Subject: | Neder-L, no. 0207.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Fri, 12 Jul 2002 02:53:39 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Elfde-jaargang----------- Neder-L, no. 0207.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 0207.01: Evenementenagenda, met: | | - Serafina L. Woud Mastrandrea leest voor uit twee | | twee boeken van Albert Mol, zo 1 september 2002 | | (Amsterdam) | | (2) Vac: 0207.02: Vacature voor een 0,4 fte universitair docent | | (gepromoveerd taalkundige op het terrein van het | | Middelnederlands) aan de Opleiding Nederlandse taal | | en cultuur van de VU Amsterdam (deadline: do 15 | | augustus 2002) | | (3) Vac: 0207.03: Vacature voor een taalkundig promovendus / | | wetenschappelijk medewerker bij het Departement | | Germaanse Talen van Universite catholique de Louvain | | (Louvain-la-Neuve) (deadline: zo 1 september 2002) | | (4) Vac: 0207.04: Vacature voor een beleidsmedewerker met taalkundige | | achtergrond bij NWO Geesteswetenschappen te Den Haag | | (deadline: za 20 juli 2002) | | (5) Rub: 0207.05: Hora est! Promoties J. Vermaas op 20 juni 2002 te | | Leiden en E. Withaar op 24 juni 2002 te Groningen | | (6) Med: 0207.06: Toptien van kinderboeken | | (7) Med: 0207.07: Gratis beschikbaar: CARTO, software voor het tekenen | | van dialectkaarten voor (delen van) het Nederlandse | | taalgebied | | (8) Med: 0207.08: Doe mee aan het Corpus Gesproken Nederlands | | (9) Med: 0207.09: Dialectwoordenboeken Gelderland in voorbereiding | |(10) Ten: 0207.10: Tentoonstelling 'Lucebert. Het lichtende licht in de | | duisternis' t/m zo 15 september 2002, S.M.A.K., Gent | |(11) Web: 0207.11: Nieuw in Trefwoord: Hans Heestermans, 'Bij de | | twaalfde druk van de Grote Van Dale' (1992) | |(12) Lit: 0207.12: Te verschijnen: Dries Van den Abeele. Epitaaf voor | | Dirk De Witte | |(13) Lit: 0207.13: Pas verschenen: 'Teeckenrijcke Woorden' voor Henk | | Duits. Onder redactie van Fred de Bree, Marijke Spies | | en Roel Zemel. (Amsterdam / Muenster, 2002) | |(14) Lit: 0207.14: Pas verschenen: Teken en traditie. Opstellen voor | | Ulla Mussara-Schroder. Onder redactie van Etty | | Mulder, Hans Ester en Wilma Siccama. (Nijmegen, 2002) | |(15) Lit: 0207.15: Pas verschenen: Conny Umbgrove en Elsa Fischer. | | Lichttoeristen. Foto's van Conny Umbgrove, gedichten | | van Elsa Fischer. (Middelburg, 2002) | |(16) Lit: 0207.16: Pas verschenen: Aaneengeregen tijdankers. | | (Aardenburg, 2002) | |(17) Lit: 0207.17: Pas verschenen: Frans Bude, Jacques Graus en Wiel | | Kusters (red.). Tussen zon en maan. Hommages aan Jo | | Peters (1937-2001). (Echt, 2002) | |(18) Lit: 0207.18: Pas verschenen: Taal in gebruik. Een inleiding in de | | taalwetenschap. Samengesteld door Theo Janssen. (Den | | Haag, 2002) | |(19) Col: 0207.19: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 42: De | | Nu-Wij-Taalwetenschap (= bespreking van 'Taal in | | gebruik', samengesteld door Th. Janssen, Den Haag, | | 2002) | |(20) Col: 0207.20: Column Willem Kuiper, no. 58: Woensdag 11 juli 1302 | |(21) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- -------------11-juli-2002-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0207.01: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
AMSTERDAM, Het Gewelf van het Amsterdams Historisch Museum, Kalverstraat 92 / Nieuwezijds Voorburgwal 357.
Verhalen van Blonde Greet, zondag 1 september 2002, 13.30-14.00 en 14.30-15.00 uur.
- Serafina L. Woud Mastrandrea leest op de laatste dag van de tentoonstelling ‘Liefde te koop’ voor uit twee boeken van Albert Mol, ‘Wat zien ik?’ en ‘Haar van boven’. Toegang: toegangskaartje museum.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 26 Jun 2002 17:16:24 +0200
From: Theo Janssen <thajm.janssen@let.vu.nl>
Subject: Vac: 0207.02: Vacature voor een 0,4 fte universitair docent (gepromoveerd taalkundige op het terrein van het Middelnederlands) aan de Opleiding Nederlandse taal en cultuur van de VU Amsterdam (deadline: do 15 augustus 2002)
==================
Vacature Amsterdam
==================
universitair docent v/m
(voor 0,4 deel van de werktijd)
vacaturenummer: 1314.2002148
De Opleiding Nederlandse taal en cultuur van de Faculteit der Letteren zoekt met ingang van 1 augustus a.s. een universitair docent voor het verzorgen van onderwijs (0,24 fte) en het verrichten van onderzoek (0,16 fte) op het terrein van de Nederlandse taalkunde, in het bijzonder met betrekking tot het Middelnederlands. De universitair docent zal deel uitmaken van de leerstoel Taalkunde en Taalbeheersing van het Nederlands.
Taak
In de bachelorfase is het onderwijs in het bijzonder gericht op het taalkundig verantwoord interpreteren van middeleeuwse teksten en op de diachrone taalkunde. In de masterfase spitst het onderwijs zich toe op de wetenschappelijke ontsluiting van middelnederlandse teksten en het op eigentijdse wijze toegankelijk maken van dit cultuurhistorisch erfgoed. Het onderzoek wordt verricht in het kader van het onderzoekszwaartepunt ‘Nederlandse identiteit als resultante van de interactie van religie, cultuur en kunst (ca.1400 – ca.1700)’ of in het kader van het onderzoekszwaartepunt ‘De vorm van taal: organisatieprincipes van taal en taalgebruik’.
Functie-eisen
U bent een gepromoveerd taalkundige op het terrein van het Middelnederlands. U hebt affiniteit met de problematiek van het editeren en bent vertrouwd met corpuslinguistiek. U heeft de potentie en de bereidheid regelmatig te publiceren in nationale en internationale tijdschriften. U bent een enthousiasmerend docent, inzetbaar op bachelor- en masterniveau.
Salaris
Afhankelijk van opleiding en ervaring EUR 4325 bruto per maand (salarisschaal 12) bij volledige werktijd.
Bijzonderheden
De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van een jaar. Bij gebleken geschiktheid volgt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Wij bieden aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden die u via een keuzemodel aan uw eigen wensen kunt aanpassen. Bij een volledig dienstverband beschikt u jaarlijks over minimaal 43 verlofdagen. Op de website kunt u onze arbeidsvoorwaarden uitgebreid terugvinden (www.vu.nl/diensten/PZ).
Informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met prof.dr. Th. Janssen, hoogleraar Taalkunde en Taalbeheersing van het Nederlands (thajm.janssen@let.vu.nl). Schriftelijke sollicitaties onder vermelding van het vacaturenummer linksboven op brief en envelop, uiterlijk 15 augustus 2002, te richten aan de Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren, t.a.v. dr. B. Weltens, Directeur bedrijfsvoering, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam of per e-mail aan vacature@let.vu.nl.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 8 Jul 2002 09:01:45 +0200
From: IVN <bureau@ivnnl.com>
Subject: Vac: 0207.03: Vacature voor een taalkundig promovendus / wetenschappelijk medewerker bij het Departement Germaanse Talen van Universite catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve) (deadline: zo 1 september 2002)
=========================
Vacature Louvain-la-Neuve
=========================
Bij de sector Nederlandse Taalkunde van het Departement Germaanse Talen van de Universite catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve) is in het kader van het onderzoeksproject “Empirische en experimentele studie van coherentiemarkeerders in L1 en L2” plaats voor een:
voltijds wetenschappelijk medewerker (promovendus)
Kandidaten (m/v) zijn afgestudeerd in de Nederlandse taalkunde, hebben een perfecte kennis van het Nederlands en een goede kennis van het Frans en het Engels. Ze hebben belangstelling voor en/of ervaring op het gebied van:
- corpusonderzoek (opbouw, analyse van geschreven en gesproken taal)
- experimenteel onderzoek (opzetten, afnemen, analyseren van psycholinguistische experimenten)
- Nederlands als vreemde taal
- tekstlinguistiek (coherentie, cohesie, tekststructuur, …)
Projectbeschrijving
Het project beoogt de studie van de taalkundige factoren die een impact hebben op het begrip en de productie van teksten in een vreemde taal. Door de combinatie van taalkundige en psycholinguistische methoden willen we onderzoeken hoe leerders van het Nederlands gebruik maken van coherentiemarkeerders tijdens het begrip en de productie van teksten, en of deze vaardigheden aan elkaar gerelateerd zijn. De performance van de leerders zou inzicht moeten verschaffen in de leerfases die leiden tot een correct gebruik van de markeerders. De resultaten van het onderzoek zouden moeten leiden tot een verbetering van de leerstrategieen van de tekststructuur van een vreemde taal.
Een volledige beschrijving van het project (in het Frans) vindt u op: http://www.fltr.ucl.ac.be/FLTR/GERM/lingne/Degand/FSR2002.htm
Duur en salaris
De aanwerving geldt initieel voor twee jaar met een mogelijke vernieuwing van het contract voor twee jaar. Aanvang van het project ligt tussen 1 oktober 2002 en 1 oktober 2003.
De projectmedewerker krijgt een beurs (belastingvrij, incl. sociale zekerheid) van circa EUR 1150 per maand.
Informatie en sollicitatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij de projectleider, mw. dr. Liesbeth Degand, telefoon +32 (0)10 474982 of e-mail degand@lige.ucl.ac.be
Uw schriftelijke sollicitatie (vergezeld van een curriculum vitae, cijferlijsten, evt. publicatielijsten en een eindscriptie of ander werkstuk van substantiele omvang) dient u ten laatste op 1 september 2002 te versturen aan
mw. dr. Liesbeth Degand
Universite catholique de Louvain
Departement d’Etudes germaniques
Place B. Pascal, 1
B-1348 Louvain-la-Neuve
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 4 Jul 2002 11:48:31 +0200
From: Alice Dijkstra <dijkstra@nwo.nl>
Subject: Vac: 0207.04: Vacature voor een beleidsmedewerker met een taalkundige achtergrond bij NWO Geesteswetenschappen te Den Haag (deadline: za 20 juli 2002)
=================
Vacature Den Haag
=================
Het gebiedsbestuur Geesteswetenschappen wordt ondersteund door een gebiedsbureau, dat onderdeel is van het bureau van NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Bij het gebiedsbureau geesteswetenschappen wordt gevraagd een:
Beleidsmedewerker (m/v) (vac.nr. 1.02.051)
met een (theoretisch) taalkundige achtergrond
op basis van een gemiddelde werkweek van 26,6 uur
Algemeen
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) stimuleert fundamenteel en toegepast onderzoek van hoge kwaliteit. Een internationale orientatie staat centraal. Via diverse programmalijnen financiert NWO ruim 4300 arbeidsplaatsen in het wetenschappelijk onderzoek, zowel bij universiteiten als bij NWO-instituten. Het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen (G) opereert binnen het kader van NWO en heeft tot taak het onderzoek op het terrein van de geesteswetenschappen te bevorderen. Tot deze wetenschappen behoren (kunst)geschiedenis, archeologie, literatuurwetenschap, film-, muziek- en theaterwetenschap, theologie, filosofie, taalwetenschap, spraaktechnologie en logica. Een van de middelen die het gebiedsbestuur aanwendt, is het financieel steunen van onderzoeksprojecten en -programma’s. Voorbeelden van lopende onderzoekprogramma’s zijn Dyslexie, Ethiek en Beleid, en De Nederlandse Multiculturele en Pluriforme Samenleving. Momenteel is ook een aantal nieuwe programma’s in voorbereiding, o.a. op het gebied van Taalverwerving & Meertaligheid en op het gebied van Interactieve Multimodale Informatie-eXtractie.
Functie-informatie
- het vinden van experts die advies kunnen geven over de kwaliteit van taalkundige onderzoeksvoorstellen;
- het voorbereiden en implementeren van beleid voor onderdelen van het gebied, met name het opstarten en begeleiden van taalkundige onderzoeksprogramma’s;
- het voeren van complexe secretariaten van programmacommissies en stuurgroepen;
- het optreden als procescoordinator bij de beoordeling van project- en programmavoorstellen, het opstellen van adviezen en het beheren van onderzoeksprojecten en -programma’s;
- het leveren van bijdragen aan het uitvoeren en opstellen van tussenrapportages, evaluaties en eindverslagen;
- het onderhouden en uitbouwen van nationale en internationale contacten m.b.t. onderzoeksprogramma en het bevorderen van internationale samenwerking;
- het bevorderen van kennisoverdracht vanuit de onderzoeksprogramma’s richting maatschappij.
Functie-eisen
- een voltooide universitaire opleiding in de (theoretische) taalkunde;
- onderzoekservaring, bijvoorbeeld blijkend uit een promotie;
- aantoonbare belangstelling voor en ervaring met projectmanagement;
- aantoonbare belangstelling voor en ervaring met onderzoeksbeleid;
- inzicht in bestuurlijke verhoudingen en processen;
- een zeer grote mate van zelfstandigheid, initiatief en flexibiliteit;
- uitstekende redactionele – en communicatieve vaardigheden;
- enige technische computerervaring strekt tot aanbeveling;
- leidinggevende capaciteiten.
Arbeidsvoorwaarden
Een aanstelling bij NWO zal geschieden in een tijdelijk dienstverband voor twee jaar met mogelijkheden tot verlenging. De salariering is afhankelijk van opleiding en ervaring, maar bedraagt maximaal EUR 3847 bruto per maand, overeenkomstig schaal 11 van bijlage 1 van de CAO-Onderzoekinstellingen, bij een volledige werkweek.
NWO biedt zeer gunstige secundaire arbeidsvoorwaarden, met onder meer een ruime bijdrage in de verzekering voor ziektekosten en een regeling Arbeidsvoorwaarden Op Maat (AVOM), waardoor ruime keuzevoorwaarden in het arbeidsvoorwaardenpakket mogelijk zijn.
Inlichtingen
Inlichtingen over deze functie kunnen worden ingewonnen bij dr. P. Meel, bureaumanager gebiedsbureau geesteswetenschappen, tel. nr. +31 (0)70-3440806/757 of mw. drs. A.Dijkstra, senior beleidsmedewerkers gebiedsbureau geesteswetenschappen, tel. nr. +31 (0)70-3440736.
Sollicitaties
Medewerkers kunnen hun belangstelling voor 20 juli a.s. kenbaar maken aan het Hoofd van de Afdeling Personeel & Organisatie van NWO, Postbus 93138, 2509 AC ‘s-Gravenhage, onder vermelding van het vacaturenummer 1.02.051 in de linkerbovenhoek van zowel de brief als de enveloppe. Meer informatie over NWO en het NWO Gebied Geesteswetenschappen: http://www.nwo.nl.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0207.05: Hora est! Promoties J. Vermaas op 20 juni 2002 te Leiden en E. Withaar op 24 juni 2002 te Groningen
=========
Hora est!
