
Ik moest vanmorgen denken aan Willy Corsari, een Nederlandse schrijfster die pas stierf toen ze honderd was. Ze had haar eigen roem overleefd. Haar boeken werden tijdens haar leven zeer goed verkocht, maar nu zijn ze alleen nog tweedehands te vinden in Bol.coms kringloopwinkel.
Ze had in haar jonge jaren toneelschool gedaan en was in het cabaret terecht gekomen. Een beeldschoon meisje met eigen lieve liedjes die ze zelf geschreven had en die ze in de jaren twintig in het cabaret van Pisuisse aan de vleugel zong. Ze was er zelfs mee naar Berlijn geweest en dat interesseerde me, want ik wilde alles weten van de Nederlanders die in de wilde jaren twintig naar Berlijn gingen, want daar gebeurde het.
In Amstelveen zat een zeer oude deftige dame me verveeld aan te kijken. Of ze deed verveeld, want het gebeurde heus niet elke dag meer dat ze geïnterviewd werd door een gretige jonge cabaretier. Ik vroeg haar naar haar ervaringen in Berlijn.
Glaesje
“Het was er in 1928 enurm aerdig” zei ze. Ze vond het een heerlijke stad, het klimaat was fijn,er was zoveel interessants te zien in de schouwburgen en in de bioscopen. Ze vertelde dat ze bij de première was geweest van de Dreigroschenoper, van Brecht en Kurt Weill. Ze had het heel modern gevonden, fel, met een sterke communistische tendens. Ze had Marlene Dietrich van de ene op de andere dag beroemd zien worden in de film Der blaue Engel. Ze zag de stukken van de communist Erwin Piscator, de hele chiqueria van Berlijn kwam daar in avondkostuum en liet zich uitschelden. Z’n stukken waren ook erg realistisch. Scènes met homoseksuelen “en ik herinner me een scene met een vrouw die abortus gepleegd had. Jae er hing in dat Berlijn een erg stimulerende sfeer” , zei ze, Hitler was nog niet aan de macht en in de cabarets werd nog veel aan politiek gedaan.
Ze had een contract bij de bekende Duitse cabaretier Rudolf Nelson die zich omringde met mooie talentvolle vrouwen waar Marlène er een van was geweest, maar eigenlijk wilde Willy Corsari toen al schrijven.
Vind U het al tijd worre veur een glaesje sherry?
Zoals een man
Waar woonde u in Berlijn, vroeg ik waarna ze vertelde dat er een artistenpension was op de Kurfürstendamm, erg gezellig. Berlijn was een stad, daar kon je ook arm zijn, daar werd je niet op aangekeken. Je kon de volgende dag wel enorm beroemd en rijk zijn. Erich Remarque bijvoorbeeld, dat was een hulpje van de fotograaf van de Morgenpost en toen kwam zijn boek uit “Im Westen nichts neues” en toen was hij meteen wereldberoemd. “Alles was mogelijk in Berlijn, een beetje zoals nu hier, alles mag.
En alles moest. Enurm inspirerend, dat was de positieve kant rimaar er was ook een negatieve kant: Het mòest een beetje raer zijn. Ik ben nog wel eens uitgegaan naar die nachtdingen en eh… het was net als nu hier zo demonstratief.
Laeten we een glaesje sherry nemen…
Hoe bedoelt u demonstratief? Nou je had bijvoorbeeld de Eldorado en ik dacht dat het een danstent was waar vrouwen mannen zochten maar naderhand ontdekte ik dat die vrouwen allemaal mannen waren. Zelfs in het ballet en ik heb het niet eens gemarkt! Een kennisje vroeg me een kopje koffie te gaan drinken in haar club, ik dacht aan zoiets als wat je in Engeland hebt. En toen kwam ik daer en toen stelde ze me veur aan de directrice en die kuste me de hand zoals een man dat doet.
Net als nu
Niet dat het mij schelen kan, maar het was wel zo nu en dan, het mòest zo erg, wat ik nu hier ook weer vind, je mòet zo erg raar doen, raar gekleed gaan, naakt lopen. En dan ga je tenslotte zeggen nou jae, ik heb wel genoeg.
Ik heb ook hele goeie mensen ten gronde zien gaan aan de morfine. Dat was een van die negatieve kanten. Het was soms zo dat als je op een toilet kwam dat je cocaïne aangeboden kreeg. Ik was eens een keer moe en toen zei een collega: neem dit maar en dat was cocaine.
In 1928 was Hitler natuurlijk wel bekend. Een vriendin van me dweepte met hem en ze vond dat ik hem ook moest horen. Op mij maakte hij geen indruk want ik hou niet van mensen die schreeuwen, dan ben ik al weg. Je voelde wel dat er iets stond aan te komen.
Benatzky schreef toen en lied “Berlin dein Tänzer ist der Tod” en dat ging over het wilde leven daar. Extravagant moeten doen om ìn te zijn, net als nu, je moest aandacht trekken,.
Jaren later kwam ik een oude kennis uit Berlijn tegen in Stockholm, Max Hansen, en toen hadden we het over vroeger en toen zei hij dat die jaren voor hem en voor een hoop mensen hun leven verpest hadden. Het was allemaal zó abnormaal, gewoon houden van iemand was er niet meer bij. Het moest altijd raer zijn, altijd pegvegs zijn, net als nu eigenlijk.
Kom we gaen aan de sherry!
Welke sherry hebben jullie gedronken¿ En hoe kwam zij aan de sherry. Welk jaar was het toen je haar ontmoeten ¿
Haha dat weet ik echt niet meer. Het moet in de zomer van 1979 zijn geweest toen ik werkte aan een radioprogramma Mitropa dat ging over Nederlandse kunstenaars die in de jaren twintig naar Berlijn waren gegaan vanwege het culturele klimaat daar.
Dat het klimaat in Berlijn in de jaren 20 niet erg gezond was, mag best eens gezegd worden. Dat een oude dame belachelijk wordt gemaakt om haar geaffecteerde spraak, vind ik wat goedkoop.
B. J. Visser Baarn
Nou het was niet mijn intentie om haar belachelijk te maken, meer om haar te typeren.