Meegesleurd

De titel van het boek zet de lezer aanvankelijk op het verkeerde been. Je verwacht dat het verhaal een duidelijk onderwerp zal volgen, maar al snel blijkt dat jijzelf als lezer de prooi wordt. De tekst grijpt je onmiddellijk naar de keel: de stijl, de woordkeuze, de manier waarop personages worden beschreven, de gebeurtenissen zelf – alles werkt verstikkend en meeslepend tegelijk.
Het verhaal volgt een aantal jaren uit het leven van Kirsten met een paar weken in de zomer die in detail en met intense spanning worden uitgewerkt. Kirsten is een jonge vrouw van 22 die een relatie heeft met de twintig jaar oudere Berend als ze via haar beginnende muziekcarrière in de greep raakt van de narcistische Rudi. Kirsten benadert Rudi zelf om een rol te spelen in haar band. Al snel blijkt dat Rudi deze rol heel anders invult: Kirsten komt in een toxische relatie terecht met hem die haar laatste restje zelfvertrouwen wegvaagt. In de passages waarin Wiersma in haar trefzekere stijl schrijft over relaties, seks, (seksuele) aantrekkingskracht en de karakters die ermee bezig zijn, ervaar je als lezer een gevoel van ontwrichting – zowel letterlijk (gewrichten die op de koude grond knielen, lichamelijkheid) als figuurlijk (innerlijk, relationeel). Wiersma beschrijft helder en beeldend de verwoestende effecten van toxische relaties. De beschadigde Kirsten brengt ook zelf letterlijk in beeld wat er gebeurt, als lezer lees je haar gedachten, het lukt haar echter niet om te ontsnappen.
Grenzen vervagen voortdurend. Rudi gaat over alle grenzen van Kirsten heen, ook haar aanvankelijk stabieler ogende vriend Berend verliest zichzelf en gedraagt zich grenzeloos richting Kirsten. Zelfs het veilige thuis blijkt niet te zijn wat het is als een geruststellende opmerking van haar moeder later in een ander licht komt te staan.
Werkelijkheid en droom, feit en onwerkelijkheid lopen door elkaar heen in Prooidier. Welke woorden spreken de waarheid, welke werkelijkheid is gespeeld? Dat maakt het lezen intrigerend. Je kunt je afvragen of wat je leest daadwerkelijk gebeurt of dat het een spiegel is van Kirstens geest. De verwijzing naar Metamorfose van Kafka is evident: zoals Gregor verandert in ongedierte en vervreemdt van zijn familie, zo ziet Kirsten zichzelf allang als ongedierte dat ‘volgeplamuurd’ en uitgehongerd met littekens een indruk moet maken op leven dat haar vreemd is. De invulling van ‘de andere kant’ is tegenovergesteld: familie en vrienden proberen Kirsten te ‘redden’, terug te halen naar de werkelijkheid. Een werkelijkheid die niet altijd fraai is, maar desondanks moois weet te bieden dat zonder pijn bereikbaar is.
De stijl doet denken aan een hedendaagse postmoderne benadering: fragmentarisch, plastisch, en soms bewust vervreemdend. Het boek dwingt de lezer actief mee te denken en zich voortdurend af te vragen wat nu waar is en wat niet. En inderdaad: het boek roept bij vlagen misselijkheid op, walging waar je als lezer ook niet aan kunt ontsnappen.
Dit is geen eenvoudig boek en zeker geen lichte lectuur. Het sleurt je mee, schudt je wakker en laat je niet onberoerd. De intense stijl van Wiersma en de ontwrichtende ervaring van dit boek houden de lezer nog lang in hun greep.
Laat een reactie achter