80 jaar Gerrit Komrij
04-01-2025
Het stemt niet vrolijk te beseffen met hoeveel dunne en minder dunne draden we vastzitten aan de primitieve wereld van onze verste voorvaderen, toen die nog op vier poten liepen zonder een knoop of ritssluiting in hun vacht. Met hoeveel touwen en kabels.
Bron: ‘Jachtinstinct’ in Humeuren en temperamenten (1989)
03-01-2025
De mens Als feestvarken ben ik een beroerd lid van de veestapel die mensheid heet, als zonnetje in huis valt er nauwelijks kariger spaarbrandertje te bedenken, maar mijn solitaire hilariteit is intens en frequent. Ze is belangeloos, totaal, en doorstroomt me met geluk: maar uitsluitend in het onzichtbare deel van mijn leven.
Bron: ‘Hilariteit’ in Humeuren en temperamenten (1989)
02-01-2025
Van de seconde die een eeuw wil zijn Verdwenen zijn het stof, de hersenspinsels Van gisteren, de bange, doffe zorgen. Het jaar ligt nog in witte, verse windsels. Hier heerst de vrede van een nieuwjaarsmorgen. Een zwartgekrulde jongen maakt een pop Van sneeuw en daarbij danst hij op zijn tenen. Hij zet de neus, een winterpeen, er op En vult, in trance, de oogkassen met stenen. Hij is zo jong. Zijn morgen is zo jong. Elk jaar brengt deze stilte weer om zeep. Nog voor de middag zal alweer de gong Geslagen hebben, knalt opnieuw de zweep.
Bron: 'Van de seconde die een eeuw wil zijn' (1982) uit Alle gedichten (2018)
01-01-2025
Ik pleit voor schrijvers met een kosmos, een wereldbeeld, in plaats van een binnenhuisje. Ik pleit voor het uitreiken van de erepalm aan de schrijver die het interessantst kan liegen.
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
31-12-2024
Voor het te laat is – ik pleit voor een terug naar een literatuur van mythen, leugens en verguldsel. Ik plet voor een opgedonderd met het ziekenhuis-, wachtkamer- en vliegveldproza waarin een uitzichtloze werkelijkheid in een paar honderd pagina’s nog net zo uitzichtloos wordt herkauwd, als een soort Reader’s Digest van familieleed, medische communiqués en stil verdriet.
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
30-12-2024
Bedenk: zo de Nederlandse literatuur iets is, dan is ze de spreekkamer van de dokter of de psychiater. Er heeft zich veel sociaal werk in de literatuur genesteld.
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
29-12-2024
De lezers denken dat ze dankzij de therapeutische, laagdrempelige boeken de wereld begrijpen, maar in feite begrijpen ze alleen wat ze al hebben begrepen. Ze zien hun simpele kijk en saaie begrip gelegitimeerd.
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
28-12-2024
Ik denk dat het zo zit. De lezers smullen niet zozeer van sommige vetarme en suikervrije literatuur omdat het beschrevene echt gebeurd zou zijn, ze constateren tevreden dat de schrijver hun zienswijze deelt. Hij is dezelfde sukkel als zij. De schrijver biedt ze troost, herkenning (je hoort dat uitentreuren beweren), maar toch vooral het gevoel van solidariteit.
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
27-12-2024
Waarom zouden lezers, als ze een echt gebeurd verhaal lezen, willen weten of het Echt Echt is gebeurd? Waarom trappen ze er blindelings in als een flaptekst ze persoonlijk leed belooft en authentiek doorstane belevenissen?
Bron: ‘Onechte billen’ in Morgen heten we allemaal Ali (2010)
26-12-2024
Alles wat zich rondom me dik en gewichtig maakt is maar een opportunistische, vulgaire, wind en vrome blikken producerende gangsterbende. Iedereen die zich magistraat, gezagshandhaver, fatsoenlijk burger, Gods soldaat of wijze man noemt – elk voor zich een dief die voor agent speelt – is, in het aangezicht van mijn liefde, rijp voor de ongebluste kalk.
Bron: ‘Haat’ in Humeuren en temperamenten (1989)