
Leven in een lichaam is leven met een geestesoog dat lijdt aan myopie: lichtstralen die niet juist in het brandpunt van het netvlies vallen, resulterend in een onscherp beeld. (224)
In het prozadebuut Kijk es naar al dat licht van Alara Adilow is de tegenstelling tussen licht en donker losjes verbonden met de lichamelijkheid van de twee jongvolwassen hoofdpersonages. Een lichaam is niet alleen ontvanger van licht, maar kan ook een bron van licht zijn, zoals bij Icy, die zich later Diana laat noemen. Zij is transgender, biologisch een man maar durft steeds meer toe te geven aan haar identificatie als vrouw:
Haar lichaam heeft uitgebreid. Haar lichaam zal uitbreiden. Kijk naar al dit licht dat uit mijn dysforie komt. (225)
In bovenstaande passage raakt Diana de littekens op het lichaam van haar geliefde Eduard aan, toegebracht met haar eigen messteken. Diana zegt bang te zijn geweest dat ze hem vermoord zou hebben, maar denkt eigenlijk alleen aan haar transitie naar vrouw. Op het eerste gezicht is Diana een gelaagd personage, dat niet alleen slachtoffer is van discriminatie en geweld maar ook dader. Het is gedurfd om haar zo portretteren aangezien de auteur van deze roman zelf tot de queer-gemeenschap behoort en dus persoonlijk belang kan hebben bij empathie voor de worstelingen van dit personage.
Als transgender krijgt Diana/Icy te maken met gebrek aan begrip vanuit haar sociale omgeving, bijvoorbeeld door de afwijzing door haar moeder. Die afwijzing lijkt ingegeven door het islamitische geloof dat haar moeder aanhangt, hoewel ze niet zo strikt blijkt in het naleven van de geloofsregels:
Toen Icy jonger was, vijf jaar geleden, lagen er altijd biertjes in de koelkast. Als de buurtkinderen langskwamen en het zagen, zeiden ze ‘jouw moeder is echt geen moslim’. En haar zoon verdedigde haar: ‘Echt wel, wallah, ze is moslim.’ (173)
De invulling die Icy’s moeder geeft aan haar geloof vergroot dus niet alleen het onbegrip van zijn moeder naar hem, maar ook de noodzaak voor Icy om zijn moeder te verdedigen waardoor vervolgens ook de afstand tussen Icy en zijn leeftijdsgenoten groter wordt.
De gedachten en gevoelens van Icy of Diana gaan opvallend vaak over haarzelf, en over het vergoelijken van geweld. Een voorbeeld is de volgende passage, die bijna leest als een toneeltekst:
Allah, laat de gitaar hem volledig uitschakelen – mijn vrijheid staat op het spel, mijn vrijheid, en minstens zo belangrijk mijn grote buit. (114)
Diana, dan nog Icy, rechtvaardigt de diefstal voor zichzelf door zich voor te houden ‘zijn eigen kamer’ ermee te kunnen betalen, waarin hij ‘over alles kan nadenken’ (118) om iets van zijn leven te maken. De roman wemelt van de verwijzingen naar geweld en diefstal met de hoofdpersonages als daders. Icy/Diana en het andere hoofdpersonage, Sagal, weigeren om slachtoffer te zijn van hun verleden. Geweld lijkt de enige weg naar een betere toekomst. Daarnaast wordt er door alle personages in de roman veel gerookt en gedronken, al dan niet verbonden met een gebrek aan toekomstperspectief en met de trauma’s van henzelf of hun moeders.
Diana en Sagal hebben allebei een moeder die vanuit Somalië naar Nederland is gemigreerd. Hun vaders zijn niet in beeld, en over andere familie lezen we sporadisch in flashbacks naar hun jeugd. Beiden zijn opgegroeid in Nederland in een laag sociaal milieu en ze hebben een problematische relatie met hun moeder. Bij Diana versterkt de combinatie van een migratie- en een transgenderachtergrond het gevoel recht te hebben op compensatie voor opgelopen schade. Haar drijfveer blijft eendimensionaal, beperkt tot dit gevoel van onrecht. In mindere mate is dat ook bij Sagal het geval, omdat haar drijfveer ook is verbonden met een verlangen naar verbinding met Diana.
Ook de nadruk op hun uiterlijk houdt de personages op afstand. De meeste sociale interactie in de roman is gekoppeld aan lichamelijke intimiteit. De vele seksscènes lijken uiting te geven aan een verslaving als manier van de hoofdpersonages om met hun trauma’s om te gaan, zelfs als onduidelijk blijft in hoeverre zij die seks vrijwillig ondergaan.
Opvallend genoeg blijft de tegenstelling tussen licht en donker uit de romantitel beperkt tot mooischrijverij en wordt deze niet uitgewerkt tot metafoor voor de thematiek. Mogelijk is de tegenstelling toegevoegd in een poging om de roman meer te laten zijn dan de worstelingen van twee personages die proberen om een moeilijk verleden achter zich te laten. Die poging is maar matig geslaagd.
Het verhaal bevat naast poëtisch, meer pretentieus taalgebruik veel passages in straattaal. Met welk motief deze talige registers gecombineerd zijn, wordt niet duidelijk, omdat de situaties nauwelijks verschillen. Hooguit zijn talige keuzes verbonden met het onderscheid tussen gedachtes en gesprekken. Heeft Adilow geprobeerd om over te brengen dat de personages tot meer in staat zijn dan zij laten zien, of voelt de auteur zich meer vertrouwd met poëzie dan met proza? Dergelijke slordigheden leiden de aandacht af van de aspecten die wel goed zijn aan deze roman, namelijk….
Laat een reactie achter