Een afscheidsrede is een goed moment om de middelste zin van je loopbaan uit te spreken: ‘Ik heb gezegd’. Er is al veel gezegd voordat je die formule uitspreekt. Maar er komt hopelijk nog minstens evenveel.

Peter-Arno Coppen neemt vandaag afscheid van de universiteit waaraan hij zijn hele werkzame leven verbonden was en waar hij daarvoor had gestudeerd. Hij heeft een ontwikkeling gemaakt van computertaalkundige die geïnteresseerd raakte in de formele kanten van de syntaxis naar een heel succesvol hoogleraar Vakdidactiek, die met tevredenheid kan constateren dat een groot deel van zijn ideeën in het schoolvak dat hem het naast aan het hart ligt, het schoolvak Nederlands, worden geïmplementeerd.
De kern van die ideeën is een socratische: dat we moeten argumenteren. Taal is rommelig genoeg om niet te kunnen pretenderen als individu dat jij de wijsheid in pacht hebt – alleen door een geschikte tegenstander te vinden en argumenten uit te wisselen, kunnen we hopen tot een beter inzicht te komen.
Dat argumenteren heeft Peter-Arno altijd met verve gedaan. Het ging hem daarbij nooit om de persoon – zelfs toen hij zich op internet achter het masker van de Taalprof verschool, verlaagde hij zich nooit tot een persoonlijke aanval, maar bleef hij altijd zoeken naar rationele argumenten om de ander te overtuigen. En ook als hij artikelen schreef zonder reactiepaneel, voor Trouw, voor Onze Taal, voor Levende Talen Magazine, was altijd duidelijk dat hij de lezer uitnodigde om zelf na te denken, om zelf argumenten te vinden.
Uiteindelijk moet hij zozeer de waarde van dat argumenten hebben ingezien dat hij besloot dat argumenteren ook hetgene is dat hij andere moet leren. Via het ‘Meesterschapsteam Nederlands’ – een samenwerkingsverband van neerlandici die het universitaire onderzoek en het voortgezet onderwijs dichter bij elkaar wilden brengen – heeft hij dat redeneren naar school willen brengen. En met succes: het lijkt er op dat het vak verandert, in de door Peter-Arno gewenste richting. De kern van zijn didactische opvatting is: we hoeven kinderen als het om taal gaat niet uit te leggen hoe het zit, we moeten ze uitdagen om zelf iedere zin die ze tegenkomen te onderzoeken.
Zoals ‘de middelste zin’ van een boek – een rubriek in Onze Taal waarin Peter-Arno liet zien dat je in werkelijk iedere willekeurige zin (welke zin is willekeuriger dan de middelste) wel een grammaticale eigenaardigheid kunt aanwijzen.
Het is hem in al zijn beminnnelijkheid daarbij gelukt om weinig of geen persoonlijke viijanden te maken. Ook mensen die inhoudelijk lijnrecht tegenover hem staan, spreken persoonlijk met warmte over hem. Maar vooral heeft hij heel veel vrienden; die vrienden spreken hun waardering vandaag uit, door allemaal een eigen middelste zin te analyseren. Dat er nog maar heel veel mogen volgen!
Saskia Aukema (hoofdredacteur Onze Taal)
Sander Bax (voorzitter Meesterschapsteam)
Marc van Oostendorp (hoofdredacteur Neerlandistiek)
De stukken over middelste zinnen van vrienden en collega’s van Peter-Arno Coppen staan hier allemaal bij elkaar
Peter-Arno Coppen vroeg voor zijn afscheid een gift aan Neerlandistiek. U kunt nog steeds hier schenken; wij willen er de afdeling voor het schoolvak mee versterken..
Heer Coppen, u heeft al mijn vragen beantwoord en daar ben ik u dankbaar voor.