Een gerenommeerd liefhebber van woordenboeken heb ik wel eens horen vertellen dat hij het als kind leuk vond om stiekem vieze woorden op te zoeken in de naslagwerken in de boekenkast van zijn ouders. Aan het gesnuffel en gezoek naar verboden woordjes in deftige ingebonden boeken had hij een levenslange fascinatie voor taal overgehouden.
Zo’n verhaal prikkelt de fantasie. Dat zoeken naar verboden vruchten kan op Internet natuurlijk op een veel grotere schaal. Is dat geen manier om mensen voor het vak te interesseren? Door over seks te beginnen en dan langzaam maar zeker de aandacht om te buigen naar andere zaken? ‘Als we de klankrij van dat woord omdraaien krijgen we skes. Dat klinkt vreemd; liever zouden we sches zeggen. Hoe komt dat? Welnu,’
Peter-Arno Coppen heeft deze truc dit jaar al een paar keer toegepast in zijn reeks Linguïstische Miniatuurtjes. Dat leverde titels op als ‘Seks: Versnapering of pech?‘ en ‘Kut op Dirk, waar slaat dat op?‘. Werkt die truc ook? Dat is een vraag die op Internet gemakkelijk te beantwoorden is.
De servercomputer van Neder-L genereert elke maand statistische informatie over de bezoekers van de webversie van ons tijdschrift. Daardoor valt precies te achterhalen welke onderdelen het vaakst geraadpleegd worden. De redactie heeft daarmee een genadeloos middel in handen om te bezien of de medewerkers hun werk wel naar tevredenheid doen. Maar ook voor een onderzoekje naar het effect van stilistische middelen op Internet, zijn dat soort statistieken zeer bruikbaar.
Ik heb de gegevens over de maand augustus 1998 eens bekeken. In Coppens persoonlijke top-3 (de lijst met de populairste miniatuurtjes in deze maand) staan de twee sekscolumns op de nummers 1 en 3. De column die Coppen in augustus schreef (‘Uren schreeuwen om aandacht‘) staat op nummer 2.
Hoe zit het met mijn andere collega-columnist? Nummer 1 in Willem Kuipers persoonlijke top-3 staat de column die hij in december 1997 schreef (‘Heb je al gehoord van de zeven, de zeven‘); in dit artikel wordt gesproken over ’tepels’. Nummer 2 is een column over homosexualiteit (‘Een geluk bij een ongeluk‘) waarin woorden voorkomen als ‘schandjongens’, ‘sodomie’ en ‘hermafrodiet’. Pas op nummer 3 komt een stukje waarin ik niets aanstootgevends kan vinden, over de verzakking van Kuipers huis (‘Zo vast als een huis‘).
Zoveel seks in de top, dat kan geen toeval zijn. Aan de andere kant staan de intieme delen in ieder geval bij Kuiper vrij goed verborgen in stukjes met nogal verhullende namen. Hoe hebben de lezers hen dan toch weten te vinden? Het antwoord moet volgens mij worden gezocht bij de zoekmachines die her en der op het Internet zijn opgesteld. Deze zoekmachines maken alfabetische indexen van miljoenen webpagina’s. Wie een steekwoord opvraagt bij een zoekmachine, krijgt een lijst terug met pagina’s waarop deze steekwoorden te vinden zijn. (De website van Neder-L heeft overigens zo’n zoekmachine over de eigen pagina’s.) Wie ’tepels’ intikt, komt zo uit bij een beschouwing over de middeleeuwse samenleving; wie zoekt naar een seksuele versnapering leert en passant een zin ontleden.
Een blik op de statistieken van de website van Onze Taal versterkt deze indruk alleen maar. Een substantieel deel van deze website bestaat uit zogenaamde ’taaladviezen’, stukjes waarin taalkundige vragen worden beantwoord. Al maandenlang steekt één advies wat populariteit betreft met kop en schouders boven alle andere uit. Dat is het antwoord op de vraag of je moet schrijven ‘siliconen borsten’, omdat ‘silicone’ een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zou zijn, of ‘siliconenborsten’ omdat ‘silicone’ een zelfstandig naamwoord is. Op zichzelf lijkt deze kwestie me nogal vergezocht. Maar het veelvuldig gebruik van het woord ‘borsten’ maakt veel goed.
Het feit dat kinderen vieze woorden opzoeken in Van Dale maakt het woordenboek natuurlijk niet tot een pornografisch werk. Zowel bij Neder-L als bij Onze Taal is de allerpopulairste pagina de inhoudsopgave. Het populairste artikel in Neder-L is al sinds lange tijd Wie is Wie in Het Bureau?, waarin geen onvertogen woord voorkomt. Het populairste artikel bij Onze Taal gaat over woordenboeken op Internet. Toch is er volgens mij een duidelijke tendens. Een website heeft niet alleen een voordeur, maar via de zoekmachines heeft het ook talloze achterdeuren. Mensen komen binnen omdat ze geïnteresseerd zijn in één van de steekwoorden. (Zo komt er op mijn persoonlijke pagina wel eens een Amerikaan langs die zich voor mij interesseert omdat hij zelf óók Oostendorp heet.)
Hopelijk wordt er af en toe de aandacht van een surfer gevangen door de siliconenborsten van Onze Taal of de tepels van Kuiper. Overigens bungelt mijn eigen column tot nu toe een beetje treurig onderaan in de toplijsten. Maar ik denk dat ik hier voldoende uit andermans werk geciteerd heb om daar verandering in aan te brengen.
Marc van Oostendorp
Laat een reactie achter