Is het een boetpsalm? Een Trappenlied? Een Liedt int hooghe coor? Een pelgrimslied? Een ghebedt, om vergiffenisse der sonden? Een liet Hammaaloth (Kan ook mede gezongen worden op de wyse van Wilhelmus van Nassouwe)? Alleen al over de aanduiding bovenaan psalm 130 zijn de dichters en vertalers het nooit eens geworden. Dat kun je concluderen uit De profundis, een onlangs verschenen verzameling van ruim tweehonderdvijftig vertalingen en berijmingen van deze psalm in varianten van het Nederlands uit alle eeuwen.
De definities van de begrippen ‘vertaling’ en ‘Nederlands’ zijn nogal ruim genomen. Zo zijn ook allerlei bewerkingen en gedichten naar aanleiding van psalm 130 opgenomen, en zelfs het begin van Gerard Reves ‘Brief in de nacht geschreven’ uit Nader tot U:
-
‘In de stilte van de nacht. Uit de diepten. Nadat hij 9 dagen aan één stuk gedronken had, maar je kon niets aan hem zien. Een zang, terwijl hij naar de duisternis ging. Voor de orkestmeester. Een nachtlied. Een lied van overgave, want op U wacht ik, en op U alleen, o Eeuwige.’
Volgens de samenstellers is deze tekst op de psalm terug te voeren om dat er vijf elementen zijn terug te vinden: (i) een zang, een lied, (ii) uit de diepten, de nacht, (iii) overgave, (iv) wachten, (v) gerichtheid op U, de Eeuwige. Maar als dat zo is, is het hele oeuvre van Reve een lange vertaling van psalm 130. Ook zijn er versies opgenomen die niet in het Nederlands zijn maar als basis van Nederlandse vertalingen hebben gediend (uit de Septuagint, de Vulgaat, Luther, en zo meer).
Van der diepheit riep ic toten here
(Het Psalter van Leningrad, 13e/14e eeuw)
Uyt de diepten roepe ick tot u, o HEERE
(Statenvertaling, 1636)
Waer sal ick t’henen wenden?
Ick ben gesoncken neer
Ten afgrond der ellenden:
Dies roep ick tot u, Heer.
(Jacob Westerbaen, 1655)
Uit diep’ en duistre kolken
Schrei ik om troost tot God;
Tot God, die in de wolken
Getuig’ is van mijn lot.
(Lucretia Wilhelmina van Merken, 1760)
Ta Dy, o God, ta Dy myn rop yn leed!
(Fries, Gerben Postma, 1906)
Uit de dieptes roep ek U aan, o Here!
(Afrikaans, Die Bybel, 1933)
Oet alerdaipste noden
roup ik Joe aan, o HEER
(Gronings, Grunneger Psaalms en Gezangen, 1966)
Vanuut de diepten ‘ae ik tot joe gerope, O ‘EERE
(Zuidbevelands, Kousemaker, 1981)
God nog aan toe, ik roep om jou!
(Wim Spekking, Psalmen voor de jeugd, 1991)
Ik valle smeakend dale. /Oet deepten kleenkt mien klacht
um biej God hulp te halen, / opkloaring in mien nacht.
(Twents, Gerrit Morsink, Twents Psalmbook, 1993)
Na ini dipi plesi mi de krei na joe, mi Masra!
(Surinaams, Njoe Testament nanga dem Psalm)
Volgens de samenstellers zal het waarschijnlijk heel moeilijk zijn om een soortgelijke verzameling te maken voor andere talen dan het Nederlands. Ik wil dat graag geloven – nergens is het telkens opnieuw en beter vertalen van de bijbel, en dan vooral de psalmen zo’n volksbedrijf geworden als hier. Wil je een nieuw kerkgenootschap oprichten: vertaal de psalmen. Wil je laten zien hoe taalvaardig je bent: vertaal de psalmen. Wil je opkomen voor je streektaal: vertaal de psalmen.
In Frankrijk, katholiek land, is bijvoorbeeld een veel geringere belangstelling voor dit soort ondernemingen. Toch verscheen daar eerder dit jaar een geheel nieuwe vertaling van de bijbel, met een eerste druk van 100.000 exemplaren en heeft de vorm van een koffietafelboek.
Het aardige van deze vertaling is dat ze uitgaat van de gedachte dat de bijbel niet één boek is, maar een verzameling boeken die door zeer verschillende schrijvers in zeer verschillende perioden is vertaald. Dat je zo’n bijbel dus ook niet door een persoon of door een commissie moet laten vertalen (zoals vrijwel altijd gebeurt), maar dat je elk afzonderlijk bijbelboek in handen van een vertaler moet geven die er zijn eigen toon aan kan meegeven. Eigenlijk wordt elk boek in handen gegeven aan een duo: een bijbelgeleerde en een schrijver of dichter.
Het resultaat is een bijbel die heel prettig leest, een ontdekkingstocht langs allerlei afgronden en uitzichten die je nog helemaal niet kende. Er doen dan ook bekende schrijvers aan het project mee als Jean Echenoz, Marie Borel, Florence Delay en Frédéric Boyer. Hoewel, nu, ik moet eerlijk zeggen dat ik van Boyer nog nooit gehoord had, maar hij was de hoofdredacteur van deze bijbel en leverde onder andere de indrukwekkende vertaling van Genesis. De vertaling van de psalmen is in handen van Olovier Cadiot en Marc Sevin. Ik vind dit niet de mooiste psalmvertaling die ik ooit gelezen heb, maar hij werpt toch ook weer een ander licht op de tekst:
Chant par degrés
De très profond
Yhwh
Je t’appelle
Het doet je verlangen naar een Nederlandse versie van dit project: Harry Mulisch voor Genesis, J.J. Voskuil voor Deuteronomium, Jeroen Brouwers voor het boek Job, Judith Herzberg voor het hooglied, Arnon Grunberg voor het evangelie van Mattheus, Joost Zwagerman voor dat van Marcus en Renate Dorrestein voor de brieven van Paulus. Van de levende dichters zou Jan Kal dan de psalmen mogen doen:
Vanuit de diepten roep ik U, o Heer.
God, hoor mijn stem. Neig Uw opmerkzaam oor:
geef aan mijn luide smekingen gehoor.
Als U de fouten, Heer, voor immermeer
blijft rekenen – God, wie heeft dan verweer?
Dirk Duijzer (red.) De profundis. Psalm 130 in de Nederlandse taal. Zoetermeer, Mozaïek, 2001. ISBN 90-239-9053-6.
Frédéric Boyer et al. La bible. Nouvelle traduction. Paris: Bayard/Montréal: Médiaspaul, 2001. ISBN 2-227-35800-9. Meer informatie op http://www.biblebayard.com
Laat een reactie achter