Vasthoudendheid Er bestaan vele redenen waardoor je niet stil kunt blijven liggen, ’s nachts. Als je steeds moet hoesten, bijvoorbeeld, zal je lichaam op en neer schokken alsof je op een rijkoets ligt en als je erg ziek bent, een lijkwagen. Of het is zo dat je niet weet waar je moet kijken, omdat alles voor je ogen rood is. Je ogen zijn zo rood, omdat iemand heeft … [Lees meer...] overGedicht: Lieke Marsman – Vasthoudendheid
gedichten
Poezengedicht 8: Driek van Wissen – Joris
Joris Ik heb vanavond, met de poes op schoot, de onrust uit het beestje weggestreken, waarbij de goedzak mij heeft aangekeken met ogen zo onpeilbaar diep en groot, dat het mij één moment heeft toegeleken als was hij eeuwen lang al deelgenoot van het geheim van leven en van dood en nu dan op het punt stond om te spreken. … [Lees meer...] overPoezengedicht 8: Driek van Wissen – Joris
Poezengedicht 7: J. Eijkelboom – Borborygmes
Borborygmes Mijlen leg ik soms af snachts in dit grote huis, sluipend om niemand te storen als ging ik uit roven en moorden terwijl ik integendeel vlucht voor wat zich zo geducht voordoet in nissen, achter ramen, het meest nog in mijn hoofd dat maar niet thuis wil raken. … [Lees meer...] overPoezengedicht 7: J. Eijkelboom – Borborygmes
Poezengedicht 6: Hubert Gregorius van Vrijhoff – Op de kat van Laura
• Toelichting onderaan. Op de kat van Laura My lust maegt Laurae’s kat te roemen. Een kat, vol deugden waert te noemen. Een kat, den grootsten lofzang waert. Een kat, zo schoon van kleur, als staert. Een kat, die nimmer is ’t onvreden. Een kat, noit spoorloos in haer reden. Een kat, die Poëzy verstaet. Een kat, die altoos lolt op maet. Een kat, die d’ondeugt noit … [Lees meer...] overPoezengedicht 6: Hubert Gregorius van Vrijhoff – Op de kat van Laura
Poezengedicht 5: Gerrit Komrij – Je kat
• Vandaag is het de zesde sterfdag van Gerrit Komrij. Je kat Vanmiddag gaf je je kat een kopje en likte haar Staart schoon, toen ze plotseling naar je opkeek, Zoals je daar op je knieën zat, en merkbaar Aangedaan zei ze: ‘Jongen, wat zie je bleek.’ Ze merkte niet meer hoe je naar haar terugkeek, Want ze kneep haar ogen toe, en legde haar kop Plat over haar … [Lees meer...] overPoezengedicht 5: Gerrit Komrij – Je kat
Poezengedicht 4: Elisabeth Eybers – Huiskat
• woordenlijstje onderaan Huiskat Die kat strek hoog op vier bene, buig behaaglik om haar luipeerdlies te lek, rol om en lê fluwelig oopgevlek dat keel en bors en buik die son kan suig. Ons noem haar ‘kat’ want sy is sonder siel en anoniem. Smal skerwe van agaat staar koud uit die driehoekige gelaat. Arglistig, vloeibaar, soos ’n blink reptiel … [Lees meer...] overPoezengedicht 4: Elisabeth Eybers – Huiskat
Poezengedicht 3: C. Buddingh’ – Sammie
Sammie Mijn allergrootste vriend is Sammie Buddingh’, die vluchteling, zeggen we, uit ’t woonwagenkamp: zijn vader stuurde hem elke dag uit bedelen, maar wat hij ook meebracht, hij kreeg stank voor dank. En toen kwam hij bij ons, braafste aller katers, met zijn melancholieke eekhoornstaart. Vanaf ’t begin prezen wij hem uitbundig en zo is hij tenslotte tot rust … [Lees meer...] overPoezengedicht 3: C. Buddingh’ – Sammie
Gedicht: Armando – Het laatste gesprek
Armando overleden. Het laatste gesprek 'Heer, herken ik u? Zijn wij niet dezelfde van weleer?' 'Wie riep mij dan? Zijn uw wapens niet de mijne?' 'Ik wacht op woorden, heer.' 'Ik was de Dader, u het Offer. De medemens is leeg.' 'Sterven Daders niet?' 'Neen. Zij kunnen niet. Zij verwoorden.' 'Heeft u ginds gesproken, heer?' 'De dagen zijn beschreven.' 'Heeft de Tijd … [Lees meer...] overGedicht: Armando – Het laatste gesprek
Poezengedicht 2: Rutger Kopland – Oeloembo, een kat
