
Deze zomer viel in Scheveningen, op de plek waar het Afvoerkanaal uitmondt in de Tweede Haven, mijn oog op een opvallend fors gras, dat met zijn bloeipluim en zwaardvormige bladeren aan een maisplant deed denken.
Bij nadere beschouwing bleek het geen mais (Zea mays) te zijn, maar de nauw verwante Sorghum bicolor, een Afrikaans graan dat hier weleens opkomt uit gemorst vogelzaad. De officiële Nederlandse naam van deze soort, las ik in de FLORON Verspreidingsatlas Vaatplanten, was kafferkoren.
En daar sloeg ik op aan, want het Internationaal Botanisch Congres in Madrid had een zomer eerder besloten vormen van het woord kaffer met ingang van 2026te weren uit wetenschappelijke namen van planten, algen en schimmels. Het k-woord is immers de Zuid-Afrikaanse evenknie van ons n-woord, een benaming voor de inheemse bewoners van zuidelijk Afrika die tegenwoordig als zeer aanstootgevend geldt. Soortnamen als caffra ‘kaffers’ (in de zin van kaffersch) en caffrorum ‘van de kaffers’ gaan afra ‘Afrikaans’ en afrorum ‘van de Afrikanen’ luiden, een spitsvondige ingreep waarmee met chirurgische precisie de racistische angel uit deze namen wordt getrokken.
Grote sorgo
Met dit in mijn achterhoofd vroeg ik me af: waarom is de Nederlandse naam van deze plant – niet een informele volksnaam, maar de gestandaardiseerde schrijftaalnaam, gebruikt door wetenschappers en overheden – in 2025 nog steeds kafferkoren?
Ik besloot het uit te zoeken en er een stukje over te schrijven.
Maar dat kwam er niet van.
En toen het er wel van kwam, nu dus, bleek kafferkoren bij FLORON opeens geen kafferkoren meer te heten, maar grote sorgo.
Ik was dus niet de enige die bedenkingen had bij de oude naam. Het gebruik van kaffer in Nederlandse plantennamen bleek dan ook al langer onder vuur te liggen. Worstenmaker en kookschrijver Samuel Levie kondigde in 2020 in Het Parool aan dat hij de kaffirlimoen (ook kafferlimoen) voortaan makrut limoen zou noemen. In hetzelfde jaar verscheen de eerste editie van de standaardlijst Nederlandse namen van cultuurplanten, een initiatief om orde te brengen in de naamgeving van gekweekte planten. Daarin zijn alle plantennamen met het woord kaffer, vier stuks, verbannen naar de kolom met nakeursnamen. Kafferkoren had in deze lijst vijf jaar geleden al de voorkeursnaam grote sorgo. De kafferlelie heet er moerasgladiool, de kafferboom koraalboom en de kaffirlimoen Mauritius papeda.
Donkere tijden
Het woord kaffer is dus stilletjes, zonder brandende auto’s op het Malieveld, zonder Kick Out Kafferkoren, uit onze plantennamen aan het verdwijnen.
Bij kafferkoren, kafferlelie en kafferboomheb ik daar geen bezwaar tegen: dit zijn namen van Zuid-Afrikaanse planten die zonder twijfel verwijzen naar mensen die beslist niet zo genoemd willen worden. Weg ermee dus.
Maar bij kafferlimoen zit het anders.
Dit woord is pas een jaar of vijftien geleden onze taal binnengedrongen als leenvertaling van het Engelse kaffir lime. Samuel Levie verwierp het omdat hij meende dat kaffir lime van Zuid-Afrikaanse herkomst was en herinnerde aan ‘de donkere tijden van apartheid’.
Geen probleem
Dat laatste is waar, in Zuid-Afrika tenminste. Maar het eerste niet. De kafferlimoen komt in Zuid-Afrika helemaal niet voor en het Dictionary of South African English vermeldt een oranjerie vol kafferplanten, maar niet kaffir lime. Het woord is, op zijn laatst in de vroege negentiende eeuw, ontstaan in Sri Lanka. Daar wonen ook mensen die Kaffers worden genoemd, maar de leden van deze bevolkingsgroep, die van Afrikaanse afkomst is, nemen daar geen aanstoot aan; ze noemen zichzelf ook zo.
De Sri Lankaanse bioloog Rohan Pethiyagoda waarschuwt in een kritisch artikel over pogingen om de wetenschapstaal van politiek incorrecte smetten vrij te maken voor anglocentrisch taalkolonialisme, waarbij Engelstalige wetenschappers hun eigen taboes opleggen aan sprekers van andere talen. Als voorbeeld noemt hij het door een Zuid-Afrikaanse botanicus ingediende (en inmiddels aangenomen) voorstel kaffer te weren uit wetenschappelijke plantennamen: dat woord zal in Zuid-Afrika best aanstootgevend zijn, maar is dat in Sri Lanka niet.
Moeten we dus het Nederlandse woord kafferlimoen, dat verwijst naar Sri Lankaanse mensen die daar geen probleem mee hebben, afschaffen omdat Zuid-Afrikaanse mensen met het Engelse woord kaffir lime wél een probleem hebben?
Composthoop
Ik weet het niet. Maar daar gaat het wel op uitlopen, want taboes zijn besmettelijk. Kaffer in zijn raciale betekenis is in het Nederlands nauwelijks bekend (en dat is natuurlijk de reden dat grote sorgo nog tot dit jaar kafferkoren kon heten en het woord kafferlimoen nog deze eeuw kon ontstaan). Maar als je die betekenis leert kennen, als je weet dat een woord heftige weerstand oproept, al is dat in een ander land, al is dat in een andere taal, al is dat bij mensen die je nooit ontmoet – waarom zou je zo’n woord dan nog gebruiken? Je wilt niemand kwetsen, want dat is niet fijn voor die ander. En je wilt niet voor racist worden versleten, want dat is niet fijn voor jezelf. Je hebt niets te winnen bij het vasthouden aan een woord dat de schijn tegen heeft. Kafferlimoen zal dus, terecht of niet, binnenkort wel naast kafferkoren, kafferlelie en kafferboom op de composthoop van de taalgeschiedenis liggen.
Ik hoop dat er iets moois uit opbloeit.
(Over de etymologie van kafferlimoen heb ik trouwens een interessante theorie. Daarover binnenkort meer.)
Ook verschenen op vernoeming.nl.
Laat een reactie achter