80 jaar Gerrit Komrij
22-07-2024
Heb je wel eens uitgebreid en lange tijd omgang met dieren gehad? Ik bedoel in het nette, hè? Dan weet je wat er mis is met mensen. (1993)
Bron: ‘Dieren’ in De buitenkant (1995)
21-07-2024
Ik zou niet weten waar men het beschavingspeil van een land het beste aan kan afmeten, maar zeker eerder aan de mildheid van zijn gevangenissysteem dan aan het feit dat de politieke leiders er met mes en vork kunnen eten. (1992)
Bron: ‘Beschaving’ in De buitenkant (1995)
20-07-2024
Mensen gaan door een moeras van verblinding en eigendunk en maken zichzelf maar wat wijs. De meeste mensen ontdekken hun ware aard pas als ze begraven zijn. (1983)
Bron: ‘Arrogantie’ in De buitenkant (1995)
19-07-2024
Er is maar één manier om mij tot zwijgen te brengen. Als al mijn vijanden in staat zijn een miljoen voor mij bijeen te brengen, dan zal ik zwijgen als het graf. (1994)
Bron: ‘Geld’ in De buitenkant (1995)
18-07-2024
Waarom ik schrijf? De voornaamste behoefte is je te uiten. Maar dat is van zo’n zwaarwichtige vanzelfsprekendheid – dat hoef ik niet eens erbij te zeggen. De echte behoefte is natuurlijk: proberen je geld te verdienen, aan de kost te komen en dan onafhankelijk. Ik heb altijd een sterke behoefte gehad om mijzelf te redden. (1978)
Bron: ‘Geld’ in De buitenkant (1995)
17-07-2024
Mijn hele leven lang heb ik mij omringd met opdrachten, met deadlines en afspraken, zodat ik wel moet. Anders zou ik niets doen. Ik schrijf niet voor mijn plezier. Als ik het voor mijn plezier zou doen, schreef ik geen letter. (1986)
Bron: ‘Deadline’ in De buitenkant (1995)
16-07-2024
Al ben ik een boer, dat wil niet zeggen dat ik alles tot mijn boerenniveau zou willen terugbrengen en zou denken: ik loop op klompen, lopen jullie allemaal maar op klompen. Wég met het Concertgebouworkest, want ik speel zelf heel mooi op de trekharmonica. (1983)
Bron: ‘Boer’ in De buitenkant (1995)
15-07-2024
Ik begrijp niets van bescheidenheid omdat ik weet wat het is om en eenvoudige jongen te zijn. Ik kom uit een sympathiek arbeidersgezin en wordt dus gedreven door mateloze eerzucht en hoogmoed – ik vind dat het in het geheel geen nut heeft om bescheidenheid te veinzen. (1974)
Bron: ‘Bescheidenheid’ in De buitenkant (1995)
14-07-2024
Wanneer ik een autoriteit zie, dan zie ik hem meteen in een tijgervelletje, met een knots, luidkeels ‘Oehoe’ roepend. (1979)
Bron: ‘Autoriteit’ in De buitenkant (1995)
13-07-2024
Het is een bekende klacht dat de studenten op de universiteit niet meer kunnen spellen, slecht Nederlands schrijven, nauwelijks boeken lezen. De meeste literaire critici komen van de universiteit. (1992)
Bron: ‘Literaire kritiek’ in De buitenkant (1995)