
Gisterenavond vlak voor middernacht zag ik op de groepsapp van neerlandistiek het bericht verschijnen dat Ben Salemans plotseling overleden was. Het werd verstuurd door zijn tweelingbroer Frank, die daarvoor Bens telefoon gebruikte.
Toen ik in 1992 na mijn eerste serie hoornvliestransplantaties weer de werkvloer van het PCHoofthuis betrad, werd ik aangesproken door iemand van Alfa informatica. Zij hadden gezien dat mijn naam genoemd werd in een internetbulletin en of ik dat wilde lezen?
“Maar natuurlijk!,” zei ik.
Ik werd naar een terminal van een inpandige VAX computer gebracht, en daar leerde men mij in te loggen en te ftp-en om berichten te lezen en te downloaden op een floppie disk.
Het bericht was geschreven door Paul Wackers, het stond in het door Ben Salemans recentelijk opgerichte internet tijdschrift Neder-L en het ging over mijn verzameling gedigitaliseerde Middelnederlandse teksten, die ik begonnen was voor mijn Ferguut-proefschrift (1989). Zo heb ik ook Ben Salemans leren kennen. Als ik mij niet vergis heb ik in 1988 gereageerd op een aankondiging (in Dokumentaal ?) over Nijmeegse digitalisering van de editie-Jonckbloet van de Lancelot-compilatie. Ik heb toen contact gezocht met Ben, die destijds werkte aan het Universitair rekencentrum Nijmegen, en voor een schappelijk bedrag een kopie van de gedigitaliseerde Lancelot-compilatie gekregen, zodat ik deze tekst voor mijn Ferguut-onderzoek intensief kon bevragen en doorzoeken met het programma AskSam.
In diezelfde tijd besloot de subsidiegever dat algemene tijdschriften als De nieuwe Taalgids en Spektator hopeloos verouderd waren en plaats moesten maken voor tijdschriften die ofwel taal- ofwel letterkundig waren. Als Spektator-redacteur kwam ik in theorie in aanmerking om zitting te nemen in de redactie van zo’n exclusief letterkunde tijdschrift, maar ik heb van die optie geen gebruik gemaakt. Ik besloot in plaats daarvan in te gaan op de uitnodiging van Ben Salemans om bij te dragen aan Neder-L.
In die dagen had je zogeheten list-servers. Kon je je aanmelden op een lijst met een bepaald onderwerp, en als er dan een bericht op die lijst geplaatst werd dan ging dat bericht automatisch naar alle inschrijvers. Op zich een goed idee, maar in de praktijk werd zo’n lijst knap irritant, omdat hij snel vervuilde met off topic reacties van abonnees.
Neder-L werd gemodereerd en geredigeerd door Ben en via e-mail verzonden. In den beginne bestond de inhoud vooral uit aankondigingen en mededelingen. Ben wilde daar verandering in aanbrengen, en dus vroeg hij Peter-Arno Coppen en mij om een column te schrijven. En dat ben ik gaan doen.
Een jaar of twee later werd ook Dokumentaal de nek omgedraaid, waarna ik collega Piet Verkruijsse kon strikken om de Neder-L-gelederen te komen versterken. Wat Piet deed, en zo werd Neder-L uitgebouwd tot een volwaardig internet tijdschrift voor neerlandistiek.
Tijdens onze regelmatige contacten bleken wij meerdere gemeenschappelijke interesses te hebben als muziek, voetbal en stambomen, waaraan ik een CD van Tröckener Kecks te danken heb, die ik ooit van Ben voor mijn verjaardag kreeg. Ben was een ‘fanatiek’ supporter van MVV, maar omdat hij in Nijmegen woonde en Maastricht toch wel wat ver weg was om de thuiswedstrijden in de Geusselt bij te wonen, ging hij ter compensatie naar de Goffert, waar NEC speelt. Dankzij Ben weet ik dat je de naam van die club niet uitspreekt als ‘nek’ maar als: n, i, c.
