
Tussen 1985 en 2000 presenteerde Frits Spits dagelijks Met het oog op morgen, door hem ‘het mooiste programma op de radio’ genoemd. Hij heeft de naam niet zelf uitgevonden: de uitdrukking komt al in 1869 in een krant voor, en het radioprogramma startte in 1976. Hij heeft de naam – en natuurlijk het programma! – wél legendarisch gemaakt. Dat blijkt wel uit het feit dat in het Corpus Hedendaags Nederlands (CHN) de verbinding met het oog op morgen in het jaar 2000 – het jaar waarin Frits de presentatie overdroeg – steeg naar een absoluut hoogtepunt.
En Frits heeft ook op de talige kant van de verbinding met het oog op morgen invloed gehad. Dat zal ik toelichten. In 2002 viel het Joop van der Horst op dat NRC-Handelsblad schreef over met oog op (het einde van de heilige maand) in plaats van met het oog op. Van der Horst wijdde er een mooie column aan, waarin hij constateerde dat hij over het weglaten van het lidwoord niets kon vinden in woordenboeken maar dat het op internet vaker voorkwam, en dat het ook in andere voorzetseluitdrukkingen voorkomt, zoals in loop van ofaan hand van. De lidwoorden zijn, zo vervolgt hij, namelijk overbodig en in andere voorzetseluitdrukkingen ontbreken ze al langer, denk aan naar aanleiding van of met behulp van. Joop constateert dat het mogelijk is dat in de toekomst met oog op ingeburgerd raakt, maar dat dat even goed niet kan gebeuren.
Lidwoord
Nu zijn we meer dan 20 jaar verder en we hebben veel meer corpora tot onze beschikking. Wat leren die ons? In het historische krantencorpus Delpher blijkt dat met het oog op sinds 1798 voorkomt, maar dan letterlijk, vooral in rouwadvertenties (‘Hij stierf zoo als hij geleeft [sic] heeft, kalm, en met het oog op een Opperwezen gevestigd’). Pas rond 1825 wordt de verbinding ook figuurlijk gebruikt: ‘met het oog op Nederland’.
Nog interessanter wordt het als we zoeken naar met oog op. Dat blijkt namelijk in kranten al voor te komen sinds 1846 (‘met oog op deze vereeniging’ [van Mexico en de VS]), dus bijna direct na het ontstaan van het figuurlijke met het oog op – en meer dan 150 jaar vóór de column van Van der Horst. Vanaf dat moment blijft met oog op in gebruik; in totaal komt het 8.247 keer voor in de kranten (zie Figuur 1). Dat is weliswaar een stuk minder dan met het oog op, dat bijna 2 miljoen keer voorkomt – zowel letterlijk als figuurlijk –, maar het is zeker niet verwaarloosbaar.

Het CHN laat een vergelijkbaar beeld zien: met het oog op komt 57.252 voor en met oog op 2.036. Maar waaruit bestaat nu de inbreng van Frits? Dat blijkt als we zoeken naar de verbinding met het oog op morgen in het CHN. Met het oog op morgen wordt 994 keer genoemd, met, zoals ik boven al constateerde, een hoogtepunt in het jaar 2000, terwijl met oog op morgen geen énkele maal voorkomt. Dat móét wel het Frits Spits-effect zijn: dankzij Frits is met het oog op morgen, mét lidwoord, vast verankerd geraakt in het Nederlands, terwijl andere combinaties, zoals met oog op toekomst, hun lidwoord verliezen.
Frits, veel dank voor alles wat je voor het Nederlands en de neerlandistiek hebt gedaan, ik wens je het beste voor de toekomst en hou het oog gericht op morgen!
Laat een reactie achter