Een vriend van Neerlandistiek stuurde ons dit weekeinde, dit filmpje over het verval van de English Department, met de vraag of we het over het equivalent daarvan in de Lage Laden niet ook eens moeten hebben. Want het verval van de studie van de moedertaal en misschien nog wel meer van de literatuur is een fenomeen in de hele westerse wereld, maar de spreker in dit filmpje, de jeugdige Amerikaan Adam Walker, diagnosticeert de problemen heel scherp, en schetst bovendien de contouren van een alternatief.
Een van de problemen ligt volgens Walker in de verregaande specialisatie. Op zeker moment werd onderzoek belangrijk, en wel onderzoek dat zoveel mogelijk op onderzoek lijkt dat in de natuurwetenschappen gedaan wordt: zeer technisch en voor hooguit een handjevol mensen op de wereld begrijpelijk. Daarmee is volgens Walker het begin van het einde ingezet. Maar er is hoop: er zijn volgens hem nog heel veel mensen over die wel degelijk geïnteresseerd in klassieke (Engelse) literatuur, en die weten elkaar altijd te vinden, ook als dat niet op de gewijde gronden van de academie is, maar bijvoorbeeld op internet. Walker baat een YouTube-kanaal uit, waar hij dit soort verhalen vaker vertelt (hij is van Harvard vertrokken vanwege dit soort knagende onvrede), maar ook bijvoorbeeld een cursus close reading geeft.
Binnen en buiten
Barker is misschien wat onbesuisd. Ik geloof dat het wegkwijnen van de literatuurstudie meer oorzaken heeft dan dat mensen zulke hoogst wetenschappelijke artikelen zijn gaan schrijven. Dat hij ook veroorzaakt wordt door een algemene tendens om alleen nog maar dingen te willen studeren die je zo snel mogelijk een lease-auto opleveren, of desnoods een NS Business-card. En met wat voor oorzaken je ook verder allemaal kunt aanwijzen voor ontlezing.
Maar met het positieve deel van het betoog ben ik het van harte eens. Wil het vak overleven, dan moet het zich minder exclusief richten op de klassieke manier waarop dat gebeurt, via de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur, met zijn permanent semi-overspannen staf, zijn almaar inkrimpende studieprogramma (ten gunste van de ‘brede bachelor’), zijn neiging om nu er een leraartekort is dan maar razendsnel niet-neerlandici klaar te stomen om voor de klas te staan. De neiging om al het onderwijs op te delen in hapklare cursussen, en om van de staf te verwachten dat ze het grootste deel van hun tijd besteden aan dergelijk onderwijs. Al die ontwikkelingen zijn gezien misschien noodzakelijk voor het instituut, maar het betekent hoe dan ook dat het vak schade lijdt.
En dat terwijl er natuurlijk nog wel degelijk belangstelling bestaat voor een serieus gesprek over taal en literatuur. Terwijl er genoeg mensen zijn die daar iets over willen leren. We moeten nog een manier vinden om dat te organiseren – al is het de vraag of dat nog kan binnen de muren van de academie.
Wat het filmpje niet noemt, is de omslag vanaf ca. 2000 met de intrede van internet/google/Wikipedia: dat mensen niet meer zelf veel kennis hoeven te hebben, maar de vaardigheden om kennis op te zoeken. Dit heeft voor een enorme verlaging van de lat gezorgd, overigens niet alleen op de universiteit, maar ook bij het schoolvak Nederlands. Het waanidee is dat mensen algemene vaardigheden kunnen hebben – bijvoorbeeld ‘leesvaardigheid’ – die los staan van ‘contextuele’ (inhoudelijke) kennis. Een lezer loopt stuk op woorden of namen die hij/zij niet kent. Het verschil met vroeger is dat de hedendaagse lezer steeds minder weet.
Zelf heb ik me kleinschalig verzet tegen ontlezing en het verval van cultureel geheugen. Toen ik studeerde in Leiden, viel me op dat de leeslijsten bij de studie Nederlands steeds korter werden. Ik zocht in de UB het programma van het programma uit 1978 en deed dit in de ideeënbus van de opleiding. Het baatte niet: het mondeling tentamen moderne literatuur werd ingekort van 20 primaire werken naar 8. Vrijwel geen enkele student wilde meer uren maken dan ‘nodig’ voor het aantal studiepunten (5)… Dit sluit aan bij Walkers punt dat meer studenten gemotiveerd zijn door het kwalificerende papiertje i.p.v. of dat echt wat betekent.
Walker maakt overigens een goed punt wat betreft ‘Theory’: aandacht voor theorie is op zich niet slecht (eigenlijk zou elke student Geesteswetenschappen een jaar filosofie moeten doen, om theorievorming van de laatste paar eeuwen te begrijpen), maar hielp in de praktijk niet mee: in mijn ervaring werd kennis van primaire werken ondergeschikt gemaakt aan theorie.