De belangstelling voor stambomen werd in hoge mate gevoed door het computer gesteund onderzoek hiernaar op de VU. Aan deze universiteit was een werkgroep actief die aangevoerd werd door de hoogleraren Dees (romanistiek) en Wattel (wiskunde). Zij hadden toegang tot SARA (Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam) en dat mainframe was sterk genoeg voor de door hen geschreven algorithmen, waarmee zeer complexe stambomen gegenereerd werden.
Ben Salemans, wiens proefschrift handelde over de tekstuele overlevering van Lanseloet van Denemerken, bewandelde een heel andere weg. Ben had zijn licht opgestoken bij de cladistiek, de leer van verwantschap: een kat is zwart, een kraai is zwart, maar daarom is een kat nog geen familie van een kraai. Dacht men aan de VU: elke variant is er één, en werd hij meegerekend met alle andere varianten, Ben was van mening dat je moest werken met verwantschapsonthullende varianten. Eerst dus selecteren en dan pas gaan rekenen.
De methode die Ben Salemans volgde, heet de type-2 methode, omdat de stamboom opgebouwd wordt met de varianten a en b, die elk minstens twee keer in een handschrift of druk moeten voorkomen. Je hebt dus minimaal vier tekstgetuigen nodig om deze type-2 methode toe te passen. Met deze voorwaarde vooraf weet je dat de varianten a en b geen incidenten of toevalligheden zijn, maar een gemeenschappelijke voorouder hebben.
Om een lang verhaal kort te maken. Op een gegeven moment werd er een wedstrijd uitgeschreven welk programma het beste stemma opleverde. Gekozen werd voor een roman van Chrétien de Troyes, waarvan het stemma ondubbelzinnig vaststond. Ben won die wedstrijd met zijn software.
Een middeleeuwse tekst die verhoudingsgewijs goed overgeleverd is, is Jacob van M(a)erlants Scolastica, beter bekend onder de foute naam ‘Rijmbijbel’, want het is geen bijbel op rijm. Het oudste handschrift ligt in de KB Brussel: hs. 15001. Toen priester David twee eeuwen geleden een editie van dit tweeluik (Scolastica, Wrake van Jherusalem) bezorgde, koos hij niet voor dit handschrift, maar voor het Berlijnse handschift, dat inderdaad prettiger leest. Maar bevat het ook een betere tekst? In het kielzog van de tentoonstelling in Meermanno Westrenianum, het huidige Huis van het boek, ter gelegenheid van de restauratie van hun prachtig geïllumineerd handschrift 10 B 21, heb ik stamboomonderzoek gedaan naar de varianten in een aantal Scolastica, Wrake van Jherusalem-teksten met behulp van deze type-2 methode. Mijn conclusie luidde: het Brusselse handschrift bevat rare fouten, maar biedt de beste tekst. Deze door Ben geïntroduceerde methode verdient wat mij betreft de absolute voorkeur boven een methode, waarin elke variant meegerekend wordt, zoals te zien is in het alleraardigste boekje Scolastica willic ontbinden.
Ben promoveerde in 2000 cum laude op zijn proefschrift Building Stemmas with the Computer in a Cladistic, Neo-Lachmannian, way. The case of Fourteen Text Versions of Lanseloet van Denemerken. Maar al zijn werk had een schaduwzijde, het ging ten koste van zijn privé leven. Dat was één van de redenen waarom hij Nijmegen verliet en terugkeerde naar zijn geliefde Maastricht, waar hij een huisje in de directe omgeving van de Sint Pietersberg vond en zich mengde in het uitgaansleven. Ook kon hij nu weer samen met zijn tweelingbroer Frank de thuiswedstrijden van Us MVVke opvrolijken met zelfbedachte spreekkoren en liedjes.
Ben werd leraar Nederlands op het Sophianum, waar hij het zeer naar zijn zin gehad moet hebben, want hij sprak er uitsluitend in warme bewoordingen over . Na zijn pensioen genoot hij eerst van de rust, maar na verloop van tijd veranderde die rust in verveling en ging hij daar weer les geven. Voor zijn plezier.
Ben experimenteerde met AI en zou mij helpen met het gebruik van AI bij het lezen van middeleeuwse drukken. Helaas blijft het bij zijn aanbod. De plotselinge dood heeft hem uit het leven weggerukt. Ik zal hem missen.
Laat een reactie achter