=========
Donderdag 20 juni 2002, Universiteit Leiden.
Mevrouw J.A.M. Vermaas: ‘Veranderingen in Nederlandse aanspreekvormen’.
Promotor: prof. dr. C. van Bree.
Wanneer zeggen we ‘je/jij’ en wanneer gebruiken we ‘u’? Vermaas onderzocht hoe de Nederlandse aanspreekvormen zijn veranderd vanaf de dertiende tot en met de twintigste eeuw. Het verleden heeft zij onderzocht door middel van historisch taalmateriaal. De meeste aandacht echter besteedde zij aan de eigen tijd, door een landelijke enquete naar aanspreekvormen te houden. Als de door haar gesignaleerde ontwikkeling doorgaat, zal in de toekomst het jij- (en vooral het je-)gebruik toenemen. Maar wanneer er in de toekomst weer meer waarde zal worden gehecht aan hierarchische verhoudingen, kan ‘u’ weer meer gebruikt worden. Een van haar conclusies is ook dat het Nederlands een uniek systeem van aanspreekvormen heeft: wij kunnen ‘je’ of ‘jij’ zeggen, een differentiatiemogelijkheid die er in andere talen niet is. Ook blijkt dat de onzekerheid over het gebruik van ‘u’ of ‘je/jij’ groot is, waardoor de keuze moeilijker is geworden en men wel eens een aanspreekvorm probeert te vermijden. Een opmerkelijke conclusie is voorts dat de religie de sterkst differentierende variabele is bij het gebruik van aanspreekvormen.
Maandag 24 juni 2002, Rijksuniversiteit Groningen.
R.G. Withaar. ‘The role of the phonoligical loop in sentence comprehension’.
Promotor: prof. dr. J. Koster.
Het fonologisch werkgeheugen speelt een rol bij het begrijpen van zinnen. Als iemand bij het einde van de zin niet meer weet wat het begin was, is het onmogelijk de zin te begrijpen. Onderzoekers zijn het echter nog niet eens over hoe het werkgeheugen precies in elkaar zit. Rienk Withaar ontwikkelde een model van de werkgeheugensystemen die betrokken zijn bij zinsbegrip. Centraal staat de fonologische loop, een component van Baddeley’s (1986) werkgeheugenmodel. Baddeley’s model bestaat uit een centraal controleapparaat (central executive) en twee hulpsystemen: een voor opslag van visuele informatie (visuospatial sketchpad) en een voor klanken (fonologische loop). De fonologische loop zelf bestaat weer uit een klankgeheugendeel waarin spraak binnenkomt en uit een articulatorische herhaalmodule, waarmee de akoestische sporen die in het klankgeheugendeel zijn opgeslagen, kunnen worden herhaald. Dit herhalen voorkomt dat de sporen vergeten worden. Withaars model is een aanpassing van het zinsverwerkingsmodel van Waters, Caplan & Hildebrandt (1987), dat ervan uitgaat dat zinsverwerking in twee stadia plaatsvindt. Waters e.a. nemen aan dat zowel de syntactische als de propositionele verwerking zich in de central executive van Baddeley’s (1986) werkgeheugenmodel afspeelt. Verder veronderstellen zij dat tijdens de propositionele analyse de fonologische loop een rol speelt. Withaar laat zien dat deze laatste aanname van Waters e.a. (1987) onterecht is. Fonologisch werkgeheugen speelt dus geen rol bij conceptuele analyse, maar juist bij syntactische verwerking. Hierbij wordt het niet gebruikt voor het onthouden van zinsdelen die nog niet in een structuur kunnen worden ingepast, maar voor het reactiveren van onderwerp en werkwoord. Dit komt tot uiting wanneer onderwerp en werkwoord ver bij elkaar vandaan staan.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 11 Jun 2002 08:55:44 +0200
From: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl>
Subject: Med: 0207.06: Toptien van kinderboeken
========================
Toptien van kinderboeken
========================
Eerder dit jaar (zie Neder-L 0204.06), vroegen wij u naar uw favoriete kinderboeken. Uit de talrijke reacties is de volgende toptien samengesteld:
- De Kameleon-reeks, H. de Roos
- Kruistocht in spijkerbroek, Thea Beckman
- Arendsoog-reeks, J. en P. Nowee
- Pinkeltje-reeks, Dick Laan
- De Vijf-reeks, Enid Blyton
- De brief voor de koning, Tonke Dragt
- Alleen op de wereld, Hector Malot
- De gebroeders leeuwenhart, Astrid Lindgren
- Koning van Katoren, Jan Terlouw
- Pluk van de Petteflet, Annie M.G. Schmidt
Deze vraag werd gesteld in het kader van de voorbereidingen op de kinderboekententoonstelling Wonderland. Deze tentoonstelling van kinderboeken uit de collectie van de Koninklijke Bibliotheek zal vanaf 4 oktober in de Kunsthal te Rotterdam te zien zijn. Zie ook: http://www.kb.nl/wonderland.
Met dank voor alle reacties, mede namens stagiaire Vivian Treurniet die alle gegevens heeft verwerkt, met vriendelijke groet,
Reinder Storm
Koninklijke Bibliotheek Den Haag
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 26 Jun 2002 13:11:24 +0200
From: Dr. Jan van Bakel <janbakel@telebyte.nl>
Subject: Med: 0207.07: Gratis beschikbaar: CARTO, software voor het tekenen van dialectkaarten voor (delen van) het Nederlandse taalgebied
==========================================================
CARTO, gratis software voor het tekenen van dialectkaarten
==========================================================
Mogelijk bent U geinteresseerd in een door mij ontwikkeld systeem om op eenvoudige wijze met behulp van de computer dialectkaarten te tekenen, zoals gebruikelijk zijn bij dialectgeografische studies.
Het systeem heet CARTO. Informatie daarover is te vinden in het detailmenu ‘Het systeem CARTO’, bereikbaar via het hoofdmenu van mijn website http://www.telebyte.nl/~janbakel. Daar vindt u niet alleen alle informatie over het systeem maar bovendien de mogelijkheid om de voornaamste componenten te downloaden. Daardoor kunt u een beter zicht krijgen op wat het systeem kan.
Vragen erover kunt u naar mij mailen: <janbakel@telebyte.nl>. Ik zal ze zorgvuldig beantwoorden.
Groetend,
Jan van Bakel
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 05 Jul 2002 15:12:02 +0200
From: Richard Piepenbrock <R.Piepenbrock@let.kun.nl>
Subject: Med: 0207.08: Doe mee aan het Corpus Gesproken Nederlands
======================================================================
Doe mee aan het Corpus Gesproken Nederlands en verdien minstens EUR 25
======================================================================
Op dit moment zijn wij bezig met het opnemen van gesprekken in het kader van het Vlaams-Nederlandse project “Corpus Gesproken Nederlands” (http://lands.let.kun.nl/cgn), dat beoogt allerlei aspecten van de Nederlandse hedendaagse spraak in kaart te brengen. Het project wordt gefinancierd door de Vlaamse en Nederlandse overheid en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Voor dit project zijn wij momenteel dringend op zoek naar vooral mannelijke, maar ook vrouwelijke proefpersonen, die een aantal telefoongesprekken zouden willen voeren die opgenomen zullen worden in onze databank.
Van u als deelnemer wordt verwacht:
- dat u met twee volwassen personen naar eigen keuze, een man en een vrouw, ieder drie telefoongesprekken voert (dus zes gesprekken in totaal);
- dat die gesprekken ieder vijf tot tien minuten duren;
- dat u deze gesprekken binnen een periode van drie weken voltooit;
- dat u en uw gesprekspartners toestemming geven voor het opnemen van de gevoerde gesprekken in de databank (uiteraard blijven de sprekers anoniem);
- dat u en uw gesprekspartners enkele relevante persoonsgegevens (die van invloed kunnen zijn op de manier waarop u spreekt) opgeven;
- dat u belt vanuit Nederland naar een nummer in Nederland.
