• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Waarom niet gewoon meertaligheid omarmen?

22 november 2025 door Camille Welie 16 Reacties

Het valse dilemma: Nederlands óf thuistalen

Foto: Twee vriendjes, Roel Wijnants

Net als Marc van Oostendorp (in Neerlandistiek van gisteren), heb ook ik heel veel aan te merken op het artikel van Iris Breetvelt bij Didactiek Nederlands, waarin ze het meertalig onderwijs aanvalt. Ik licht er drie uit.

Ten eerste, het valse dilemma dat Breetvelt crëeert tussen aandacht voor het Nederlands en andere talen. We kunnen maximaal investeren in de thuistalen (als hefboom voor het Nederlands en als doel op zich) én maximaal investeren het Nederlands. Dat kan met de nodige didactische wil en kennis en levert ook de beste effecten op. Het is zoals Steven Delarue laatst beschreef op de studiedag meertalige leesbevordering ‘common sense’ om te investeren in meertaligheid en helemaal geen politieke ideologie. Decennia studies van Thomas en Collier met miljoenen leerlingen laten telkens zien dat het voor leerlingen die een minderheidstaal spreken beter werkt om te investeren in meer talen dan alleen maar investeren in de meerderheidstaal. In de woorden van Thomas en Collier – deze uitspraak is gebaseerd op heel veel robuuste bevindingen: “We continue to find in each study that we conduct that the most powerful predictor of Language minority student achievement in L2 is nonstop development of students’ L1 through the school curriculum”.

Oogkleppen

Ten tweede, wederom wordt de thuistaal van leerlingen als die anders is dan Nederlands onterecht als een probleem gepresenteerd. Breetvelt schrijft  “Het werkelijke probleem is dat een kwart van de leerlingen niet het standaard Nederlands als thuistaal heeft”. Samen met mijn collega Jasmijn Bosch schreef ik al eerder op sociale vraagstukken waarom het problematisch is een andere thuistaal dan het Nederlands als oorzaak van de dalende leesvaardigheid in het Nederlands te beschouwen. Onderzoeksresultaten ondersteunen dit. Uit PIRLS-resultaten blijkt dat 20% van de leerlingen die NOOIT thuis Nederlands praat behoort dat de best presterende leerlingen op begrijpend lezen in het Nederlands. Hoe kan dit als thuistaal het probleem zou zijn? Precies, dat kan niet.

Ten derde, en dit vind ik misschien wel het grootste gebrek aan het stuk van Breetvelt, is dat er totaal voorbij wordt gegaan aan de sociaal-emotionele effecten van meertaligheid in de klas. Kinderen voelen zich gezien en gehoord als er aandacht is voor hun thuistalen in de klas. Dat heeft uiteindelijk ook effect op leerprestaties, zie bijvoorbeeld de studie van Orhan Agirdag en Jozefien De Leersnyder waaruit bleekt dat leerlingen op inclusieve scholen beter presteren dan op restrictieve scholen. Uit eigen ervaring: ik sprak Maastrichts thuis, een dialect dat op allerlei gebieden afwijkt van het Standaard Nederlands, maar leerde pas over hoe het Limburgs in elkaar zat toen ik Nederlands studeerde. Wat had ik het geweldig gevonden als kind om meer over het Limburgs te leren op de basisschool, dus heel goed dat er nu in die streektalen wordt geïnvesteerd. Breetvelt noemt het ondoelmatig gebruik van onderwijstijd als kinderen iets over andere talen leren die niet sociaal-economisch relevant zijn. Deze economisch reductionistische blik op taal gaat totaal voorbij aan wat taal betekent voor je gevoelsleven en identiteit.

Volgens deze redenering zou het zinloos zijn voor kinderen in Limburg om iets over het Limburgs te leren (want daar kun je toch geen centjes mee verdienen!). De meeste leerlingen vinden het leuk om over allerlei culturen en talen te leren, en daar worden ze echt niet slechter van. Breetvelts stuk laat dus vooral haar eigen monoculturele en eentalige visie op Nederland zien met oogkleppen op voor het multiculturele en taaldiverse land dat Nederland is.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Neerlandistiek voor de klas Tags: meertaligheid

