
Er zijn nog steeds dagen dat ik ‘s ochtends vol blijde verwachting Neerlandistiek opensla en tot mijn teleurstelling merk dat er geen nieuw Linguïstisch Miniatuurtje in staat. Een paar jaar geleden heb ik geprobeerd je ertoe te bewegen, dat resulteerde in het plan om oude miniatuurtjes naar boven te halen en opnieuw te bespreken.
Die reeks heeft niet lang geduurd, en dat komt doordat je heel kritisch bent op je eigen werk. De oude miniatuurtjes vonden in jouw ogen geen genade: ze waren te lang, en te veel gericht op een ‘generatieve analyse’, waarmee je vermoedelijk bedoelde: te technisch.
Grote stad
Het middelste miniatuurtje is tot nader order nummer 86, verschenen in juni 2002. Het heet ‘Dat schrijf je met 21 letters’ want het gaat over het raadseltje ‘Amsterdam die grote stad, met hoeveel letters schrijf je dat’? De middelste zin van dat middelste miniatuurtje zou nu misschien niet aan je eigen criteria voldoen, want hij luidt: ‘“je” en “dat” zijn weliswaar stijgend, maar ongeaccentueerd.’ Het middelste woord is weliswaar en dat zou je nu misschien te zwaar vinden, maar vooral zou je vermoedelijk nu de jargonwoorden stijgend en ongeaccentueerd vermijden.
Ik ben het met dat strenge oordeel niet eens. Ik vind ‘Dat schrijf je met 21 letters’ een juweeltje, zoals heel veel miniatuurtjes juweeltjes zijn die het verdienen om weer naar boven te worden gehaald.
Dat is onder andere zo omdat het zo makkelijk is om het ermee eens te zijn. Dat bedoel ik niet flauw, ik vind dat een kwaliteit van al je werk, dat het uitnodigt tot discussie. In het onderhavige geval zou je bijvoorbeeld naar voren kunnen brengen dat helemaal niet gegeven is dat ‘Amsterdam die grote stad, met hoeveel letters schrijf je dat’ één zin is. Misschien zijn het wel twee losse mededelingen. Of dat je ook in de interpretatie waarin het gaat om het aantal letters in de naam van de hoofdstad, wel degelijk accent kunt leggen op dát (‘hoe schrijf je dát (nou weer)’). Enzovoort.
Instappers
Ik vraag me af of de paar technische termen die je gebruikt daarbij wel echt een obstakel zijn, en zo ja, voor wie. Accoord, de zin is waarschijnlijk niet meteen transparant voor iemand die nog nooit over intonatie heeft gehoord, maar ook die kan met enige moeite toch wel ongeveer achterhalen wat het argument is. En zonder die termen te gebruiken ben je al snel 300 woorden kwijt aan uitleggen wat je nu eigenlijk beweert, terwijl het hier eigenlijk gaat over een ondergeschikt argument.
Er zit in de wetenschapscommunicatie voor heel veel vakken een gat. Ik ben bijvoorbeeld geïnteresseerd in wiskunde, maar ik vind het heel lastig om voorbij het stadium te komen van videofilmpjes waar voor de zoveelste keer wordt uitgelegd wat een ring is. Zo’n soort gat vult Neerlandistiek. Paulien Cornelisse is voor instappers, Onze Taal is de volgende sport op de ladder, en daarna komen wij voordat je doorgaat naar Nederlandse taalkunde.
Ik ken je als een scherp denker, als iemand met engelengeduld, als een zeer loyale collega. Ik kijk er naar uit om nog lang op allerlei manieren met je samen te werken.
Alleen is Paulien Cornelisse meer dan een ‘instapper’.