De gesprekken worden automatisch opgenomen via onze telefooncentrale. Ze mogen overal over gaan. Als gesprekspartners kunt u bijvoorbeeld familieleden, vrienden of collega’s benaderen. U mag ook met mensen bellen die u “toch al” zou bellen, dan kost het u ook geen extra tijd.
De vergoeding van 25 euro is bestemd voor u als contactpersoon. U mag zelf weten of u uw gesprekspartners daarin mee laat delen.
Als u interesse hebt, meldt u dan aan op http://www.move.to/telefoonopname/
U kunt trouwens ook meewerken aan andere projectonderdelen. Bij deze gesprekssituaties wordt bij u thuis een minidisc-recorder geinstalleerd, waarmee u zelf opnames dient te maken.
Zo kunt u zelf tien extra telefoongesprekken van vijf tot tien minuten opnemen met vijf personen naar keuze. Ook kunt u in uw eigen huis gedurende zo’n tweeenhalf uur gesprekken registreren met een of meer familieleden of vrienden. Voor de tien extra telefoongesprekken kunnen aanvullende vergoedingen oplopen tot 150 euro, terwijl voor gespreksopnames thuis standaard 45 euro wordt uitgekeerd.
Als u aan die extra onderdelen mee wilt doen, kunt u dat aangeven op het formulier bij “EVENTUELE OPMERKINGEN” met “wil extra telefoongesprekken voeren” en/of “wil aan opnames thuis meedoen”.
Met vriendelijke groeten,
Richard Piepenbrock
CGN-project
Afdeling Taal en Spraak
Katholieke Universiteit Nijmegen
Tel. 024-3611134
E-mail: R.Piepenbrock@let.kun.nl
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 0207.09: Dialectwoordenboeken Gelderland in voorbereiding
===============================
Dialectwoordenboeken Gelderland
===============================
Op 1 juli 2002 is een begin gemaakt met het schrijven van twee nieuwe regionale dialectwoordenboeken, een voor de Veluwe en een voor het Gelders Rivierengebied (Bommelerwaard, Betuwe, Land van Maas en Waal). De woordenboeken worden onder deskundige begeleiding samengesteld door werkgroepen van dialectsprekers verspreid over deze regio’s. De algehele coordinatie ligt bij de afd. Algemene Taalwetenschap en Dialectkunde van de KU Nijmegen. In de jaren 2004-2008 zullen de woordenboeken in een aantal afleveringen verschijnen.
Plaatselijke dialecten veranderen en gaan deels verloren door de opmars van het Standaardnederlands. Het vastleggen van de traditionele woordenschat is daarom nodig. Maar het gaat om meer dan vastleggen. Dialect wordt immers steeds meer gekoesterd als een uiting van levend regionaal bewustzijn en identiteit.
Met de twee woordenboekseries die uit het project resulteren, zal heel Gelderland worden voorzien van regionale dialectwoordenboeken. Eerder verscheen al het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten. Dat wordt samengesteld door het Staring Instituut (Centrum voor het streekeigene in Achterhoek en Liemers) in Doetinchem. Van de bij dat project opgedane ervaring kan nu geprofiteerd worden. De nieuwe woordenboeken bouwen ook voort op de kennis verzameld in de vele lokale woordenboeken die de afgelopen decennia in Gelderland verschenen.
Plaatselijke werkgroepen
De nieuwe woordenboeken krijgen een thematische indeling. Rond drie algemene en voor iedereen herkenbare onderwerpen – De Mens, Het Huis en De Wereld – worden allerlei woorden en begrippen beschreven. Door deze aanpak zijn de woordenboeken interessant voor een breed publiek. Momenteel wordt hard gewerkt aan de vorming van de plaatselijke werkgroepen. Het project is voor een groot deel gebaseerd op de inzet van vrijwilligers, daaraan ontleent het ook zijn binding met de streek. De werkgroepen maken bij het verzamelen van de dialectwoorden gebruik van schriftelijke vragenlijsten, die regelmatig worden toegezonden. In beide regio’s is een coordinator (taalkundige) aangesteld voor de begeleiding.
Samenwerking
Het project is een samenwerkingsverband van vijf instellingen: het al genoemde Staring Instituut, de afdeling Algemene Taalwetenschap en Dialectkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), de IJsselacademie (centrum voor streekcultuur in de noordelijke Veluwe en Noordwest-Overijssel) in Kampen, de Stichting Grensoverschrijdende Streektalen in Kampen (GOS) en het Gelders Oudheidkundig Contact (consulentschap voor erfgoed, musea en geschiedbeoefening) in Zutphen. De financiering is zeker gesteld door belangrijke bijdragen van de Provincie Gelderland en de KUN.
Meewerken?
Mocht u belangstelling hebben voor deelname aan een van de werkgroepen, neem dan contact op met drs. Ton van de Wijngaard, KUN, telefoon 024-3615998, e-mail: h.van.de.wijngaard@let.kun.nl. Bij hem kunt u ook terecht voor vragen of suggesties.
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 8 Jul 2002 08:42:10 +0200
From: Johan Eeckhout <Johan.Eeckhout@Gent.be>
Subject: Ten: 0207.10: Tentoonstelling 'Lucebert. Het lichtende licht in de duisternis' t/m zo 15 september 2002 in het S.M.A.K. te Gent
================================================================
Tentoonstelling ‘Lucebert. Het lichtende licht in de duisternis’
================================================================
Plaats: Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.), Citadelpark, 9000 Gent
Data: 22 juni tot en met 15 september 2002
Opening op vrijdag 21 juni 2002 om 19u30
Openingsuren: dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur (gesloten op maandag)
Toegangsprijzen: (tentoonstellingen + permanente collectie)
EUR 5: individueel bezoek
EUR 3,80: groepen vanaf 15 personen en reductiehouders (studenten, -25-jarigen, 60-plussers, e.d.)
EUR 2,50: schoolgroepen gratis: kinderen tot 12 jaar
Nadere info: http://www.smak.be/top/ned/ned.html, bij het item ‘Exposities’
Lucebert is eigenlijk het pseudoniem van de dichter/kunstenaar Lubertus Jacobus Swaanswijk (Amsterdam, 1924-1994), en betekent zoveel als lichtbrenger. Lucebert staat vooral bekend als een reus der Nederlandse letteren, terwijl hij toch – naast dichter – ook een actief schilder, graficus, fotograaf en keramist was. Hij wordt vaak als een vertegenwoordiger van de naoorlogse Cobrabeweging beschouwd, hoewel hij historisch gezien slechts zijdelings bij deze groep betrokken was. Hij nam inderdaad deel aan de legendarische Cobra-expositie en het Stedelijk Museum van Amsterdam (1949), maar dan als dichter. Ook al werd hij in zijn beginjaren als beeldend kunstenaar beinvloed door mensen als Appel en Constant (vooral in zijn olieverfschilderijen waarbij mythische wezens en mensachtige dieren spontaan geschilderd zijn in nu eens felle en stralende, dan weer gedempte kleuren), toch nam hij al vrij snel afstand van de Cobragroep. Nog in deze vroegste ontplooiingsfase kan men duidelijk referenties naar het werk van Picasso, het Surreaslisme, en vooral Dubuffet ontdekken. Het was pas vanaf de late jaren vijftig (of zelfs vroege jaren zestig) dat Lucebert zich nadrukkelijk als plastisch kunstenaar profileerde en zijn eigen stijl ontwikkelde.
