
De kat
Kende God mijn poes uit het hoofd
voordat hij besloot haar te scheppen?
Indien ja, hoe dan wel, als de kleine
zo kwetsbare anderhalf ons
warm electrisch met spier gevuld bont,
als de speelse kwaje meid
met de poot om de stoelpoot
de kattekop scheef daarachter,
als de kleine hete heks,
het sluipjagend monster,
de slapende of zich uitrekkende kat
die ontwaakt en mij ziet en gaat spinnen?
Welk beeld ging dit tijgerminiatuur,
dat God zag en hij zag het was goed, vooraf,
heb U nog een werktekening, God, van mijn kat
of is zij een woord, zomaar een experiment?
J.B. Charles (1910-1983)
•• Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter