• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De waarde van het misverstaan

11 november 2025 door Jaap Goedegebuure 1 Reactie

Bij het werk van K.H. Miskotte

Tekening: Franz Kafka.

Dit is de tekst van een lezing die Jaap Goedegebuure bij de presentatie van deel 16 van het verzameld werk van de theoloog K.H.Miskotte, op 7 november in Utrecht. 

In het hier ten doop gehouden deel van Miskotte’s verzamelde werk kwam ik het nodige tegen dat ik als literatuurhistoricus en tekstinterpreet herkende en zonder problemen kon onderschrijven. Maar ik stuitte ook op standpunten en overtuigingen waarmee ik het moeilijk eens kon zijn. Daarover straks. Eerst maar het belangrijkste, het punt waarop ik Miskotte bij kon treden. Ik was halverwege mijn lectuur toen ik las dat hij ervan overtuigd was dat de hermeneutiek in zijn algemeenheid (ik neem aan: als basisdiscipline bij het lezen en interpreteren van teksten) door de eeuwen heen eerst en vooral dé subdiscipline van en basisvoorwaarde voor de theologie is geweest. Ik kon daarom zo van harte met hem instemmen nu ik dertig jaar geleden een artikel (opgenomen in The Search for a New Alphabet; Literary Studies in a Changing World, John Benjamin, Amsterdam-Philadelphia, 1996) schreef waarin ik de literaire tak van de hermeneutiek identificeerde als ‘de dochter van theologie’. Wilde ik daarmee een grap maken? Jawel, maar dan wel een van het soort dat een serieuze waarheid behelst. Bij de inlijving van mijn vak in de stamboom van de godgeleerdheid dacht ik natuurlijk aan de benaming die Origenes en Thomas van Aquino aan de filosofie gaven: ancilla theologiae, dienstmaagd van de godgeleerdheid.

Om die familieverwantschap even in perspectief te zetten, veroorloof ik me een aantal stappen terug in de tijd. Een van de oudste, misschien wel de alleroudste vorm van tekstinterpretatie is te vinden in de Talmoed, het corpus van commentaren op de Torah. Het richting- en leidinggevende principe daarin is het besef dat het betekenispotentieel van de tekst onuitputtelijk is. Dat besef, verheven tot een basisprincipe, is de hermeneutiek tot de dag van vandaag blijven bepalen, niet in het minst waar het gaat om literaire teksten. Voor romantici als Schiller en Friedrich Schlegel hing de waarde van een literair werk af van de mogelijkheid om het telkens opnieuw anders te kunnen duiden en op die manier te herwaarderen. Daarin lag voor Schiller het predikaat ‘ klassiek’ besloten. Twintigste-eeuwse theoretici als Gadamer en Ricoeur sloten daarbij aan, nu ze benadrukten dat een tekst steeds nieuwe antwoorden kan geven op de vragen die we hem stellen.

Toegespitst zet deze overtuiging zich door in de omgang met de enigmatische teksten die gerekend worden tot de hoogtepunten van het literaire symbolisme en modernisme, te weten de poëzie van grote dichters als Baudelaire, Mallarmé, Rimbaud, T.S. Eliot, Ezra Pound, Paul Celan en Lucebert , en de romans en toneelstukken van auteurs als James Joyce en Samuel Beckett. En Franz Kafka niet te vergeten, de enigmatische schrijver over wiens roman Der Prozess de literair zeer belezen en erudiete Miskotte opmerkte dat ‘gewetensnood’ er het alles overheersende thema van is – ik kom daar straks op terig.

Creative power

De canonieke, dat wil zeggen de geëerbiedigde en gezaghebbende plaats die de zojuist genoemde symbolisten en modernisten hebben verworven is te danken aan de enorme hoeveelheid onderling zeer uiteenlopende en vaak ook botsende interpretaties. Dat klinkt misschien paradoxaal. Je zou immers kunnen verwachten dat het gezag van een tekst toeneemt naarmate interpretaties in de loop van de receptiegeschiedenis steeds meer convergeren naar overeenstemming. Maar dat een lezerskoor vol dissonanten juist bevorderlijk is voor de literaire status valt niet alleen te demonstreren aan de hand van de casussen van de genoemde symbolisten en modernisten, maar ook aan de hand van het oeuvre van Shakespeare. Denk bijvoorbeeld aan de figuur van Hamlet. Die is achtereenvolgens gekarakteriseerd als de man die niet bij machte is om zijn handelen in overeenstemming te brengen met zijn ideeën, als melancholicus, als schizofreen, als een neuroticus die niet in het reine weet te komen met zijn oedipuscomplex, als existentialist avant la lettre, als een man die bang is voor de vrouwelijke seksualiteit, en zo nog veel meer. Geen van deze visies is minder valide dan de andere, integendeel, in hun bonte verscheidenheid laten ze zien hoe rijk het betekenispotentieel van Shakespeare’s drama is.

Het uit de romantiek daterend hermeneutisch paradigma is de literatuurwetenschap tot diep in de twintigste eeuw blijven bepalen. En als het goed zie, is heeft het nog altijd niet aan invloed ingeboet. Wolfgang Iser, in de jaren zestig een van de grondleggers van de receptie-esthetica, een literatuurwetenschappelijke benadering die het nodige dankt aan Gadamer, toonde zich een aanhanger van de gedachte dat de betekeniskern van een tekst niet alleen onuitgesproken blijft, maar door de interpreet ook niet tot spreken kán worden gebracht. Maar toch zijn het juist de pogingen om de tekst wel te laten spreken die de literaire communicatie zijn specifieke karakter geven. Iser spreekt hier van ‘Einbildungskraft’, en dat is nu juist een door en door romantisch concept, van een semi-religieus gehalte. Sprekend over de interpreet had de romantische dichter Wordsworth het oog op ‘Heaven’s gift, a sense that fits him to perceive / Objects unseen before.’ Edgar Allan Poe noemde de verbeelding ‘a lesser degree of the creative power in God.’ Het zijn maar een paar uitspraken uit een vergelijkbaar corpus van zeer ruime omvang.

Wereldse vorm

Het is deze hermeneutische poëtica van romantische huize die ervoor heeft gezorgd dat de literatuur in de loop van de negentiende eeuw een welhaast sacrosancte status toebedeeld kreeg. Je kunt het zien als een zoveelste blijk van verwantschap met de bijbelexegese. Maar nog veel sterker blijkt hier hoe de literatuur, ten tijde van toenemende secularisering en ontkerstening, voor de negentiende-eeuwse Schöngeister de rol van de religie kon overnemen. Ik volsta met enkele getuigenissen, het eerste bij monde van Ralph Waldo Emerson: ‘Poetry is inestimable as a lonely faith, a lonely protest in the uproar of atheism.’ Een overtuigde atheïst Flaubert kon de schrijver zonder bezwaar de rol van priester toekennen. Een derde getuigenis is afkomstig van een tijdgenote, Maaike Meijer. In haar proefschrift, gewijd aan een aantal vrouwelijke dichters, stelde zij dat het verkeer tussen het gedicht en de lezer rituele en religieuze elementen insluit.

Ook wanneer men niet zo ver gaat als de romantici en post-romantici in het op één lijn stellen van literatuur en religie, dan nog kan men ertoe neigen om de literatuur een hogere status toe te kennen dan andere vormen van discours. Levinas zag er een viering van het bestaan in. In navolging van Aristoteles en de achttiende-eeuwse propagandisten van het Bildungsideaal prees Martha Nussbaum de tragedie aan als bij uitstek dé bron voor inzicht in en kennis en aanvaarding van het broze menselijke bestaan.  

Hoewel ik zojuist tamelijk uitgesproken was in mijn stelling dat de letterkundige hermeneutiek de theologie tot moeder heeft, maken de filologische bemoeienissen met het Griekse en Romeinse erfgoed ook nadrukkelijk deel van haar stamboom uit. De prealabele vraag daarbij is altijd die naar de constitutie van de tekst. Wat staat er precies? En hoe is dat wat daar staat er eigenlijk komen te staan? Pas daarna kunnen we gaan lezen, en tot het besef komen dat er niet staat wat er staat, want de schrijfmachine mijmert gekkenpraat, om Nijhoffs ‘Awater’ maar eens te citeren. Nijhoff, die samen met Paul van Ostaijen instemde met de these van de Jezuïet Henri Bremond, als zou poëzie een wereldse vorm van mystiek zijn.    