Tekenend voor Luceberts ‘persoonlijke’ stijl is de niet aflatende energie, werkijver en creatiedrift. Iedere dag zette hij verschillende tekeningen, schilderijen en gouaches aan en zijn hele oeuvre telt dan ook ettelijke duizenden werken. Bij deze kunstenaar kan men werkelijk spreken van een symbiose tussen kunstproductie en leven: hij zette zijn levensenergie om in een bijna eindeloze reeks creaties.
De tentoonstelling in het S.M.A.K. is opgevat als een zoektocht naar het wezen van Luceberts kunst. In een poging dit te doorgronden werd de expositie opgezet als een episodisch drieluik, met als aanloop de confrontatie van een aantal welbekende schilderijen van Lucebert met werk van tijdgenoten (uit de collectie van het S.M.A.K.) zoals Appel, Bacon en Saura.
In het eerste luik ligt de klemtoon op ‘de lijn’. Bij de selectie voor dit deel van de tentoonstelling werd bewust gekozen voor portretten en ‘koppen’. In deze tekeningen, aquarellen of grafiek bespeelt Lucebert de kunstgeschiedenis op meesterlijke wijze. Hij refereert aan Romeinse munten, Renaissance-schilderijen en de wereld van de karikatuur. Lucebert had niet alleen een vlotte lijnvoering, hij zocht ook naar diversiteit binnen het grafische veld, naar grafische concepten die hij dan liet uitgroeien tot vormen en figuren. Hij hield van extreme lineaire afbakeningen; zo omlijnt hij zijn figuren steevast met krachtige zwarte contourlijnen. Op het eerste zicht lijken zijn chaotische composities uitdrukking te zijn van de drang naar spontane zelfexpressie, maar bij een tweede analyse wordt duidelijk dat zijn werken bewust gecomponeerd zijn – de omlijningen wijzen althans duidelijk in die richting.
In een tweede luik wordt de aandacht gericht op zijn grimmiger poetisch-politieke werk. Inhoudelijk getuigen deze werken niet zelden van een intense rauwheid: hij schetst een harde en onverbloemde cynische wereld. De politieke dimensie is dan wel niet pamflettair, de verwijzingen naar bijvoorbeeld het Franco-regime in Spanje spreken overduidelijk uit het vijfluik ‘De Ketters’ (1981). In deze reeks schilderijen kan men reminiscenties ontdekken aan het werk van Goya, Severini en zelfs Bacon.
Het derde luik focust zich op het meesterlijke kleurenpalet van Lucebert. Ook in dit onderdeel van de expositie is opvallend hoe Lucebert met verschillende stijlen en vormen blijft experimenteren, met als voornaamste doel gestalte te geven aan zijn inhoudelijk gevoelsmatig streven.
Via deze op het eerste zicht arbitraire opdelingen wordt geprobeerd het wezen van Luceberts kunst zo dicht mogelijk te benaderen. Vanuit die optiek mag uiteraard zijn poezie niet ontbreken. Ook al fungeren zijn gedichten niet als verduidelijking van zijn plastisch werk of omgekeerd, het zijn twee verwante kunstvelden die gelijkaardige wegen bewandelen. Daarom precies lijkt een confrontatie met Luceberts dichtkunst hier goed op haar plaats. En dan is er natuurlijk nog de stem van de kunstenaar, die hij – net als zijn pen en penseel – hanteerde om de spreekwoordelijke duisternis te verlichten.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 27 Jun 2002 11:55:59 +0200
From: Anne Dykstra <adykstra@FA.KNAW.NL>
Subject: Web: 0207.11: Nieuw in Trefwoord: Hans Heestermans, 'Bij de twaalfde druk van de Grote Van Dale' (1992)
==================
Nieuw in Trefwoord
==================
Nieuw in Trefwoord, eerder op papier gepubliceerd in 1992:
HANS HEESTERMANS, ‘BIJ DE TWAALFDE DRUK VAN DE GROTE VAN DALE’.
http://www.fryske-akademy.nl/trefwoord
Anne Dykstra
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 1 Jul 2002 10:15:09 +0200
From: Dries Van den Abeele <avda@online.be>, via
B.P.M.Dongelmans@let.leidenuniv.nl
Subject: Lit: 0207.12: Te verschijnen: Dries Van den Abeele. Epitaaf voor Dirk De Witte
==========================================
Te verschijnen: Epitaaf voor Dirk De Witte
==========================================
De ruzie die vorig jaar in de kranten werd uitgevochten, of de schrijver Jeroen Brouwers nu al dan niet plagiaat had gepleegd op werk van de schrijver Dirk De Witte (St.-Amands a/d Schelde 1934 – Kessel-Lo 1971), heeft er me toe aangezet een oud voornemen af te werken.
Ik heb namelijk een boek geschreven onder de titel ‘Epitaaf voor Dirk De Witte’. Het bestaat uit herinneringen aan zijn jeugdjaren en aan zijn verdere evolutie tot aan de fatale dag van zijn dood. Hieraan heb ik een uitgebreide reeks teksten van zijn hand toegevoegd: 17 prozastukken, 17 brieven en 37 gedichten, alle onuitgegeven. Verder heb ik er een bibliografie en recensies over zijn werk bijgevoegd, alsook enkele in memoriams. Een twintigtal foto’s uit zijn collegetijd illustreren de tekst.
Dit is uiteraard een werk dat niet bestemd is voor het groot publiek maar voor een selecte groep geinteresseerden. Het is dan ook een financieel risico, dat ik probeer vooraf wat in te schatten. De prijs voor deze verzorgde uitgave zal EUR 20 bedragen. Betaling pas na verschijnen. De oplage wordt beperkt tot de inschrijvingen, zodat nabestellingen niet zullen mogelijk zijn. Het boek zal niet in de handel verkrijgbaar zijn. De publicatie is voorzien in de loop van de maand september.
Het boek kan per brief, fax of e-mail bij mij besteld worden.
Andries Van den Abeele
Stijn Streuvelsstraat, 56
8000 Brugge
tel +32 (0)50-33.81.43
fax +32 (0)50-33.90.93
e-mail: avda@online.be
website: http://www.andriesvandenabeele.cjb.net
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 08 Jul 2002 22:41:31 +0100
From: Fred de Bree <fjh.de.bree@let.vu.nl>
Subject: Lit: 0207.13: Pas verschenen: 'Teeckenrijcke Woorden' voor Henk Duits. Onder redactie van Fred de Bree, Marijke Spies en Roel Zemel. (Amsterdam / Muenster, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
‘Teeckenrijcke Woorden’ voor Henk Duits. Opstellen over literatuur, toneel, kunst en religie, meest uit de zestiende en zeventiende eeuw. Onder redactie van Fred de Bree, Marijke Spies en Roel Zemel. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU/Muenster: Nodus Publikationen, 2002. ISBN 3-89323-445-4 en 90-72365-71-2. Prijs: EUR 18 (studenten: EUR 10), exclusief verzendkosten.
Bevat 15 cultuur-/literair-historische opstellen van o.a. A.Th. van Deursen, E.K. Grootes, Dick van Halsema, Johan Koppenol en Mieke B. Smits-Veldt.
Te bestellen bij: Stichting Neerlandistiek VU (De Boelelaan 1105, 1081 HV
Amsterdam), Nodus Publikationen (Postfach 5725, D-48031 Muenster,
Duitsland) of bij de boekhandel.
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 9 Jul 2002 10:14:16 +0200
From: Etty Mulder, via Nijmegen University Press <bureau@nupress.nl>
Subject: Lit: 0207.14: Pas verschenen: Teken en traditie. Opstellen voor Ulla Mussara-Schroder. Onder redactie van Etty Mulder, Hans Ester en Wilma Siccama. (Nijmegen, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
Teken en traditie. Opstellen voor Ulla Mussara-Schr/oder. Onder redactie van Etty Mulder, Hans Ester en Wilma Siccama. Nijmegen, Nijmegen University Press, juli 2002. 264 pagina’s, 145×205 mm, hard gebonden, ISBN 90-5710-106-8, EUR 13,50 (introductieprijs tot 15 augustus 2002: EUR 10). Te bestellen bij: Nijmegen University Press, Geert Grooteplein 27, 6525 EZ Nijmegen, tel. +31 (0)24-361.20.73 fax +31 (0)24-361.17.05, e-mail: bureau@nupress.nl, website: http://www.nupress.nl/.
