
De middelste zin van het nummer ‘Ik heb geen zin om op te staan’ van de Amsterdamse mod-beatband Het, uit 1965, is “Ik heb geen zin om op te staan.” Dat is niet helemaal verrassend, want die zin komt heel veel voor in de tekst – en ook dát is wel logisch, want het is een geweldige titel, die je niet vaak genoeg kunt herhalen. Maar ook taalkundig valt er veel aan te beleven.
Zo heeft het erin voorkomende woord zin meerdere betekenissen, naast ‘lust, trek’ bijvoorbeeld ook “reeks woorden in syntactisch verband die een afgeronde gedachte uitdrukt” (Van Dale). Ook om op te staan kan op verschillende manieren worden opgevat. Zo kun je het zien als bijvoeglijke bepaling, waarin om een onderschikkend voegwoord is dat een doel aanduidt, als in: een stoel om op te zitten (‘een stoel bedoeld om op te gaan zitten’). Als je er zo naar kijkt, zou de betekenis van de Het-zin zijn: ‘Ik heb geen reeks woorden waarop ik kan gaan staan’ – wat misschien onzinnig klinkt, maar overdrachtelijk iets kan betekenen als: ‘waarop ik mij kan baseren’. Vergelijk: Ik heb geen poot om op te staan. Trouwens, met wat goede wil kun je om op te staan ook zien als een bepaling van middel: er is dan sprake van een zin – of beter: géén zin – die fungeert als instrument, als hulpmiddel, om een handeling te verrichten, in dit geval: je bed uitgaan. Zo’n zin zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ‘Kom op, naar het werk!’
Je kunt ook nog op een andere manier ergens op staan; dan ‘dring je ergens op aan’ – zie bijvoorbeeld de reclamezin (misschien mogen we hier zelfs wel spreken van een catchphrase) ‘Sta op Spa’. In deze betekenis zou Het dan zingen: ‘Ik heb geen reeks woorden waar ik op insisteer’ – geen heel fijne zin, maar toch een mogelijke manier om te zeggen dat er geen frase is op het gebruik waarvan je in het bijzonder zou willen aandringen.
En dan blijk je met opstaan ook nóg weer iets anders te kunnen zeggen: ‘in opstand komen’. Van Dale geeft als voorbeeld: “De gewesten stonden op: kwamen in opstand”. Toegepast op het lied van Het krijg je dan: ‘Ik heb geen lust om ergens tegen in opstand te komen’ – want zin staat dus behalve voor ‘reeks woorden’ ook voor ‘lust, trek’.
Die betekenis heeft zin ook in wat overduidelijk de werkelijke strekking van het lied is: ik heb er geen trek in om m’n bed te verlaten. En dat brengt me bij de toekomst van Peter-Arno Coppen, hoogleraar, taalkundige, maar voor mij toch vooral vele jaren lang bij Onze Taal een heel aardige, erudiete, scherpe en geestige collega-redacteur. Vandaag gaat hij met pensioen, en mocht hij er in zijn nieuwe leven soms even geen trek in hebben om er ’s morgens meteen uit te gaan, dan hoeft hij tegen die neiging niet in opstand te komen. En wat dáár precies de betekenis van is, is eigenlijk met geen pen te beschrijven.
Laat een reactie achter