Lees Interacties

Reacties

  1. Breetvelt zegt

    22 november 2025 om 12:05

    De negatieve reactie van Coördinator VU-NT2 Professional en Research, Docentenopleider, Docent en Onderzoeker Camille van Welie op mijn kritiek op het advies van de onderwijsraad (https://didactieknederlands.nl/2025/11/politiek-correct-advies-onderwijsraad-draagt-niet-bewezen-bij-aan-bevordering-taalvaardigheid-nederlands/ ) wordt niet overtuigender nu deze twee maal is gepubliceerd op Neerlandistiek.nl.
    Ten eerste schuift Van Welie mij een dilemma in de schoenen dat niet in mijn kritische artikel over het advies van de Onderwijsraad wordt gesteld. Wat ik wel betoog is dat er met de meertaligheidsdidactiek in het onderwijs Nederlands een onderscheid naar taalstatus van het Nederlands bij leerlingen gemaakt moet worden als NT1 versus NT2 beheerser van het Nederlands. Het onderwijs Nederlands als NT2, inclusief vormen van benutting van thuistalen daarbij, is niet vanzelfsprekend doelmatig voor degenen die Nederlands als NT1 beheersen. De Onderwijsraad gaat impliciet, via het postulaat dat iedereen meertalig is, uit van een continuüm van taalbeheersing Nederlands waarin NT1 en NT2 geen naar taalstatus te onderscheiden groepen zijn en eigenlijk iedereen in zekere mate NT2-leerling Nederlands is. In die redenering ga ik niet mee en ook niet in de didactische consequenties die daaruit voortvloeien.
    Ten tweede staat in het PIRLS-onderzoeksrapport 2021 dat leerlingen die aangeven thuis altijd of bijna altijd Nederlands te spreken, in alle metingen gemiddeld een hogere leesvaardigheidsscore behalen dan de leerlingen die aangeven dit soms of nooit te doen (https://expertisecentrumnederlands.nl/uploads/default/p/i/pirls-2021-rapportage-0.pdf p.27). Leerlingen die aangeven thuis altijd of bijna altijd Nederlands te spreken, behalen in 2021 gemiddeld genomen een hogere leesvaardigheidsscore voor beide leesdoelen en beide begripsprocessen dan leerlingen die aangeven dit soms of nooit te doen (p.41). Dat niet het Nederlands de thuistaal is, kan dus wel degelijk de leesvaardigheid en het tekstbegrip in het Nederlands verlagen en nadelig bijdragen aan prestaties in andere vakken.
    Ten derde betreft mijn artikel kritiek op met name enkele uitgangspunten van het advies van de Onderwijsraad en (anders dan Marc van Oostendorp suggereert) niet een pleidooi voor eentalig onderwijs. Daarom valt het sociaal-emotionele effect van verwelkoming van de thuistalen in de klas buiten mijn artikel. Maar voor zover er thuistalen gebruikt worden in reguliere klassen signaleer ik wel dat dit niet vanzelfsprekend relevant is voor die leerlingen die het Nederlands reeds beheersen en die deze ‘hefboom’ niet nodig hebben.
    De beperkte onderwijstijd moet doelmatig besteed worden voor zoveel mogelijk leerlingen en differentiatie kan daartoe nodig zijn.

    Beantwoorden
    • Camille Welie zegt

      22 november 2025 om 22:12

      U presenteert wel degelijk een vals dilemma tussen investeren in het Nederlands en het erkennen van andere talen. Zo schrijft u onder andere dat ‘onderdompeling in het Nederlands wordt vervangen (!) door een meertalige didactiek’. Daarmee zegt u dat het het één is (onderdompeling) óf het ander (meertalige didactiek). Het hele idee van de meertalig functioneel leren is dat je het Nederlands versterkt door gebruik te maken van het meertalige repertoire van een leerling. Dat is dus niet óf onderdompeling óf meertalige didactiek, maar maximale aandacht voor het Nederlands én ondersteuning door toepassing van meertalige praktijken (bijvoorbeeld sneller begrip van teksten door koppeling met themawoorden uit de thuistaal, overleggen in een andere taal om zaken aan elkaar uit te leggen, etc.).

