
In Taal van de laatste daad beargumenteer ik hoe Nederlandse literaire publieke intellectuelen tussen 1985 en 2015 schreven over gevoelige onderwerpen als de doodstraf, euthanasie en zelfdoding. De studie laat zien hoe schrijvers via essays, columns en opiniestukken hun ideeën deelden met een breed publiek en zo bijdroegen aan maatschappelijke discussies over leven en dood.
Centrale auteurs zijn Gerrit Krol, Andreas Burnier en Joost Zwagerman. Hun teksten worden besproken in relatie tot het werk van Maxim Februari, Willem Jan Otten en Karin Spaink. De analyse richt zich vooral op non-fictiewerk, maar betrekt ook fictionele teksten die aansluiten bij de thematiek.
De studie toont hoe deze auteurs zich positioneerden in het publieke debat, welke argumenten zij gebruikten en hoe hun opvattingen zich ontwikkelden. Daarbij wordt voortgebouwd op bestaande gedachtevorming over publieke intellectuelen, met aandacht voor de rol van literaire schrijvers in maatschappelijke debatten.
Taal van de laatste daad is bedoeld voor lezers die geïnteresseerd zijn in literatuur, cultuurgeschiedenis en ethische vraagstukken. Het laat zien hoe schrijvers het publieke gesprek over sterven vormgaven en welke vragen daarbij nog altijd actueel zijn.
Je kunt de publicatie lezen via onder meer de volgende link: Taal van de laatste daad
Laat een reactie achter