Het vermogen van het kunstwerk om zichzelf, en daarmee ook de maker en de recipient diepgaand te ondervragen, of zelfs aan de kaak te stellen, is tijdloos. Het kunstwerk manifesteert zich omdat het ons iets wil tonen achter de rug van het alledaagse om. De mogelijkheid om de dingen anders te zien, de mogelijkheid om te toveren met betekenissen kenmerkt de literatuur en de andere kunsten. Deze bundel is geschreven ter ere van het afscheid van onze collega dr. Ulla Musarra-Schroder, die vanuit haar semiotische specialisatie als geen ander het geheim van tekens en betekenisverwijzing verstaat. De periode waarin pluriformiteit en intertekstualiteit aan de orde komen wordt bepaald door het Modernisme, de eerste decennia van de twintigste eeuw. Grote categorieen als waarheid en historiciteit komen daar in het geding. In onze opstellen voor Ulla Musarra-Schroder ligt een veelvoud van betekenissen waarin wij, de auteurs, haar onze academische afscheidsgroet brengen.
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0207.15: Pas verschenen: Conny Umbgrove en Elsa Fischer. Lichttoeristen. Foto's van Conny Umbgrove, gedichten van Elsa Fischer. (Middelburg, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
Conny Umbgrove en Elsa Fischer. Lichttoeristen. Foto’s van Conny Umbgrove, gedichten van Elsa Fischer. Middelburg: Stichting Kunstuitleen Zeeland, 2002 (SlibreeksGROOT, 102); [44] blz.; EUR 9,00; ills.; ISBN 90-6354-106-6.
De Slibreeks is van uiterlijk veranderd, zo ongeveer van A6- naar A5-formaat. ‘Lichttoeristen’ is het eerste deel in deze nieuwe vormgeving, een samenwerkingsproject tussen een fotografe en een dichteres rondom het thema ‘zee’, speciaal de zee rondom Walcheren. Voor Elsa Fischer is het na vele jaren in verre buitenlanden een hernieuwde kennismaking met Nederland; Conny Umbgrove is altijd met de Nederlandse kust verbonden geweest. Woord en beeld vullen elkaar soms – als bij een embleem – uitstekend aan; soms ook lijkt het een zoekplaatje waarbij je pagina’s verder ineens denkt dat die foto bij een eerder gedicht hoort.
Delen uit de Slibreeks kan men bestellen bij de Stichting Kunstuitleen Zeeland, Balans 17, 4331 BL Middelburg, +31 (0)118-611443, fax 650951, slib@kunstuitleenzeeland.nl. Een abonnement op vier deeltjes kost EUR 24,00.
P.J. Verkruijsse
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0207.16: Pas verschenen: Aaneengeregen tijdankers. (Aardenburg, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
Aaneengeregen tijdankers. Aardenburg: Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 2002 (Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen, 30); 232 blz.; EUR 18,15; ills.; ISSN 1381-9542.
Het 30e jaarboek van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen bevat een aantal opstellen betreffende deze regio die thema’s behandelen uit zeer diverse periodes en over zeer uiteenlopende onderwerpen. Interessant voor de Neder-L-lezer zijn de bijdragen van F.A.H. van den Hombergh over Johannes Brugman, van W.J. op ’t Hof over een Sluise dienstmaagd, van C. Visser over H.A. Callenfels en van L. van Driel over Van Dale.
De beroemde pater en prater Jan Brugman heeft een paar jaar in Sluis doorgebracht, van 1454 tot 1458, waar hij het obeservantenklooster leidde. Deze jaren worden door Van den Hombergh uitvoerig geanalyseerd. Juist in deze tijd werkte Brugman aan zijn biografie van Lidwina van Schiedam. Tijdens zijn rondreis naar o.a. Zwolle en Deventer (1455-1456) kwam hij in contact met de Moderne Devotie, hetgeen nogal een ommekeer bij hem teweeg heeft gebracht. Na zijn periode in Sluis wordt hij de prediker die spreekwoordelijk is geworden.
W.J. op ’t Hof heeft uit het archief in Sluis bijzondere testamenten opgediept van dienstmaagd Barbara Jobs uit de tweede helft van de 17e eeuw. Is het al heel bijzonder dat een dienstmaagd tot viermaal toe een testament laat opstellen, het meest intrigerend is dat zij een deel van haar vermogen vermaakt aan de beroemde predikant Jacobus Koelman. Deze Koelman heeft voor de nodige opschudding gezorgd binnen de gereformeerde kerk, reden waarom hij in 1675 uit Sluis verbannen werd. Op ’t Hof trekt uit deze casus de lering dat onderzoekers de factor godsdienst al te gemakkelijk negeren; juist uit dit soort archivalia kunnen maatschappelijk-godsdienstige netwerken gereconstrueerd worden waar ook vrouwen blijkbaar deel van uitmaakten.
Het artikel van C. Visser over de 19e-eeuwse Oostburgse schoolopziener, verloskundige, burgemeester en ouderling Hendrik Anthonie Callenfels biedt prachtige doorkijkjes in het Zeeuws-Vlaamse onderwijs na de inwerkingtreding van de onderwijswet van 1806, aldaar in 1815. Visser geeft bijzonderheden over de aanstelling van onderwijzers, de leermiddelen, de onrust tijdens de Belgische opstand, het schoolgeld, de schoolstrijd, de bijscholen en de schoolbezoeken. Die laatste gingen soms gepaard met een ‘welkomstgroet aan den schoolopziener’: Zijt welkom brave kindervriend, / Zijt welkom in dit uur / Elks hart smacht naar het onderzoek / En wacht u reeds met vuur.
Jan Hendrik van Dale, hoofdonderwijzer en stadsarchivaris te Sluis, is bekender als de grondlegger van het woordenboek dan als de auteur van ‘Een blik op de vorming der stad Sluis en op den aanleg harer vestingwerken van 1382 tot 1578’, uitgegeven bij Altorffer in Middelburg in 1871. Dit werk is niet ontstaan uit pure liefhebberij van Van Dale, maar speelt een belangrijke rol op politiek gebied, nl. bij het vaststellen van de grenzen van gronden bij de wallen en linies waar niet gebouwd mocht worden.
Nr. 30 van de Bijdragen kan besteld worden bij de redactie: A.R. Bauwens, Hanzestraat 1, 4527 GH Aardenburg.
P.J. Verkruijsse
(17)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 19:47:47 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0207.17: Pas verschenen: Frans Bud'e, Jacques Graus en Wiel Kusters (red.). Tussen zon en maan. Hommages aan Jo Peters (1937-2001). (Echt, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
Frans Bude, Jacques Graus en Wiel Kusters (red.). Tussen zon en maan. Hommages aan Jo Peters (1937-2001). Echt: Letterkundig Centrum Limburg, 2002. 44 blz.; ISBN 90-806845-2-X.
Op 5 augustus 2001 overleed de uitgever van de Zwarte Reeks, Jo Peters. Als hommage aan deze unieke uitgever heeft het Letterkundig Centrum Limburg een gedichtenbundel uitgegeven waaraan de dichters uit de genoemde reeks een bijdrage hebben geleverd.