      Wat u over de PIRLS resultaten schrijft, klopt, maar dat neemt niet weg dat u een andere thuistaal dan Nederlands volkomen onnodig en niet constructief in een kwaad daglicht stelt. Het is schadelijk om dat de wereld in te slingeren, want het leidt er bijvoorbeeld toe dat ouders die een andere moedertaal hebben dan het Nederlands denken dat ze het beste het Nederlands tegen hun kinderen kunnen gaan spreken, zelfs als ze het Nederlands niet machtig genoeg zijn en ze in hun thuistaal een veel rijker taalaanbod zouden kunnen geven. Gevolgen: kinderen krijgen een armer taalaanbod dan ze hadden kunnen krijgen en leren de taal van hun ouders niet meer. Als u op de link klikt in mijn artikel komt u uit bij een verdiepende studie over thuistaal op de PIRLS data. Daarin vindt u onder andere dat 17% van de leerlingen die NOOIT thuis Nederlands spreekt behoort tot de best presterende leerlingen op leesvaardigheid. Ook vindt u daar dat 22% van de laagst presterende leerlingen op leesvaardigheid ALTIJD Nederlands spreekt thuis. Hoe kan dit als thuistaal dé verklarende factor zou zijn voor leesvaardigheid? Dat is thuistaal dus niet. Wat veel belangrijk is dan de specifieke taal die thuis wordt gesproken is het creëren van een rijk taalaanbod, wat samenhangt met een leescultuur, ouders die steunen en kunnen helpen bij school, enzovoorts.
      Dan emoties en motivatie, uw belangrijkste argument tegen een meertalige didactiek -tenminste u herhaalt dit vaker- is dat van huis uit Nederlandstalige leerlingen verveeld of gedemotiveerd zouden kunnen raken van meer ruimte voor meertaligheid. Dat gaat om motivatie, om sociaal-emotionele processen in de klas. U vindt het dus blijkbaar wel belangrijk dat de eentalige leerlingen niet ongemotiveerd zijn, maar wil niet aan een didactiek die ervoor zorgt dat meertalige kinderen gemotiveerder zijn en zich meer gehoord en gezien voelen? U kunt dit sociaal-emotionele aspect helemaal niet buiten uw betoog laten, want deze zachte kant (een veilige plek op school, er mogen zijn), is cruciaal voor schoolsucces en cognitief functioneren. De affectieve kracht is ook een van de redenen waarom meertalige didactiek zo goed werkt.

      Volgens u hebben eentalige Nederlandssprekende kinderen last ervan als andere kinderen beter worden geholpen of zich gezien en gehoord voelen als ze hier zelf niks aan hebben. Het zou niet doelmatig zijn. Deze stelling kun je voor álle vormen van hulp toepassen. Als een kind wordt geholpen omdat het iets niet snapt, heeft het andere kind er niks aan dat het al wel snapt. Dat is een no-brainer. Ten eerste: kinderen hoeven niet altijd doelmatig bezig te zijn en hebben genoeg inlevingsvermogen met klasgenootjes. U doet het voorkomen alsof door dit advies van de onderwijsraad (waar veel leerlingen mee geholpen) kinderen hun leerproces wordt ‘verstoord’ door ‘een ongestructureerde confrontatie met buitenlandse talen’. Dat is een lezing van het advies die ademt dat meertaligheid als een bedreiging wordt gezien, in plaats van hoe die meertaligheid kan helpen in het leerproces.

