Over ‘Het geschenk’ van Gaea Schoeters

Ik ben geen schrijver, maar ik kan me voorstellen dat je, als je wél schrijver bent, bij sommige van je teksten – misschien ook maar heel soms – in een staat van epifanie raakt: dat je van begin tot eind zéker weet dat je iets heel goeds te pakken hebt. Misschien vergelijkbaar met Paul McCartney toen ‘Yesterday’ zich in één nacht aan hem openbaarde: hij wist dat het heel goed was, maar zó goed zelfs, dat hij aarzelde of hij het wel zelf bedacht had en het niet al bestond (leuk om te zien, in die enorme hoeveelheid filmmateriaal rond ‘Let it be’, dat dat bij hem ook niet altijd het geval was: zie de zoekende manier waarop ‘Get back’ vorm kreeg…)
Gaea Schoeters moet zo’n epifanisch gevoel gehad hebben bij het schrijven Het geschenk, een novelle waarvan elke pagina glanst en schittert. En misschien begint dat al met de balorige grap dat deze tekst, zo lazen we in maart in Trouw, een van de anonieme inzendingen was voor de boekenweekgeschenkwedstrijd. De lol en het lef om zo’n anoniem manuscript keihard de titel Het geschenk te geven, is natuurlijk al heel geestig.
Zur Rettung des Rechtsstaats
Het uitgangspunt van Het geschenk is – en ik spoil hiermee niets, omdat (a) volgens de Tweede Wet van Joosten literaire werken niet gespoild kunnen worden en (b) de flaptekst het ook al uiteenzet: in het centrum van Berlijn dagen plots geheel onverklaarbaar twintigduizend olifanten op. Al snel blijkt hoe de beesten er verzeild zijn: cadeautje van de president van Botswana.
Een cadeau is in de literatuur lang niet altijd goed nieuws. Het is eerder voorbode of oorzaak van ellende: van het Trojaanse paard dat – ondanks het bezorgde ‘Timeo danaos et dona ferentes’ – toch in ontvangst werd genomen en bepaald een giftige gift bleek, tot aan het Geschenk van Caesar van Asterix. Met die laatste is de overeenkomst met Schoeters’ Het geschenk zelfs voorstelbaar: het geschenk van een (bevriend) staatshoofd dat, al dan niet bedoeld, leidt tot ontwrichting van de ontvangende gemeenschap.
Het is een flink probleem dat op het bord terecht komt van (de uiteraard fictieve) bondskanselier Hans Christian Winkler, die overigens – ook weer zo’n auteursgrap – leverancier is van het cynische motto van het boek: ‘Zur Rettung des Rechtsstaats bin ich bereit alles zu opfern, sogar den Rechtsstaat.’
Sterrenstelsel
Nu heeft de Duitse bondskanselier het olifantenpresentje aan zichzelf te wijten: het is een repercussie voor een Ivoorwet die hij heeft laten aannemen ter bescherming van de olifant. Resultaat: Botswana zit met een olifantenoverschot en dat lost President Tebogo van dat land op zijn manier op. Aan de telefoon legt hij het Winkler uit:
Jullie Europeanen willen ons vertellen hoe we moeten leven. Misschien moeten jullie zelf maar eens proberen hoe het is om met megafauna samen te leven. Daarom heb ik besloten Duitsland twintigduizend olifanten te schenken. Als het goed is, is mijn cadeau intussen in Berlijn aangekomen.
Hierna volgt meteen de enige zwakte in de compositie. Winklers terechte vraag hoe die enorme beesten in Berlijn hebben kunnen aankomen wimpelt Tebogo af met ‘Magic, my dear friend’. En er wordt niet verder bij stilgestaan. Het is een beetje hetzelfde soort minpunt als in Esther Gerritsens verder ook zeer fascinerende Gebied 19: hoe was het – de crux van het verhaal – technisch mogelijk de halve wereldbevolking probleemloos te transporteren van de onze naar een andere wereld in een ver sterrenstelsel?
Politieke satire
Verder is de compositie van Het geschenk sluitend en als zodanig indrukwekkend: het surrealistische gegeven van de duizenden olifanten ervaar je nergens in het boek als onwaarschijnlijk. En héél waarschijnlijk zijn alle politieke moves die Schoeters vervolgens beschrijft, want wat volgt is een rondgang langs populisten, spindoctors, opportunisten, een cameo van Angela Merkel (onder een andere naam), boze boeren en oprechte milieuzorgen. Dat alles gelardeerd met fraaie inzichten als bijvoorbeeld deze oplossing
Perceptieverandering. De olifanten moeten zo snel mogelijk onze nationale mascotte worden. Geen last, maar een aanwinst. Een toeristische troef. Een unicum in Europa.
Niet de feiten, maar de beleving van de feiten. Hoe eigentijds.
De tragiek is dat politieke en maatschappelijke verwikkelingen en aanstaande verkiezingen de drijvende kracht zijn en het boek eindigt dan ook bepaald niet met een vrolijke olifant met een grote snuit. Integendeel de oplossing blijkt een ‘derdenlandendeal’. Het hele contingent olifanten wordt verscheept naar Rwanda. Om het heel cynisch te formuleren: Afrika wordt weer met het probleem opgezadeld. En de oplossing blijkt bovendien nog erger dan de aanleiding (namelijk de ivoorwet ter bescherming van de olifant), want Rwanda begint meteen jachtvergunningen voor olifanten uit te reiken.
Het geschenk is sublieme politieke satire, met als uitgangspunt een totaal onwaarschijnlijke situatie die waarschijnlijk wordt. Eigenlijk precies zoals het ons de laatste tijd heel regelmatig overkomt.
Ter aanvulling: Het echte aanbod of de echte dreiging vanuit Botswana (zie bijvoorbeeld https://www.br.de/nachrichten/deutschland-welt/20-000-elefanten-aus-botswana-fuer-deutschland-absurde-pr-oder-ernst-gemeinte-drohung,U8rpVOY) is van vorig jaar. Er was al heel veel satire over vooral op social media.