Een enorme hoeveelheid data

In de vroege jaren zeventig, toen ik in Utrecht literatuurwetenschap studeerde, was de status van de letterkundige hermeneutiek, zoals ik die tot hier in het kort heb weergegeven, niet onomstreden. Sommige van mijn docenten en latere collega’s wilden de literatuurwetenschap omvormen tot een harde wetenschap, in lijn met de methodologische dogma’s van Popper en andere neo-positivistische kopstukken. Het individueel interpreteren van teksten werd door hen afgedaan als subjectief, onfalsifieerbaar en dus onwetenschappelijk. Een enkeling deed nog een poging om de interpretatie de vorm te geven van een toetsbare hypothese, maar die poging bleek al snel een doodgeboren kindje. Het verst in de kritiek op de hermeneutisch georiënteerde literatuurwetenschap, ook internationaal, gingen Hugo Verdaasdonk en Kees van Rees. In een reeks geruchtmakende artikelen, gepubliceerd in het literaire tijdschrift De Revisor, en dus op het terrein van de tegenstander, maakten ze korte metten met de wetenschappelijke pretenties van de interpretatieve literatuurwetenschap. Toen ze in 1981 de kans kregen om aan de pas opgerichte Tilburgse letterenfaculteit voor zichzelf te beginnen, noemden ze hun vak eerst literatuursociologie en daarna marketing en sociologie van het boek – het boek uitsluitend als materieel object, als statussymbool, sjibbolet onder gelijkgezinde fijnproevers. Pierre Bourdieu was aanvankelijk hun leidsman, totdat ze ook zijn cultuursociologische theorieën afdeden als een samenstel van metaforen en derhalve onwetenschappelijk. Ze tolereerden nog wel dat er naast hun tak van sport ruimte bleef voor aandacht voor de inhoud van dat boek, maar dat was in hun ogen geen wetenschap.

Inmiddels zijn we bijna een halve eeuw verder en wordt er door tal van literatuurwetenschappers nog steeds lustig op los geïnterpreteerd, en dat volgens tal van paradigma’s en frames – deconstructivisme, postkolonialisme, genderstudies, new historicism, affective reading, en zo nog het een en ander meer. Het laat allemaal onverlet dat de ultieme steen der wijzen nog altijd niet is gevonden. Hoe een tekst er taalkundig beschouwd uitziet laat zich met behulp van de grammatica en de syntaxis tamelijk nauwkeurig beschrijven. Maar wat een tekst betekent is een heel wat moeilijker te tackelen probleem. Betekenis (eerder gehanteerd als significance, minder als meaning), zo vinden we nu, ligt niet in de tekst opgesloten, maar wordt eraan toegekend, en is in hoge, zelfs beslissende mate, afhankelijk van de context, sociaal, politiek, religieus, historisch en zo meer. Dat probleem bestaat overigens niet alleen in de taal- en literatuurwetenschap, maar ook in verwante geesteswetenschappen als de geschiedschrijving, ook als die zich bezighoudt met schijnbaar harde feiten. Wat, om maar een voorbeeld te geven, betekent de slag bij Waterloo, behalve dat die duizenden soldaten de dood kostte en de definitieve ondergang van Napoleon bezegelde? Om daar een min of meer sluitend antwoord op te geven zul je je moeten verhouden tot een enorme hoeveelheid data.

Buitenliteraire werkelijkheid

De betekenis van een tekst wordt in hoge mate bepaald door het gebruik dat een lezer ervan maakt. De definitieve betekenis bestaat niet, teksten krijgen verschillende, onderling zelfs zeer uiteenlopende, zo niet tegenstrijdige betekenissen toegekend. Dat houdt dus ook in dat een betekenis nooit ‘waar’ kan zijn; er is geen sprake van De Waarheid met hoofdletters, maar van individuele waarheden. Niet voor niets zei ik zojuist dat betekenis wordt toegekend, in plaats van gevonden dan wel vastgesteld. Hier volg ik Nietzsche, en dus gaan de wegen van Miskotte en mij hier uit elkaar. Voor hem was de Bijbel Gods Woord en als zodanig de geopenbaarde, universeel geldende Waarheid. Van Nietzsche’s kijk op betekenis en interpretatie moest hij niets hebben. Het individuele lezersperspectief, dat Nietzsche hoog in het vaandel had staan en volgens hem altijd de doorslag gaf bij de toekenning van betekenis, deed Miskotte af als onacceptabele en veroordelenswaardige eigenmachtigheid – gegeven zijn positie als belijdend christen en bedienaar des Woords natuurlijk volkomen begrijpelijk. En dan zwijg ik nog maar van Nietzsche’s overtuiging dat waarheden niets anders zijn dan illusies, waarvan men graag vergeet dat het illusies zijn.

Als we even voorbijzien aan de controverse met Nietzsche, dan valt op dat Miskotte’s standpunt als hermeneuticus op belangrijke punten overeenstem met de letterkundige interpretatiepraktijk die in het midden van de vorige eeuw domineerde in een aantal Europese landen en de Verenigde Staten. Literatuurwetenschappers en critici als F.R.Leavis, T.S. Eliot, Emil Staiger, Cleanth Brooks, en bij ons W.S. Hellinga en A.L. Sötemann benaderden de literaire tekst (meestal een gedicht van een hoog in de canon zetelende auteur) als was die afkomstig uit den hoge en als waren zij de uitverkoren bedienaren des woords die ons, gewone lezers, de boodschap overbrachten, dat wil zeggen de enig juiste betekenis. Zoals Miskotte de Bijbel, als samenstel van het Eerste en Tweede Testament, opvatte als één coherent geheel, zo zagen de zojuist genoemde interpreten het gedicht als een welgevormde eenheid waarin elke tittel en jota bijdroeg aan de zin van een samenhangend, maar ook autonoom, los van de buitenliteraire werkelijkheid existerend geheel.