      Beantwoorden
  2. Presley Bergen zegt

    22 november 2025 om 12:32

    Wat mij betreft zijn de enigen “met oogkleppen op”, zij die eentaligheid afserveren. Ik ben zelf tweetalig en ik ben maar wat blij dat ik op school in het Nederlands onderwezen werd. Hierdoor ben ik mijn eigen thuistaal beter gaan begrijpen en zelfs beter gaan spreken. De auteur doet aan “cherry picking, vermengt concepten en presenteert ideologisch wensdenken als evidence-based. De auteur gooit op één hoop:
    Taalonderwijs/taalverwerving;
    Sociaal-emotionele aspecten;
    Culturele waardering/meertalige identiteit.
    Daarmee ontstaat een frame alsof “Nederlands” en “meertaligheid” elkaar automatisch versterken, ongeacht de context. Maar dat is didactisch onjuist en onderzoekstechnisch onhoudbaar.
    De auteur gebruikt selectieve studies en presenteert minderheidsbevindingen als brede consensus.
    De uitspraak: “We kunnen maximaal investeren in thuistalen én maximaal investeren in het Nederlands.”
    klinkt mooi, maar is didactisch nonsens in een schoolsysteem met beperkte onderwijstijd.
    Elke minuut die in taal A wordt gestoken, gaat niet naar taal B, behalve bij tweetalig immersieonderwijs, wat Nederland NIET heeft.
    Het is geen kwestie van ideologie maar van: onderwijstijd, didactische prioritering en het taalniveau van leerlingen. De auteur doet alsof gelijktijdig hyperinvesteren vanzelf lukt zonder trade-offs. Dat is romantisch wensdenken.
    Daarnaast misbruikt deze auteur de resultaten van onderzoek van Thomas & Collier: dit is klassieke ‘cherry picking’. Thomas & Collier onderzochten tweetalig immersieonderwijs in de VS, inclusief langdurige dual language programs, hoge kwaliteit, 50/50 of 90/10 models, intensief curriculum voor beide talen gedurende
    duizenden uren schooltijd.
    Dit is NIET vergelijkbaar met Nederland, waar: bijvoorbeeld geen Turks, Arabisch, Limburgs of Zeeuws-Vlaams curriculum bestaat, geen leerkrachten Turks, Arabisch, Limburgs of Zeeuws-Vlaams op de basisschool zijn, en geen geïmplementeerd dual language system bestaat. Bovendien zijn thuistalen GEEN instructietalen. De bevindingen van Thomas & Collier zijn NIET universeel toepasbaar, wat wereldwijd door onderzoekers wordt erkend. Met andere woorden: Zonder een volledig tweetalig curriculum gelden de positieve effecten van Thomas & Collier NIET. Samenvattend, de auteur:
    – haalt studies aan buiten hun context (Thomas & Collier);
    – negeert méér dan 30 jaar psycholinguïstische en neurolinguïstische consensus:
    – presenteert anekdotes en sentimenten als argumenten;
    – verwart sociaal-emotionele waardering met taaldidactische effectiviteit. Het negeert dat onderwijstijd beperkt is en dat keuzes altijd trade-offs kennen.

    Beantwoorden
    • Camille Welie zegt

      22 november 2025 om 22:49

      – De studies van Thomas en Collier zijn uitermate relevant, want ze laten zien waar veronachtzaming van de T1 toe leidt. Kinderen die zich alleen op de T2 richten, houden een achterstand met hun eentalige peers op de T2, terwijl ze dit gat dichten (na vijf of zes jaar) als ze blijvend investeren in hun T1 en T2. Dat is niet alleen inspirerend voor de Nederlandse context, maar kan ook als argument worden aangevoerd om de T2 te ondersteunen door ontwikkeling van de T1 en de T1 als hefboom.
      – Mijn anekdote en gevoelens – ik neem aan dat je daarmee doelt op mijn stukje over het Limburgs – zijn bedoeld om de affectieve effecten van meertalige didactiek inzichtelijk te maken. Dit beperkt zich absoluut niet tot deze anekdote. Uit mijn eigen praktijk en die van andere docenten ken ik tal van voorbeelden van glunderende leerlingen die zich gehoord of gezien voelden omdat hun thuistaal er mocht zijn. Leer eens een zinnetje uit je hoofd van een taal die je niet kent en zeg die eens tegen een leerling (je kunt niet meer stuk bij die leerling!). De affectieve effecten worden ook onderbouwd door studies (zie bijvoorbeeld recentie meta-analys van Veerman e.a.)
      – Onderwijstijd is inderdaad beperkt. Van een Trade-off hoeft echter geen sprake te zijn. Door meertalige didactiek kun je tijdwinst behalen die je kunt stoppen in het beter verwerken van het Nederlands. Een voorbeeld: een leerling overlegt met een andere leerling in de thuistaal over de betekenis van een bepaald woord of uitdrukking. Dit is efficiënter dan de docent die met veel omwegen alleen in het Nederlands probeert iets duidelijk te maken. De gewonnen tijd bij de meertalige aanpak kan gestopt worden in het productief en receptief verwerken van het woord. Nog iets over de trade-off: leerlingen geven aan dat ze gemotiveerder zijn om te lezen in hun thuistaal (anders dan het Nederlands dat ze vooral voor school doen). Dit lijkt een ingang te bieden voor meer lezen in de thuistaal en die motivatie zou kunnen doorsijpelen naar het Nederlands met in beide talen een hogere leesfrequentie tot gevolg. Nog een voorbeeld: wij laten in onderzoek NT2-leerders een kort verhaal eerst in hun moedertaal lezen en daarna in het Nederlands om diep begrip van het Nederlands te vergroten: het lezen vindt buiten de klas plaats en het extra lezen in de moedertaal kost dus geen extra onderwijstijd. Sowieso kan veel T1 ontwikkeling buiten de les plaatsvinden, in naschoolse activiteiten bijvoorbeeld (dit gebeurt nu al in onderwijs in de thuistaal). De docent kan dit wel sturen en monitoren, zonder dat het veel lestijd kost.