Oeloembo, een kat Hij had zijn kleine gewoontes als wij, maar groter van onverschilligheid. Hij hield in de winter van kachels, 's zomers van vogeltjes. Ziek en even onverschillig voor de dood als voor ons. Hij stierf zelf wel. Rutger Kopland (1934-2012) ----------------------------------- Rutger Kopland: wikipedia • laatste interview • leest … [Lees meer...] overPoezengedicht 2: Rutger Kopland – Oeloembo, een kat
Poezengedicht 1: Aad Nuis – Voor de poes
Voor de Poes Goed, ik ben een kaal dier, flarden aan het lijf Hoog op de poten, brein omslachtig, spieren stijf, Geen oor voor geritsel, voor buit te weinig aandacht Ik trap in eigen vallen, ik deug niet voor de jacht. Zo is dat. Ik hou van hoekig en onaf Maar óók van jacht, perfecte sprongen, spel. Jij gaat niet verder dan je kunt. Ik wel. Ik reik naar wat niet kan … [Lees meer...] overPoezengedicht 1: Aad Nuis – Voor de poes
Gedicht: J.B. Charles – De volgende oorlog & Boom
De volgende oorlog Toen hij uit de oorlog terug kwam was niet ieder plezierig verrast, maar zijn moeder ging naar de kast. Daar lag een lap stof voor een pak. Zij zei ik heb altijd gedacht, komt hij terug dan heeft hij weer wat. Toen ze dood ging zei ze zoiets als: de volgende keer ben ik er niet meer met de stof in de kast voor een pak. … [Lees meer...] overGedicht: J.B. Charles – De volgende oorlog & Boom
Gedicht: Peter Berger – Wandeling aan de stadsrand
Wandeling aan de stadsrand Dezelfde omgeving weer. kreupelbos. vochtig en dichtbij het gras. de verwarrende vertrouwdheid van aarde op het wandelpad, daarachter dan weer verder weg melkbleek in de mist het flatgebouw dat al los dreef boven de stad, … [Lees meer...] overGedicht: Peter Berger – Wandeling aan de stadsrand
Gedicht: Michel van der Plas – Zweer nimmer bij de herfst
Zweer nimmer bij de herfst, want ge zoudt zweren bij ziekte en verdriet en ondergang, en zweer niet bij de winter, bij de pure en naakte dood, wit van verbittering, en zweer niet bij de lente, want haar knoppen beloven meer dan zij u geven kan, en zweer nooit bij de zomer, want uw lippen proeven vruchten voor die voldragen zijn: … [Lees meer...] overGedicht: Michel van der Plas – Zweer nimmer bij de herfst
Gedicht: Hans Andreus – Sonnet van de kleine waanzin 25
Je naam? Maar ik heb je naam vergeten. Je letters lopen over in elkaar. Wij zijn van zoveel ik gemaakt, bezeten, dat wij geen leven hebben voor elkaar. Ik weet je naam wel, maar hoe wil je heten: Springveer, Wilde, Kleine Clown, Vogelhaar, Brood Dat Je Proeven Moet Om Op Te Eten, Tot Ziens, Adieu, Nooit Meer of Toch of Maar? … [Lees meer...] overGedicht: Hans Andreus – Sonnet van de kleine waanzin 25
Gedicht: Halbo C. Kool – Kantoorwerk
Kantoorwerk Morgen Het hazeslaapje van de snelle stad maar slecht en half haar oogen uitgewreven, stuurt zij de fiets alweer langs 't vaste pad naar het kantoor, waarvan zij schriel moet leven; reeds door den drom der fietsers ingevat ziet zij het aanvangsuur haast aangegeven op klok na klok, wanneer de blik nog nat is van de tranen, uit haar droom gebleven — … [Lees meer...] overGedicht: Halbo C. Kool – Kantoorwerk
Gedicht: Guido Gezelle – Zonnewende
Zonnewende Een blomken heb ik staan, nabij me, in de oude boekenzale, dat altijd, naar den dag toe, keert zijn' blaârkes, altemale; het wenden mag ik zus of zoo, dat ik begere volgt het noo*, en ‘t zoekt, weerom naar mij gericht, nog altijd liever ‘t zonnelicht! … [Lees meer...] overGedicht: Guido Gezelle – Zonnewende
Gedicht: J.J.A. Goeverneur – Blinde verliefdheid
Blinde verliefdheid Een gesprek Ik: Och vriend, och laat u raden: zie af nog van die meid. Hij: Dat is: zie af van t leven? Gij vergt geen kleinigheid. Ik: Ze heeft een slecht karakter; vraag het aan iedereen! Hij: Dat zij niet schoon zou wezen, hoorde ik nog van geen een. Ik: Ze ziet met lachende oogen al, wie maar jong is, aan. Hij: Dan doet zij als de sterren, die … [Lees meer...] overGedicht: J.J.A. Goeverneur – Blinde verliefdheid
