Over Magenta van Nadia de Vries

Opmerkelijk, hoe weinig een flaptekst soms te maken heeft met het boek waarvan het de flap siert. “Magenta is een beklemmende novelle over de gelijkenissen tussen mens en beest”, staat op de achterkant van het nieuwe, door Uitgeverij Oevers uitgegeven, boekje van Nadia de Vries. Dat het boek Magenta heet valt lastig te ontkennen, en met 90 pagina’s valt het misschien onder de definitie van ‘novelle’. Maar beklemmend? Daarvoor is De Vries’ toon veel te lakoniek. En gaat het wel ‘over de gelijkenissen tussen mens en beest’?
Als de flaptekst, zoals meestal lijkt te gebeuren, is geschreven door Nadia de Vries zelf, dan heeft ze een heel andere kijk op haar eigen boek dan ik.
De verteller van Magenta heeft wel een bijzondere relatie met dieren, dat is waar. Ze kan bijvoorbeeld spreken met een mug in haar slaapkamer – een mug die vermoedelijk getuige is geweest van het ontrouw van haar man – en die belooft die man ziek te maken. Iets anders waaruit haar bijzondere relatie met de dieren blijkt is dat niet alleen de hoofdpersoon (M.), de man (T.) en de vriendin (N.) met hun initiaal worden aangeduid, maar ook de poes (P.) Meestal suggereren die initialen dat er privacy moet worden beschermd. Kennelijk geldt dat in dit boek ook voor de poes.
Dieren
Maar hoe zit het verder met die gelijkenissen? De mug (die niet eens een initiaal heeft, dat is kennelijk voorbehouden aan zoogdieren), suggereert M. een aantal keer achteloos om haar rivale te vermoorden, maar daarop reageert deze dat mensen nu eenmaal niet aan moord doen:
Ook wanneer iemand volkomen onuitstaanbaar is mogen we geen vlasdraad om hun nek binden, of een mes in hun nieren planten. Het is een groot nadeel van de beschaving dat elke tegenstander lankmoedig verdragen moet worden, in plaats van uitgeschakeld in een drinkgelag van bloed. Ik zal N. niet kunnen slachten, noch eender welk misbaksel dat mij slapeloze nachten bezorgt. Dit is de vloek waar alle zoogdieren onder lijden: wij zijn sociale schepsels.
Je kunt natuurlijk zeggen dat M.,bijvoorbeeld door de details (vlasdraad, nieren) verraadt dat ze wel degelijk aan de mogelijkheden heeft gedacht – dat is dan het beest in haar. Maar tot moord komt het niet, en in plaats daarvan tolereert ze uiteindelijk N. zelfs aan diens sterfbed. Als N. een siliconenafgietsel van diens geslacht wil maken, vindt ze dat niet goed, maar ze mag te allen tijde wel een potje komen grienen.
Natuurlijk kun je zeggen: dat het boek laat zien dat een vrouw die met het ontrouw van haar man wordt geconfronteerd, verandert in een beest. Maar mij lijkt het boek meer te laten zien dat wij mensen nu eenmaal dieren zijn, dus niet zozeer beesten, zij het dieren met een heel ingewikkeld sociaal leven.
Beklemmend wordt het daarmee niet, en ik lees ook op geen enkele manier, behalve uit dat flaptekstzinnetje een poging af om het beklemmend te maken. Maar indrukwekkend vind ik het wel, vanwege de originele kijk op een van de oudste thema’s van de wereld. Iedere mens en ieder beest moet Magenta lezen.
Niet om te muggenziften, maar uit oprechte interesse: is ‘eender welk misbaksel’, in het citaat, niet een woordkeuze die we eerder van een Belgische schrijver zouden mogen verwachten? Ik zie dat de VRT dit ook als ‘standaardtaal in België’ klasseert, maar misschien is ‘eender’ dan toch aan een heropleving boven de Moerdijk bezig.
Boven de riolering is alles anders. Nadia de Vries wil gewelddadig-roekeloos schrijven en zucht onder die last: omdat de mens een sociaal wezen is. Wat is? Mensen en dieren zijn onvergelijkbaar, maar wij mensen hebben dezelfde hersenen als dieren: alleen gelukkig iets meer. Ze komt ermee weg door haar stijl. (Welke schrijver niet!) Zij dresseert als een dompteur de lezer: ga op je plaats! Dreiging? Thema’s zijn oud – ’t Hart liet een gipsafdruk maken van zijn penis – en gelukkig kunnen dieren, als sociale wezens, niet lezen.