      Beantwoorden
      • Presley Bergen zegt

        23 november 2025 om 18:11

        Leuk, die glunderende leerlingen.

        Beantwoorden
  3. Francisca Wagenmakers zegt

    22 november 2025 om 16:29

    De nuchtere reacties van Breetvelt en Bergen lijken me zinvol in deze discussie. Ik twijfel daarbij niet aan de goede bedoelingen van Welie en Van Oostendorp. Maar het lijkt me bevorderlijk als de gespreksdeelgenoten (ook die gisteren) elkaar geen uitspraken verwijten die niet zijn gedaan en niet elk discussiepunt afknellen met het ‘discriminatieframe’, het ‘dit kun jij niet weten-frame’, etc. Straks durft niemand meer een controversieel standpunt in te brengen. Dank, Iris, dat je het wel hebt gedaan. Natuurlijk blijft voor iedereen hier de vraag wat een efficiënte, effectieve en prettige manier is om zowel de nieuwkomers als Nederlandse kinderen onze landstaal te leren. De taal die nodig is om ‘met de maatschappij mee te doen’. Die mening delen we, geloof ik. Zie ook wat de Onderwijsinspectie schrijft:

    https://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/onderwijsinspectie/documenten/themarapporten/2025/11/20/peil.schrijfvaardigheid-einde-tweede-leerjaar-voortgezet-onderwijs-2023-2024/Peil.Schrijfvaardigheid+einde+leerjaar+2+voortgezet+onderwijs_2023-2024.pdf

    En ik vermoed dat ook iedereen in deze discussie het belang van andere talen erkent, zeker ook de thuistalen of dialecten waarmee we ons verbonden voelen met onze familie, ook de talen die van belang zijn in de wetenschap en voor internationale contacten. De Onderwijsraad heeft klaarblijkelijk een advies gepresenteerd waarbij wel wat bedenkingen zijn, illustreert Iris Breetvelt. Dat is zinnig commentaar. Wellicht voorkomt het teleurstelling en veel geld- en energieverspilling als de raad hier serieus naar kijkt. De oplossing die recht doet aan verschillende groepen leerders en aan onze maatschappij als geheel, is nog niet gevonden, is mijn indruk. Ik ben geen wetenschapper, maar kreeg dit artikel van Wouter Duyck onder ogen dat wellicht aanvullende realistische informatie geeft over de mogelijkheden en beperkingen van meertalig onderwijs. Voor wie het niet kende:

    https://www.wouterduyck.be/?p=3684

    Ik kijk uit naar versie 2 van het voorstel van de onderwijsraad. Hopelijk is dat realistischer. Wellicht moet het nieuwkomersonderwijs meer ruimte krijgen en moeten we gewoon meer geduld hebben met leerlingen die thuis een andere taal spreken. Hopelijk biedt versie 2 Nederlandse kinderen de kans om op hun niveau met Nederlandse taalontwikkeling bezig te zijn. Vermoedelijk is er ook een groep nieuwkomers van wie de kinderen moeiteloos aanschuiven in het Nederlandse onderwijs. Daar ken ik voorbeelden van. Maar dat is ‘gevalletje n=1’.