Gedicht: Marcellus Emants – Lilith (fragment)
• In het lange gedicht Lilith wordt eerste mens Adam verliefd op zijn moeder Lilith, die is verstoten door Jehova. Uiteindelijk keert Lilith terug bij Jehova, nadat zij bedongen heeft dat Adam een vrouw krijgt naar haar evenbeeld. In het onderstaande fragment vindt Adam Lilith slapend in de nacht na de eerste dag. ‘Wie is 't, die Lilith's heilge rust komt storen, Wiens … [Lees meer...] overGedicht: Marcellus Emants – Lilith (fragment)
Gedicht: Tippy Verbrugh — Grafbloem
Grafbloem Er is een bloem, die is mij 't liefste, Zij is niet schoon, zij geurt niet zacht, De teere blaadjes hangen neder, En zien niet dat het zonlicht lacht. Daar bloeien bloemen vol van kleuren, Daar prijken rozen rein en blank, Daar geurt het blauwe boschviooltje, En wiegt de lelie, wonderrank. … [Lees meer...] overGedicht: Tippy Verbrugh — Grafbloem
Gedicht: Geert van Istendael – Veebel
Uit: Negenentwintig dingen en één afscheidszang, de nieuwe bundel van Geert van Istendael. Veebel Schor. Aardewerk dat breekt, verbruikt, versleten. Veel scherven na en door elkaar, een spraak door vee gestuurd al doende. Stappen, eten. Heuvel en berg weerkaatsen tegenspraak, de galm, de tik behoeden voor vergeten. Geen geit of koebeest mag verloren gaan, door … [Lees meer...] overGedicht: Geert van Istendael – Veebel
Gedicht: Paul Snoek – Leven op de aarde
Leven op de aarde Zand in de armen van alle andere zand gedragen door het wachtend liggen der woestijnen. Sombere stilte van planten bijna altijd drijvend. Het levensgeheim van de nevel en het steeds zegenend water voedzaam uit de borsten van de hele regen. … [Lees meer...] overGedicht: Paul Snoek – Leven op de aarde
Gedicht: Leo Hermens – Over het persoonlijke
Uit De zoete versie, de nieuwe bundel van Leo Hermens. Over het persoonlijke Met Marianne in de rij bedankte ik de buurman voor een oogopener over eigenheid toen hij zei ik herkende je niet met een ongebruikelijke vrouw. Op de supermarktradio rapte een man. Rapte wat je niet doodt maakt je sterker en rijmde het met harde werker en ik wist ruis verschilt niet van … [Lees meer...] overGedicht: Leo Hermens – Over het persoonlijke
Gedicht: Hugo Claus – Dodenbeeld in West-Vlaanderen
Dodenbeeld in West-Vlaanderen Het geraas van het nabije vee. De boer die in de schaduw zit van het bleke beeld. De bomen die buigen voor de wind van de zee. Zijn ouders hebben het lapje grond gekocht waar hij tot het kraakbeen in de modder stak. Hij was een begaafd student. 'Iets in de wiskunde,' zegt de boer. … [Lees meer...] overGedicht: Hugo Claus – Dodenbeeld in West-Vlaanderen
Gedicht: Hugo Claus – Een vader
Een vader Dansend of geslagen, Gevangen in de menselijke warmte gaan wij trager reeds In de struiken van onwil, in de besmette weiden En volgen de verminkten op de voet. Zij fluisteren. Hun lippen drogen in de zon, de late zon. De valavond horen wij, de dagelijkse reutel Der gehangenen horen wij, De gevilde welp horen wij, De brandende jood in het braambos, en de … [Lees meer...] overGedicht: Hugo Claus – Een vader
Gedicht: Annie M.G. Schmidt – Vaders
Vaders De vader zegt: wat ga je doen? De dochter zegt: 'k ga rijen, De vader zegt: met wie, met Koen? Gaan jullie met z'n beien? De dochter zegt: jawel, allicht, En dan houdt Paps z'n wafel dicht. Daar gaat ze dan, ze zegt: so long, En paps bijt liever op zijn tong Dan nog te vragen hoe of waar. Het lieve kind is zestien jaar, Ze heeft gezegd wat ze gaat doen. Ze … [Lees meer...] overGedicht: Annie M.G. Schmidt – Vaders