Romanciers en dichters

Deze interpretatieve praktijk, die zijn Angelsaksische hoogtijdagen kende met het New Criticism en bij ons met het literair- kritische tijdschrift Merlyn, sloeg om toen, eerst met de receptie-esthetica, en later met het new historicism en het deconstructivisme, het besef doordrong dat een roman of een gedicht geen autonome, eigensoortige en eigenstandige werkelijkheid behelst, maar zich altijd moet verhouden tot de werkelijkheden van de lezers en omgekeerd. De lang genegeerde context, sociaal en politiek, maar ook de context van de individuele ervaring, werd volop bij de interpretatie betrokken. En, belangrijker nog: er kwam meer aandacht voor de innerlijke tegenspraak en ambiguïteit die teksten kunnen belichamen. Een tekst kan zich tegen zichzelf keren, lezers kunnen lagen aanboren die het geheel weten te ontwrichten en ons op een ander en onverwacht spoor zetten. Ik geef een voorbeeld, ontleend aan mijn eigen praktijk. Een kleine veertig jaar geleden kreeg ik de uitnodiging om een bijdrage te leveren aan een serie zondagochtendlezingen over de Bijbel, gehouden in het Amsterdamse Paradiso, het voormalige kerkgebouw van de Vrije Gemeente. Ik koos voor de relatie tussen Saul en David, en meende daarin iets te kunnen lezen dat zich laat samenvatten in het bekende adagium van Oscar Wilde: ‘Each man kills the thing he loves.’ Of om het te zeggen met de titel van een liedje van The Pretenders: ‘It’s a thin line between love and hate.’ Saul houdt van David, maar zijn liefde, homo-erotische liefde van man tot man, of beter nog: liefde van man tot knaap, gaat verloren in jaloezie en angst, en slaat tenslotte om in haat en manische drift. Toen ik op dat spoor zat en op zoek ging naar medestanders kwam ik uit bij een toneelstuk van André Gide waarin de betrekkingen tussen Saul en David zonder meer worden geduid in homo-erotische zin.

Mijn Paradisolezing werd de opmaat van twee boeken, De Schrift herschreven en De veelvervige rok, en van mijn bijdrage aan het naslagwerk De Bijbel cultureel. Daarin las ik bijbelse verhalen, anders dan Miskotte waarschijnlijk lief was, in de eerste plaats als literaire teksten, in de context van bewerkingen, herschrijvingen of zo u wilt ver-schrijvingen die deze verhalen hebben ondergaan van romanciers en dichters. Ik vind die aanpak net zo legitiem als die van Miskotte, maar zoals gezegd betwijfel ik ernstig of ik daarvoor zijn zegen zou hebben gekregen.   

In gesprek 

Betekenis zit vast aan taal, jawel, maar ook aan nog zoveel andere contexten dat het onmogelijk is om die eenduidig vast te stellen. Onder verwijzing naar de bijbelexegese en de rechtswetenschap heeft Gadamer laten zien dat de interpretatie van literaire teksten altijd een kwestie van adaptatie is, uitleg in het hier en nu niet alleen, maar ook óp de situatie hier en nu. Betekenis verschuift met de tijd. Een prachtig voorbeeld is dat een paar jaar geleden, ten tijde van de corona-epidemie, La Peste van Camus een revival doormaakte. We konden die roman lezen alsof het ook over onze eigen epidemie ging.