    Beantwoorden
    • Camille Welie zegt

      23 november 2025 om 07:21

      Dank voor je constructieve bijdrage. Daar staan veel zinnige dingen in. Helaas kan niet hetzelfde gezegd worden van de bijdrage van Breetvelt, vandaar dat er zulke felle, maar wel degelijk hout snijdende reacties op volgen als die van Van Oostendorp en mij. Het begint al met de titel van Breetvelts betoog die impliceert dat het ‘politiek correct’ zou zijn om met meertaligheid bezig te zijn. Ik zou eerder het tegenovergestelde beweren en zeggen dat de eenzijdige focus op eentaligheid in de huidige politiek, politiek correct is (maar vanuit taalverwervingsperspectief evident niet de beste keuze voor de meertalige leerling). Meertaligheid en talige diversiteit staan zwaar onder druk in dit politieke klimaat. Het is daarom zorgelijk dat iemand een warrig stuk schrijft met weinig taalwetenschappelijke kennis en kennis over het taalverwervingsproces. Zo beschrijft Breetvelt dat het oneigenlijk gebruik van meertaligheid zou zijn als kinderen die opgroeien met een streektaal naast het Nederlands meertalig genoemd zouden worden. Dat zijn uitspraken die getuigen van weinig begrip. Dit soort uitspraken miskennen dat er taalkundig gezien moeilijk onderscheid gemaakt kan worden tussen talen, streektalen en dialecten, en dat of twee taalvarianten afzonderlijk een taal genoemd mogen worden vaak politiek gemotiveerd is en vaak weinig met taalafstand tussen die talen te maken heeft. Het miskent ook dat Nederlandse en buitenlandse streektalen/talen met weinig macht voor de leek vaak al als minderwaardig worden gezien aan het Nederlands. Door een advies zoals dat van de Onderwijsraad kunnen kinderen die een Nederlandse of buitenlandse streektaal naast het Nederlands beheersen zich met trots en zelfvertrouwen meertalig noemen. Ik word nog vaak uitgelachen als ik me meertalig noem omdat ik ook Limburgs/Maastrichts spreek. Als ik dan uitleg hoe anders het Maastrichts in elkaar steekt als het Nederlands, snappen mensen het beter. Gelukkig heb ik genoeg zelfvertrouwen en ben ik trots op mijn Limburgs, dus ik kan het hebben en leg het graag uit. Maar er zijn genoeg mensen die hun thuistaal maar niks waard vinden en dat is schrijnend en onnodig. Het komt door een gebrek aan begrip over wat talen zijn zoals Breetvelt dat ook laat zien.

      Beantwoorden
      • Robert Kruzdlo zegt

        23 november 2025 om 09:58

        Camille Welie onder de riolering is het anders. Ik heb jaren op St. Pieter Maastricht gewoond en een paar jaar op de lagere school gezeten. Een mooie ontmoeting met de dichter Budé en het Limburgs. Prachtig. Inmiddels heb ik drie verschillende Spaanse talen geleerd: Catalaans, Asturiaans en het Spaans. Geleerd bedoel ik dat ik net als het Limburgs niet vloeiend kan spreken, maar ik weet wat u bedoelt: je bouwt een begrip van talen op en dan meestal niet achter de schoolbank.

        Beantwoorden
      • Iris Breetvelt zegt

        23 november 2025 om 17:37

        Mijn kritiek op het advies van de Onderwijsraad gaat niet zozeer over meertalige didactiek, maar plaatst bedenkingen bij de uitgangspunten en grond voor dit advies, ook in relatie tot de doelgroep(en) ervan.
        U zoekt de polarisatie en het verkeerde begrip van mijn kritische artikel op en bent doof voor weerwoord. Wat mij aan uw beider “wel degelijk hout snijdende” reacties niet bevalt is de persoonlijke diskwalificatie en verdachtmaking die erin schuilen:
        M.v.Oostendorp: “Maar onmiddellijk staan er dan mensen op die het negentiende-eeuwse ideaal van één volk heeft één taal niet willen opgeven. Zoals de psycholoog Iris Breetvelt in een stuk op Vakdidactiek Nederlands (https://didactieknederlands.nl/2025/11/politiek-correct-advies-onderwijsraad-draagt-niet-bewezen-bij-aan-bevordering-taalvaardigheid-nederlands/ ).”
        C.Welie: “Breetvelts stuk laat dus vooral haar eigen monoculturele en eentalige visie op Nederland zien met oogkleppen op voor het multiculturele en taaldiverse land dat Nederland is.”
        C. Welie: “dat u een andere thuistaal dan Nederlands volkomen onnodig en niet constructief in een kwaad daglicht stelt. Het is schadelijk om dat de wereld in te slingeren”
        C. Welie: “Het is daarom zorgelijk dat iemand een warrig stuk schrijft met weinig taalwetenschappelijke kennis en kennis over het taalverwervingsproces.”
        Op de weg naar meertalige didactiek in het onderwijs Nederlands word ik als spelbreker neergezet die met redeloze reacties van de weg geveegd moet worden. Wat mij betreft eindigt daar het debat.