Zo treft men poezie aan van H.H. ter Balkt, Benno Barnard, J. Bernlef, Huub Beurskens, Rein Bloem, Stefaan van den Bremt, Frans Bude, Remco Campert, Emma Crebolder, Maria van Daalen, Kreek Daey Ouwens, Eva Gerlach, Leo Herberghs, Paul Hermans, Rouke van der Hoek, Lucas Huesgen, Manuel Kneepkens, Hester Knibbe, Rutger Kopland, Gerrit Kouwenaar, Wiel Kusters, Patricia Lasoen, Joke van Leeuwen, J.W. Oerlemans, Rene Puthaar, Georgine Sanders, Nicolette Smabers, Erik Spinoy, Toon Tellegen, Laurens Vancrevel, Eddy van Vliet, Jacq Vogelaar, Leo Vroman en Hans van de Waarsenburg.
De door uitgeverij Herik te Landgraaf fraai vormgegeven bundel kan besteld worden bij het Letterkundig Centrum Limburg, Berkelaarsweg 22, 6101 AW Echt, +31 (0)475-482393, info@lclimburg.cjb.net, http://www.lclimburg.cjb.net.
P.J. Verkruijsse
(18)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 25 Jun 2002 17:19:19 +0200
From: Theo Janssen <thajm.janssen@let.vu.nl>
Subject: Lit: 0207.18: Pas verschenen: Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap. Samengesteld door Theo Janssen. (Den Haag, 2002)
==============
Pas verschenen
==============
Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap. Samengesteld door Theo Janssen. Den Haag, Sdu Uitgevers, 2002. 282 pagina’s, paperback ISBN 90-12-09483-6, EUR 22.
‘Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap’ benadert taal vanuit een interactioneel perspectief. Centrale thema’s zijn: taalverwerving, taalverwerking, taal- en tekststructuur, effecten van retoriek en beleefdheid, communicatiepatronen, verschillen tussen gesproken en geschreven taal, taalverandering en taalverschillen tussen mannen en vrouwen, jong en oud. Kernthema’s zijn verder meertaligheid, multiculturaliteit en taalnormen zowel in straattaal en het ‘Murks’, als in alledaags en juridisch Nederlands.
Dit inleidende boek is vooral bestemd voor studenten die aan een hogeschool of universiteit een taalopleiding volgen of zich voorbereiden op een beroep in de communicatieve sector. Het is een heel toegankelijke introductie voor iedereen die belangstelling heeft voor het gebruik van taal en de vele functies van taal.
Namen van de auteurs met vermelding van de instelling waaraan zij onderwijs geven:
Renee van Bezooijen – Katholieke Universiteit Nijmegen
Melissa Bowerman – Vrije Universiteit Amsterdam
Cor van Bree – Universiteit Leiden
Marinel Gerritsen – Katholieke Universiteit Nijmegen
Ton van Haaften – Universiteit Leiden
Marjan Huisman – Vrije Universiteit Amsterdam
Erica Huls – Katholieke Universiteit Brabant
Matthias Huening – Freie Universitat Berlin
Theo Janssen – Vrije Universiteit Amsterdam
Tom Koole – Universiteit Utrecht
Jacomine Nortier – Universiteit Utrecht
Margreet Onrust – Vrije Universiteit Amsterdam
Ted Sanders – Universiteit Utrecht
Ariane van Santen – Universiteit Leiden
Marca Schasfoort – Vrije Universiteit Amsterdam
Wilbert Spooren – Vrije Universiteit Amsterdam
Daniele Torck – Vrije Universiteit Amsterdam
Arie Verhagen – Universiteit Leiden
Carel van Wijk – Katholieke Universiteit Brabant
(19)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 05 Jul 2002 11:44:52 +0200
From: Marc van Oostendorp <marc.van.oostendorp@meertens.knaw.nl>
Subject: Col: 0207.19: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 42: De Nu-Wij-Taalwetenschap (= bespreking van 'Taal in gebruik', samengesteld door Th. Janssen, Den Haag, 2002)
=====================================
NederNed 42: De Nu-Wij-Taalwetenschap
=====================================
Wat is de taalwetenschap toch een prachtig vak! De taal is zo belangrijk voor de mens en zijn maatschappij, de taal is zo veelzijdig en rijk, dat je haar op allerlei manieren kunt bestuderen en dat is zeker de afgelopen decennia ook met vrucht gedaan. De taalkunde is het mooiste vak dat er is, als je haar niet nodeloos beperkt. Wie eerstejaarsstudenten taalkunde slechts een heel beperkt beeld voorzet, wie doet alsof de taalkunde slechts bestaat uit zijn of haar persoonlijke belangstelling (dat alles dan natuurlijk met beroep op de ‘beperkte ruimte’ die er in het programma is), die doet zijn vak en de studenten onrecht.
Dat laatste is helaas het geval met het recent verschenen boek ‘Taal in gebruik’, onder redactie van Theo Janssen (VU). De ondertitel van het boek is ‘Een inleiding in de taalwetenschap’, maar dat bepaalde lidwoord bij ’taalwetenschap’ staat daar onterecht. Het boek leidt hooguit in tot een beperkte, dogmatische versie van moderne cognitieve taalkunde. Er staan aan het eind van het boek een aantal heel goede hoofdstukken over taal en maatschappij, over communicatie in een meertalige samenleving, over taalverandering en over taalnormen. Maar de kern van ‘Taal in gebruik’ doet me nog het meest denken aan mijn leraar Nederlands op de middelbare school, meneer Wassenberg, die verklaarde dat hij al dat ontleden ook maar niks vond, en dat hij veel meer interesse had voor het zogenoemde tekstverklaren (waarbij je als leerling een ‘zakelijke tekst’ kreeg voorgelegd met vragen zoals ‘naar wie verwijst het woord ‘hij’ in regel 3?’). Ik vond zinsontleden fascinerend en tekstverklaren suf, en meneer Wassenberg en zijn vak heb ik daarna nooit meer serieus genomen. En dan deed hij tenminste nog wat aan dat ontleden.
Je kunt de taal op velerlei wijze bestuderen, en een ervan – volgens mij een heel legitieme – is je te concentreren op de vorm. Er is geen groter plezier dan zinnen ontleden, om zodanig door te dringen in een enkele zin, dat je het gevoel hebt dat je er steeds meer van begrijpt. En wie succesvol de werking van taal in de hersenen of in de maatschappij wil begrijpen, zal dat volgens mij ook moeten kunnen. Wie ‘Taal in gebruik’ heeft gelezen, kan geen zin ontleden en is in het algemeen niet op de hoogte dat taal ook een vorm heeft, die je kunt bestuderen. Alternatieve visies worden stelselmatig genegeerd.
Geen fonologie
Heel verbazingwekkend vind ik het bijvoorbeeld dat het woord ‘fonologie’ in het hele boek voor zover ik heb kunnen nagaan slechts een keer voorkomt: terloops in het (uitstekende) hoofdstuk van Renee van Bezooijen over ‘Taal en maatschappij’. Het hangt daar een beetje in de lucht omdat er geen hoofdstuk is waarin dieper op die materie wordt ingegaan. Dat lijkt me op zijn minst de ontkenning van de geschiedenis van de taalwetenschap – vrijwel alle belangrijke Nederlandse taalkundigen uit de twintigste eeuw hebben zich op enig moment beziggehouden met een fonologisch onderwerp. Maar het is erger. Methodologisch is de fonologie de voorbode geweest van veel vormen van taalonderzoek. Veel psycholinguistische, sociolinguistische, historisch taalkundige, dialectologische, taaltypologische en andere literatuur concentreert zich op fonologische onderwerpen en valt zonder elementaire kennis van de fonologie niet te begrijpen.
