
Aan het eind van het jaar maken we de balans op. Op televisie verschijnt het jaaroverzicht van het journaal, apps als Spotify sturen je een ‘wrap’ met je meestbeluisterde nummers en kranten publiceren lijstjes met de beste boeken, films, theatervoorstellingen en tentoonstellingen.
Het is inmiddels ook traditie geworden om woorden van het jaar te kiezen. Kinderen stemden massaal op 6-7, dat daarmee het Kinderwoord van het jaar werd. Volwassenen hadden aanvankelijk het nakijken, want Van Dale koos dit jaar zelf hallucineren tot Woord van het Jaar 2025. Toch hoeven taalgebruikers niet in een hoekje te gaan kniezen omdat ze hun stem niet mochten uitbrengen: Neerlandistiek biedt namelijk de mogelijkheid om zelf een woord van het jaar aan te dragen, al ligt de uiteindelijke keuze bij een deskundige jury met redactieleden van Neerlandistiek.
De keuze van het woord van het jaar heeft weinig betekenis of nut, schrijft Marc van Oostendorp. Toch denk ik dat de verkiezing meer is dan wat hij ‘een gezellig gezelschapsspel’ noemt. De gekozen – en de genomineerde – woorden geven een aardig beeld van de zaken die ons het afgelopen jaar bezighielden. Een tijdsbeeld dus.
Een van de redenen waarom deze verkiezing altijd zoveel stof doet opwaaien is dat niet transparant is hoe de kandidaten gekozen worden; de persoonlijke voorkeur van de organisator van de verkiezing zou een te grote rol spelen. Daarom is het zo mooi dat bij de woord van het jaarverkiezing van Neerlandistiek iedereen woorden mag aandragen.
Frequentie
Het Instituut voor de Nederlandse Taal koos een andere benadering. Daar stond het aspect frequentie meer op de voorgrond. Welk woord kwam in 2025 opvallend vaker voor en welk woord raakte het afgelopen jaar juist meer en meer uit de belangstelling? Op basis van gegevens uit het Corpus Hedendaags Nederlands – met meer dan 4 miljard woorden uit vooral kranten – werd manosfeer verkozen tot het ‘Verschijnwoord van het jaar’ en graaiflatie tot het ‘Verdwijnwoord van het jaar’. Via de website Woordpeiler wordt de opkomst van de een en de ondergang van de ander grafisch helder in beeld gebracht.
Toch is frequentie zeker niet de enige factor geweest, want – en in dat opzicht is een woordverkiezing van het jaar inderdaad een gezelschapsspel – de woorden dienen ook aansprekend zijn. De media moeten er over schrijven en bij de koffieautomaat moet er over gesproken worden. Het gaat per definitie om inhoudswoorden, niet om functiewoorden. Daarom zijn het altijd opmerkelijke zelfstandige naamwoorden (of werkwoorden) die de hoofdprijs in de wacht slepen.
De ware top tien
Wat zou er gebeuren als we het element subjectiviteit zoveel mogelijk uitbannen? Als we écht alleen afgaan op de frequentie van woorden. Hoe zou de top tien van woorden er dan uitzien? Dat leek me een interessante vraag om te onderzoeken.
Hoe doe je dat? Simpel, in het al eerder genoemde Corpus Hedendaags Nederlands (CHN) zocht ik naar alle woorden uit 2025 – al is dat beeld natuurlijk niet helemaal compleet omdat dit jaar op het moment van schrijven nog enkele dagen telt.
Anders dan bij de Woord van het Jaarverkiezingen komen we geen enkel zelfstandig naamwoord tegen bij de eerste twintig resultaten. De top tien – allemaal woorden die 1 of meer keer per honderd woorden voorkomen:
| CHN 2025 | Woordvorm |
| 1 | de |
| 2 | het |
| 3 | een |
| 4 | van |
| 5 | in |
| 6 | en |
| 7 | dat |
| 8 | is |
| 9 | op |
| 10 | te |
Puur op basis van frequentie zouden we het lidwoord de dus tot Woord van het jaar moeten kiezen. Het is een niet zo opvallend maar wel onmisbaar woord in de Nederlandse taal. Een klein eerbetoon aan deze twee letters zou wat mij betreft op zijn plaats zijn.
Maar als frequentie allesbepalend zou zijn bij de Woord van het Jaarverkiezing was de lol er snel van af. Jaar in, jaar uit zou de op de eerste plaats eindigen – als een soort Bohemian Rhapsody in de Top 2000. Nee, in dat opzicht begrijp ik de keuze wel om een opmerkelijk zelfstandig naamwoord (of werkwoord) te selecteren. Niet voor niets besteden de media elk jaar uitgebreid aandacht aan woordverkiezingen.
De toppers van 2015-2025
Welke zelfstandig naamwoord en welk werkwoord zouden de afgelopen tien jaren het vaakst voorkomen in het Corpus Hedendaags Nederlands? Zou dat overeenkomen met de lijst van de Woorden van het jaar van Van Dale? We nemen de proef op de som:
| Van Dale Nederland | Van Dale België | CHN | CHN | |
| 2025 | hallucineren | hallucineren | jaar | zijn |
| 2024 | polarisatie | hangmatbeleggen | jaar | zijn |
| 2023 | graaiflatie | graaiflatie | jaar | zijn |
| 2022 | klimaatklever | klimaatklever | jaar | zijn |
| 2021 | prikspijt | knaldrang | jaar | zijn |
| 2020 | anderhalvemetersamenleving | knuffelcontact | jaar | zijn |
| 2019 | boomer | winkelhieren | jaar | zijn |
| 2018 | blokkeerfries | moordstrookje | jaar | zijn |
| 2017 | appongeluk | koesterkoffer | jaar | zijn |
| 2016 | treitervlogger | samsonseks | jaar | zijn |
| 2015 | sjoemelsoftware | kraamkost | jaar | zijn |
Dat het meest gebruikte werkwoord zijn is, zal niemand verbazen. De werkwoordsvorm is komt in talrijke zinnen voor en ook zijn en geweest laten zich niet onbetuigd. Wat ik niet verwacht had was dat het zelfstandig naamwoord jaar in elk geval sinds 2015 keer op keer het vaakst aangetroffen woord is in het Corpus Hedendaags Nederlands. Het is mij in elk geval niet opgevallen. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de soort teksten die het Corpus Hedendaags Nederlands domineren, namelijk kranten.
In 2025 kwam het lemma jaar maar liefst 605.916 keer voor op een totaal van 164.260.367 woorden. Dat staat in schril contrast met de 169 voorkomens van manosfeer. En ook het lemma hallucineren kan daar met het schamele aantal van slechts 127 treffers alleen maar van dromen!

Laat een reactie achter