        Beantwoorden
        • Camille Welie zegt

          23 november 2025 om 21:11

          Het is jammer dat u op geen enkel inhoudelijk punt van mijn reactie reageert, terwijl mijn reactie inhoudelijk op de uwe reageert, en u er mij vervolgens van beticht doof te zijn voor uw weerwoord. In uw stuk is uw probleem met de definitie van meertaligheid taalkundig ongegrond, u negeert sociaal emotioneel leren bij meertalige leerlingen, u schrijft ongenuanceerd over een andere thuistaal van het Nederlands als ‘het werkelijke probleem’, u doet meertalige didactiek als ‘politiek correct’ af in uw titel, etc. Daarop baseer ik mijn kwalificaties over uw stuk en uw kennis van zaken. Als u ervoor kiest om met zulke straffe uitspraken in de openbaarheid te treden, kunt u reacties verwachten op de ongefundeerdheid van uw uitspraken. Dat u vervolgens terechte kritiek op uw stuk als persoonlijke kritiek opvat, is erg jammer, maar die lezing ligt toch echt bij u zelf. Als u echt wilt bijdragen aan een betere meertalige didactiek, raad ik u aan in plaats van stukken te schrijven om eens te gaan meelopen in klassen waar een meertalige didactiek goed wordt toegepast. Heeft u dit al gedaan? Ik koppel u graag aan klassen waar dit gebeurt, met zeer goede resultaten.

          Beantwoorden
          • Presley Bergen zegt

            24 november 2025 om 14:50

            Het recente advies van de Onderwijsraad om meertalig onderwijs verder open te zetten is, hoe sympathiek het ook klinkt, buitengewoon slecht onderbouwd. Terwijl de lees- en schrijfvaardigheid van het Nederlands al jaren structureel achteruitgaat, adviseert de Raad een koers die haaks staat op wat veertig jaar taalverwervingsonderzoek laat zien: een sterke schooltaal is de basis voor ieder onderwijssucces.
            Toch worden deze conclusies in het advies nauwelijks betrokken. In plaats daarvan wordt selectief verwezen naar enkele studies die alleen onder zeer specifieke internationale condities (zoals dual language immersion) positieve effecten laten zien, condities die in Nederland eenvoudigweg niet bestaan.
            Voorstanders van meertalig onderwijs doen er bovendien geen goed aan het debat te versmallen tot etiketten als “eentalig denken” of “achterhaald taalnationalisme”. Daarmee wordt een complexe onderwijsvraag gereduceerd tot ideologische strijd. Wat het onderwijs nodig heeft, is juist het tegenovergestelde: een serieus gesprek tussen neerlandici, psycholinguïsten, orthopedagogen en taalverwervingsonderzoekers over wat wél werkt voor leerlingen in Nederlandse klaslokalen.
            Een ernstig taalprobleem vraagt namelijk om een serieuze aanpak en niet om een beleidsadvies dat voorbijgaat aan de empirische realiteit dat het Nederlands, onze onderwijstaal, eerst op orde moet zijn voordat meertalige experimenten zinvol of verantwoord kunnen zijn.

            Beantwoorden
            • Camille Welie zegt

              24 november 2025 om 20:17

              De Raad betwist nergens het belang van een goede taalvaardigheid in het Nederlands. Die staat in het advies van de raad voorop en daar kan een meertalig functioneel leren bij helpen. U schrijft dat het Nederlands eerst op orde moet zijn voordat meertaligheid een rol kan spelen. Het idee is nu juist dat een meertalige aanpak helpt om het Nederlands te versterken.

              Beantwoorden
        • Laura Jacobs zegt

          24 november 2025 om 08:27

          En dat terwijl u het debat zo constructief begonnen was met het tot ‘politiek correct’ uitroepen van degenen die het oneens waren met u!

