 mei 2009 bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Vakdidactiek en schoolvakontwikkeling op de wetenschapsgebieden taal, cultuur en geschiedenis. Die middelste zin luidt:
Uit deze tegenstelling tussen de praktische vreemdetaaldocenten en de filosofen ontwikkelden zich twee stromingen van taalwetenschappers: de analogisten, die zochten naar regelmatigheden in de taal en die uitzonderingen zagen als hinderlijke en te bestrijden uitwassen, en de anomalisten, die juist de onregelmatigheden in de taal benadrukten en taal beschouwden als een natuurlijk fenomeen dat in een milde chaos zichzelf ontwikkelde.
Wat onmiddellijk opvalt is de lengte van de zin (die dan ook een volle alinea omvat) — zij het alleen bij bestudering van de solitaire zin, want vergeleken bij de lengte van de overige zinnen in deze tekst is de middelste zin volkomen onopvallend: de meest alinea’s bestaan uit een of twee zinnen — die de auteur overigens allemaal, laverend van komma tot komma, tot een goed einde weet te brengen. Zestig woorden telt de zin, dus heel wat langer dan tegenwoordig aangeraden wordt in cursussen, leerboeken en workshops ‘toegankelijk schrijven’. Theoretisch kan de zin in drie delen opgehakt worden, maar dan moeten er wel twee verbindende verduidelijkers worden toegevoegd:
• Uit deze tegenstelling tussen de praktische vreemdetaaldocenten en de filosofen ontwikkelden zich twee stromingen van taalwetenschappers.
• Enerzijds de analogisten, die zochten naar regelmatigheden in de taal en die uitzonderingen zagen als hinderlijke en te bestrijden uitwassen.
• En anderzijds de anomalisten, die juist de onregelmatigheden in de taal benadrukten en taal beschouwden als een natuurlijk fenomeen dat in een milde chaos zichzelf ontwikkelde.
Overigens bevat de basiszin – de mand-zin – maar twaalf woorden: Uit deze tegenstelling ontwikkelden zich twee stromingen: de analogisten en de anomalisten. En welbeschouwd kan het zelfs nog korter: Er ontwikkelden zich twee stromingen. Vijf woorden! Maar daarbij gaat de boodschap wel zo goed als geheel verloren.
Alles bij elkaar zou je kunnen zeggen: de middelste zin bestaat uit vijf woorden structuur, die – om te voorkomen dat de lezer moet gaan tasten in het duister – zijn aangekleed met vijfenvijftig woorden boodschap. Zo zit deze zin in elkaar, zo zit taal in elkaar — en de wereld ook.
Laat een reactie achter