In het spoor van Gadamer hebben vertegenwoordigers van de receptie-esthetica zich beziggehouden met de Wirkungsgeschichte van literaire teksten. De postkoloniale en genderstudies beschouwen literatuur in het licht van hun specifieke vraagstelling en komen met antwoorden die ook in breder verband relevant zijn, zonder dat daarbij een absolute waarheid hoeft te worden geclaimd. Het betreft hier niet meer dan ‘waarheden’ binnen een specifiek domein. Zelf heb ik altijd gevonden dat de literatuurwetenschap (die je voor mijn part in plaats van wetenschap ook letterkunde mag noemen als je vindt dat de eisen van harde wetenschap hier niet haalbaar zijn) een culturele missie heeft door teksten uit verleden en heden bespreekbaar te maken, ter discussie te stellen, ze te beproeven vanuit de vraag wat ze ons nog te zeggen hebben. Dat ik er zo over denk zal wel te maken hebben met mijn vorming die ik in belangrijke mate dank aan de Leidse hoogleraar-criticus Gomperts, op zijn beurt leerling van Ter Braak, Ter Braak die zijn boekbesprekingen bundelde onder titels als In Gesprek met de Vorigen en In Gesprek met de Onzen. In gesprek treden met de tekst, dat is hoe ik het interpreteren bij voorkeur zie. Niet buigen voor de tekst dan wel voor zijn maker, maar er op basis van gelijkwaardigheid voor en tegens mee uitwisselen. En dan liefst zo dat er alleen maar voorlopige conclusies aan te verbinden zijn. Wel spreekt het in de literatuurwetenschap vanzelf om interpretaties ter discussie te stellen. En in de loop van het debat blijkt er af en toe een zekere mate van intersubjectiviteit haalbaar te zijn. Ik beschouw het als een van de aantrekkelijke kanten van het vak dat we van mening blijven verschillen, want dat houdt teksten levend en geeft ze hun waarde. Hoe onuitputtelijker hun betekenis, des te groter hun waarde, om Schiller nog maar eens te citeren.

Mooi perspectief

Ik kom, nu ik aan het afronden ben, toe aan twee vragen die mij voorafgaande aan deze bijeenkomst zijn gesteld. De eerste daarvan betreft de kwestie of er grenzen aan de interpretatie gesteld mogen worden, en zo ja, of die grenzen bepaald worden door de tekst en door het respect dat wij daarvoor in acht dienen te nemen. Miskotte beantwoordt die vraag in positieve zin. Voor hem ligt het primaat bij de tekst, niet bij de lezer. De grondslag en het sturend vermogen van de interpretatie wordt gevonden in kernwoorden en elementaire structuren die de tekst zelf aandraagt. Het is die aanpak die het Bijbels ABC karakteriseert. Ik zou daar een voorbeeld aan kunnen ontlenen, maar ik kies liever voor een paar opmerking die Miskotte maakt de paragraaf die in Om het levende woord is gewijd aan wat hij ‘de weerloosheid van het geschreven woord’ noemt, het woord dat in zijn visie maar al te vaak is overgeleverd aan eenzijdig en reducerend subjectivisme. Op die grond maakt hij er bezwaar tegen dat Dostojevski de psycholoog van de criminaliteit wordt genoemd, en dat Kafka’s roman Der Prozess kon gelden als een aanklacht tegen misstanden bij de Duitse justitie. Voor hem is Der Prozess juist het grote boek van de gewetensangst. Miskotte verantwoord deze interpretatie niet, maar het lijkt me onmiskenbaar dat hij hier het oog heeft op het kernwoord ‘schuld’. Het is een duiding die voor de hand ligt, maar in de veelkleurige en over een wijd spectrum verspreide Kafkakunde is de thematiek van de schuld, reëel dan wel aangepraat, maar een van de vele mogelijke interpretatiekaders. Het raadsel Kafka blijft.

In hetzelfde verband waarschuwt Miskotte’s tegen het gevaar van het misverstand dat teksten uit het lood trekt. Ik dacht toen aan een fenomeen dat Hugo Claus meer dan eens heeft aangeduid als ‘het creatieve misverstand’. Duiding van een tekst die er in de ogen van sommigen naast lijkt te zitten kan werken als een vreemde loot die op een bestaande stam wordt geënt. Voor Claus speelde deze kwestie vooral bij de vertalingen, liever: de bewerkingen, die hij maakte van de klassieke drama’s van Seneca. Hij stemde van harte in met de Italiaanse woordspeling die van een traduttore een traditore, een verrader maakt.       

Als we de kwestie van het mogelijke misverstaan dat het interpreteren volgens Miskotte bedreigt, ruimer bezien dan het geval is bij vertalingen en bewerkingen, dan komen we weer terug bij Nietzsche. Die achtte het onvermijdelijk dat interpretaties gekleurd raakten door misverstaan nu ze ten principale gevormd werden door de waarden, normen en belangen van de individuele lezer. Maar uit het zogeheten, negatief lijkende misverstaan kon juist iets positiefs, iets vruchtbaars en vitaals ontstaan. Dat blijft ook voor mij een mooi perspectief.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: hermeneutiek, interpretatie, letterkunde, theologie

Lees Interacties

Reacties

  1. wmazure zegt

    12 november 2025 om 19:48

    Wat een ontzettend interessant stuk!

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d