Vijftig canonteksten in de klas (28)

We kennen en waarderen allemaal Alice in Wonderland van Lewis Carroll uit 1865 en De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry uit 1943, maar we vergeten soms dat we in de Nederlandse literatuur ook beschikken over een mooi cultuursprookje, namelijk De kleine Johannes (deel 1) van Frederik van Eeden uit 1887.
Het boek is jarenlang verplichte lectuur geweest voor leerlingen uit het middelbaar onderwijs, zowel in Nederland als in Vlaanderen. De recente opname ervan in de canon van de Nederlandstalige literatuur van de KANTL bevat een aansporing om het opnieuw een plaats te geven in ons onderwijs. We mikken daarbij op de eerste en de tweede graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen en op de onderbouw van het voortgezet onderwijs in Nederland.
Het leermiddel over De kleine Johannes kan aansluiten bij ons leermiddel over sprookjes, dat ook op KlasCement gedownload kan worden. Het kan natuurlijk ook los van dat leermiddel gebruikt worden, aangezien we mogen veronderstellen, dat elke leerling over voldoende voorkennis over het literaire genre ‘sprookje’ beschikt om de lectuur van De kleine Johannesaan te vatten.
Het leermiddel bevat fragmenten uit De kleine Johannes in een hedendaagse hertaling, die bedoeld zijn om door de leraar in de klas voorgelezen te worden. Hoewel het taalregister van het boek niet erg verouderd is, zijn er toch een paar taalkundige aspecten, die de hedendaagse jonge lezer kunnen afschrikken. Om te beginnen de spelling natuurlijk. In de meeste moderne edities van het werk is die al aangepast. Maar zelfs in de hedendaagse spelling kan de tekst soms nog verouderd overkomen. Om te beginnen zijn er de archaïsche gij-vormen, die gemakkelijk door jij-vormen vervangen kunnen worden, zonder de stijl en de inhoud van de tekst te wijzigen. Daarnaast zijn er ook een aantal archaïsche woorden, woordvormen en uitdrukkingen, zoals ‘altoos’, ‘weedom’, ‘hunner’, ‘zeide hij’, ‘zoude hij’, ‘kondet’, ‘weder’, ‘meerle’ (i.p.v. ‘merel), ‘neem mij mede’ ‘recht hebben’ (in de betekenis van ‘gelijk hebben’), ‘vragen doen’ (i.p.v. ‘vragen stellen’) enz. Ook die kunnen gemakkelijk aangepast worden, zonder het origineel aan te tasten. Gelukkig is de spelling in alle moderne uitgaven gemoderniseerd en is er sinds 2009 ook een hertaalde uitgave op de markt gekomen. Van die hertaling hebben we wegens het copyright geen gebruik kunnen maken voor de twee voorleesfragmenten, die we hebben opgenomen. Die hebben we daarom zelf moeten hertalen.
De hoofddoelstelling van dit leermiddel is: de leerlingen aanzetten tot een persoonlijke lectuur van het hele verhaal (leesbevordering). Er is een inleidende les nodig om hen daartoe te motiveren en daarna ook enige lectuurbegeleiding om hun motivatie gaande te houden en hen te helpen om zelfstandig de gelaagdheid van de tekst en de boodschap van de verteller te ontdekken. Daarbij speelt de actualisering van het verhaal een belangrijke rol. In vrijwel elk hoofdstuk komen er thema’s aan de orde, waarvan de actualiteitswaarde opvallend is. Je zou zelfs kunnen zeggen, dat De kleine Johannes actueler is dan ooit. In geen enkel opzicht hebben we hier te maken met een verouderde tekst met een voorbijgestreefde boodschap.
Doelstellingen van het leermiddel
- De leerlingen zijn gemotiveerd om het verhaal zelfstandig te gaan lezen.
- De leerlingen ervaren lees- en luisterplezier.
- De leerlingen kunnen het verhaal analyseren en interpreteren.
- De leerlingen kunnen aantonen dat het verhaal een fictionele autobiografie is van de schrijver.
- De leerlingen kunnen de overeenkomsten en verschillen aanwijzen tussen De kleine Johannesen Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans.
Het digitale leermiddel is gepubliceerd op de portaalsite van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs KlasCement. Het kan hier gratis gedownload worden.
Het leermiddel over sprookjes is hier te vinden.Op dezelfde website staat ook een verantwoording van onze digitale leermiddelen over canonteksten voor het secundair en het voortgezet onderwijs.
Referenties
Van Eeden, F., De kleine Johannes. Den Haag: Mouton, 1892. Geraadpleegd via de DBNL.
Van Eeden, F., De kleine Johannes. Met een nawoord van Jan Fontijn. Amsterdam: Querido, 1999. (Serie Salamander Klassiek)
Van Eeden, F., De kleine Johannes. Een sprookje. Hertaald door Daniël Mok. Nawoord van Jan Ligthart. Zuider Amstel: Abraxas, 2009. (Serie Populaire Klassieken) Zie de inkijkpagina’s op de website van de uitgeverij.
Mijn advies zou zijn: geen letter veranderen aan het origineel. Toegegeven, dit advies is gebaseerd op slechts twee waarnemingen. De eerste is de leeservaring van mijn zoon toen die ongeveer 14 jaar oud was. Hij was destijds geen gretige lezer, maar verslond de oude versie die ik in de boekenkast had. Met als spontane opmerking dat de oorspronkelijke spelling bijdroeg aan zijn enthousiasme. Misschien heb ik je daarover al eens verteld.
De tweede waarneming: in een afstudeerproject heb ik eens laten onderzoeken hoe de oordelen van lezers beïnvloed worden door de verouderde spelling. Proefpersonen blijken de verouderde spelling lastiger te vinden als ze de gemoderniseerde versie eerst lezen (we kozen de Max Havelaar). Een significant onverwacht effect, gemeten via een vijf- of zevenpuntsschaal schaal waarmee je je mening kon uitdrukken. Wat de bijbehorende vraag precies was, weet ik niet. Waarschijnlijk heb ik de scriptie nog wel ergens. Er zou meer onderzoek gedaan moeten worden – zo spijtig immers dat met het wijzigen van de spelling eveneens het oorspronkelijke kunstwerk wordt aangetast.
Vergelijk de oorspronkelijke versie op de DBNL (zie link hierboven) met de hertaalde versie in het leermiddel. Welke versie zouden de leerlingen van de onderbouw het liefste lezen? De spelling tast het oorspronkelijke kunstwerk niet aan. Alle werken van Couperus en tijdgenoten zijn vandaag de dag alleen nog als boek verkrijgbaar in een herspelde of hertaalde versie. Dankzij de hertaling van de ‘Historie van Sara Burgerhart’ staat dat werk weer in de leeslijsten van het schoolvak Nederlands. De oorspronkelijke versie is gelukkig wel aanwezig op de DBNL ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek, maar die is niet bestemd voor hedendaagse lezers, laat staan voor leerlingen van het voortgezet onderwijs.