          Beantwoorden
  4. Francisca Wagenmakers zegt

    24 november 2025 om 13:14

    De vraag die mij zo langzamerhand bezighoudt is hoe het komt dat zo veel mensen zich aangevallen voelen als je het belang van een goede beheersing van onze standaardtaal benadrukt. Direct wordt dat door veel mensen gekoppeld aan monolingualisme, ‘eigen volk eerst’, vreemdelingenhaat, arrogantie van de elite, neerkijken op de regio, etc. Dat is jammer want zo wordt debatteren (graag volgens de debatregels) erg lastig. Over de rol van het gebruik van thuistalen en dialecten om beter Nederlands te leren zijn de meningen in ieder geval verdeeld, ook in de literatuur. Dat blijkt. Het lijkt me dat NT2-docenten (waaronder ik) wel de ervaring hebben dat niet iedere leerling het optimale oppikt als je sterk gemengde groepen hebt wat betreft thuistaal, kennisniveau en afstand van de thuistaal tot het Standaardnederlands. Wat er dan moet gebeuren in een reguliere klas op de basisschool is weer een andere vraag. Best een moeilijke vraag. Ik denk nog steeds dat Iris Breetvelt zinvolle vraagtekens plaatst bij het advies van de Onderwijsraad en ik blijf hopen dat we het debat daarover kunnen voeren zonder te verzanden in allergieën en persoonlijke pijnpunten. Dat gun ik elke leerling in het funderend onderwijs.

    Beantwoorden
    • Camille Welie zegt

      24 november 2025 om 21:16

      Niemand betwist het belang van een goede taalvaardigheid Nederlands . Sterker nog, ik zet me als docentopleider NT2 dagelijks in om docenten NT2 op te leiden die anderen zo goed en snel mogelijk Nederlands als tweede taal kunnen leren. Daar is echter optimaal gebruiken maken van het meertalige repertoire van leerlingen onderdeel van, net als een optimale blootstelling aan het Nederlands. Een zinvolle discussie is om te onderzoeken hoe en wanneer thuistalen kunnen helpen bij het leren van Nederlands. Daar besteden wij in onze docentenopleiding NT2 aandacht aan. Breetvelts stuk is – hoe vaak u dit ook blijft herhalen – weinig zinvol, omdat er heel veel gebreken in staan (ik kaart ze hierboven aan en zal ze niet weer herhalen). Ik zal nog wel een voorbeeld noemen als het gaat om gevolgen van stukken als die van Breetvelt. Vandaag gaf ik een workshop over meertaligheid op de LOWAN conferentie. Na afloop kwam een jongeman naar me toe die zei dat hij heel graag het Tamazight wilde meegeven aan zijn kinderen. Hij twijfelde of dit wel een goed idee was. Mij trof zijn diepgevoelde verlangen om aan zijn kinderen zijn moedertaal door te geven in combinatie met zijn bezorgdheid en onzekerheid of dit wel goed was voor het Nederlands en de taalontwikkeling van zijn kind. We spraken over een rijke taalomgeving en dat hij natuurlijk zijn moedertaal aan zijn kinderen kon doorgeven. Hij was zichtbaar opgelucht met mijn advies. Ik ben blij dat ik dit gesprek met hem heb kunnen voeren.

      Beantwoorden
  5. Francisca Wagenmakers zegt

    24 november 2025 om 22:33

    Camille Welie, het lijkt me dat u in uw NT2-cursus geen domme dingen doet en een niet-Nederlands gezin verstandig gesteund hebt aangaande de thuistaal, maar het gaat nu wel wat ver om Iris Breetvelt te verwijten dat zij zich negatief uit over de werkvormen die u kiest voor uw NT2-cursussen en het belang van thuistalen in het algemeen. We hebben het in dit debat echt alleen over het advies van de Onderwijsraad voor het reguliere onderwijs. Daar zet Iris een paar scherpe kanttekeningen bij. Niet bij uw NT2-cursussen.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Robbert-Jan Henkes • Gorter en Gons

In de gracht keek ik mijn ik
in de ziel,
hoe bevederd licht dit ogenblik
mij viel.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

PRINSES RADZIWILL

‘Eén blik op haar opmerkelijke gezicht en je ziet dat zij een vrouw is van aristokratische schoonheid, zelfbeheersing en poëtische gevoeligheid. Ook dat zij gedreven wordt door een verterende ambitie, die verzacht wordt door een bepaalde droefheid en een smachtend verlangen. [lees meer]

Bron: Barbarber, december 1969

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
30 januari 2026: Symposium Hof van Friesland ‘Schrobbers en schelmen!’

30 januari 2026: Symposium Hof van Friesland ‘Schrobbers en schelmen!’

8 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

Geen neerlandici geboren of gestorven

➔ Neerlandicikalender

Media

Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

Annemarie Nauta over Turks Fruit (1972)

15 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Plein Publiek: Jutta Chorus

Plein Publiek: Jutta Chorus

14 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d