Nu zou je kunnen zeggen dat je in ‘een inleiding in de taalwetenschap’ nu eenmaal niet alles kunt behandelen. Dat is natuurlijk waar. Aan de andere kant is een van de mooiste eigenschappen van de wetenschap cumulativiteit: je bouwt voort op het werk van je voorgangers. Dat betekent onder andere dat studenten een hoeveelheid basiskennis moeten leren, er is een basisapparaat aan kennis en kunde die iedereen die pretendeert iets van de taalkunde weet nu eenmaal moet hebben. Negeren dat bijvoorbeeld een elementaire kennis van de klinkerdriehoek en van het verschijnsel assimilatie daartoe behoren, vind ik bizar.
‘Taal in gebruik’ gaat verder, want aan de studie van de vorm van taal – hoe je het ook bekijkt een oeroude traditie – wordt in dit boek in het geheel geen aandacht besteed. De nadruk ligt op het gebruik van taal en dan in het bijzonder op het communicatieve gebruik. Er zijn heel veel taalkundigen die een dergelijke visie veel te beperkt vinden. In zijn Spinoza-lezing (1997) stelde de beroemde Leidse taalkundige Frits Kortlandt zich bijvoorbeeld tegen deze opvatting teweer:
Onze taal dient ook om uitdrukking te geven aan gedachten en gevoelens. Wij willen anderen graag op de hoogte stellen van wat er in ons omgaat. Daarvoor heb je trouwens helemaal geen luisteraar nodig, want wij willen dat ook graag aan onszelf duidelijk maken. Taal is er niet alleen voor de sociale interactie, maar ook voor de individuele expressie. (…) Maar ook dat is nog maar een deel van het verhaal. Het is namelijk de vraag of onze taal alleen een instrument is dat wij kunnen gebruiken voor onze sociale interactie en individuele expressie. Het is immers een bekend verschijnsel dat mensen zich soms laten meeslepen door hun eigen woorden en zich kunnen laten verleiden tot uitspraken die zij helemaal niet willen doen. Het lijkt alsof er dan een autonoom proces op gang komt, waarbij de mensen zichzelf niet meer in de hand hebben. Hoe dat komt, weten we niet, maar het is duidelijk dat de opvatting van taal als communicatiemiddel hier te kort schiet.
In zijn lezing noemt Kortlandt nog meer mogelijke functies van taal, maar deze worden allemaal in dit boek net zo goed genegeerd als de studie van taal als pure vorm.
Een inleiding die geen aandacht besteedt aan andere functies, is schraal en onvolledig. Misschien is ‘Taal in gebruik’ bruikbaar als aanvulling op bestaande inleidingen; ik vind het onverantwoord om een dergelijk dogmatisch boek aan te bieden aan eerstejaars als hun eerste en mogelijk enige kennismaking met dit vak.
Een therapeutisch boek
Een collega van me noemde ‘Taal in gebruik’ ’therapeutisch’. Er zijn taalkundigen die zich lange tijd genegeerd en belachelijk gemaakt hebben gevoeld door de formele taalkundigen. Vooral die generativisten die deden alsof zij de waarheid in pacht hadden, alsof hun visie op taal de enige wetenschappelijke was, hebben kennelijk veel kwaad bloed gezet. Nu wij! lijken de auteurs te zeggen. Als jullie niet naar ons willen luisteren, luisteren wij ook niet naar jullie! Als jullie zeggen dat je alleen de vorm mag bestuderen, gaan wij de studenten helemaal niks over die vorm vertellen! In de bibliografie van deze inleiding van de taalwetenschap ontbreekt dan ook de naam van Noam Chomsky, die toch vrij onomstreden de invloedrijkste taalkundige van de twintigste eeuw mag worden genoemd.
Maar wetenschap is geen therapie. Je kunt niemand negeren, zelfs niet de mensen die jou misschien ten onrechte negeren. Je kunt geen studenten opleiden die geen weet hebben van de gedachten van belangrijke taalkundige stromingen. Je kunt niet op eigen houtje besluiten dat ‘de’ taalwetenschap geen aandacht besteedt aan onderwerpen waaraan heel veel van je collega’s werken. De inleiding in de taalwetenschap Rene Appel en zijn collega’s van de UvA onlangs uitgaven is wat dit betreft, en zeker vergeleken bij ‘Taal in gebruik’, een toonbeeld van evenwicht: daar staan de fonologie en de pragmatiek, het generatieve en het functionele paradigma nog broederlijk naast elkaar.
Ik weet niet zo goed wat ik met ‘Taal in gebruik’ aan moet, ik word er een beetje sip van. Sip vanwege het gebrek aan openheid, het gebrek aan discussiebereidheid, het gebrek aan breedte in de visie op wat taal is en kan zijn. Het past kennelijk in een ontwikkeling, die ik ernstig betreur, en die neerkomt op een totaal overboord gooien van allerlei soorten van taalwetenschap die niet in deze of gene politieke agenda passen: de ‘nu-wij-taalwetenschap’. Ik geloof dat de fonologie in de meeste bachelors-programma’s van opleidingen neerlandistiek in het geheel wordt weggedrukt, er zijn over enkele jaren waarschijnlijk neerlandici die geen fricatief van een plosief kunnen onderscheiden, die geen klinkerdriehoek herkennen en denken dat het woord ‘bang’ op twee medeklinkers eindigt. Studenten die alleen weten waarnaar het woord ‘hij’ verwijst in regel 3.
Marc van Oostendorp, http://www.vanoostendorp.nl/
Met dan aan Sjef Barbiers en Matthias Huening voor discussie.
Verwijzingen
Rene Appel e.a. 2001. Taal en taalwetenschap’, Blackwell.
Theo Jansen, red. 2002. Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap.’ Sdu.
Frits Kortlandt. 1997. De buren van onze voorouders.
Spinoza-lezing. http://www.kortlandt.nl/spinoza/art171.html
(20)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Jul 2002 20:15:08 +0200
From: Willem Kuiper <willem.kuiper@hum.uva.nl>
Subject: Col: 0107.20: Column Willem Kuiper, no. 58: Woensdag 11 juli 1302
===================================================
Column Willem Kuiper, no. 58: Woensdag 11 juli 1302
===================================================
Vandaag is het zevenhonderd jaar geleden dat de westerse wereld op zijn kop stond. Op die dag ging onder de muren van het Vlaamse stadje Kortrijk een coalitie van West- en Oostvlaamse stadsmilities een strijd op leven en dood aan met een Frans elite ridderleger, dat door de Franse koning Philippe IV, toegenaamd Le Bel, naar het opstandige graafschap gezonden was om daar het verzet met wortel en tak uit te roeien. Dit leger was niet alleen gekomen om orde op zaken te stellen, maar ook om wraak te nemen voor de grootschalige moordaanslag op hun land- en standgenoten op Goede Vrijdag eerder dat jaar, die de geschiedenis in zou gaan als de Brugse Metten.
Wij, mensen van nu, denken dat wij het onderhandelen hebben uitgevonden, en noemen dat het Poldermodel. Vergeet het maar. Als het onderhandelen al niet bestond, had men het toen uitgevonden. In onze ogen zijn middeleeuwse mensen heetgebakerd, wreed en gewelddadig, maar het is onthutsend om te zien wat er allemaal met praten en betalen geregeld werd. Wat dat betreft lijkt deze samenleving sterk op Afghanistan. Men moest met relatief weinig mensen veel mensen onder de duim houden, en dat was ook nog eens een geldverslindende bezigheid. Vandaar dat men zich maar wat graag liet afkopen, en voor het succes op korte termijn koos.
In de maanden voorafgaand aan die fatale elfde juli was er het nodige geweld gebruikt, en het nodige geld geschokt. Er waren afspraken gemaakt en geschonden. Het conflict stond op scherp. Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, was gevangen genomen door zijn petekind en leenheer, de koning van Frankrijk. De Franse kroon voerde al een eeuw lang een ongefilterd imperialistisch beleid, en een hoeksteen van dat beleid was het inlijven van het graafschap Vlaanderen. Nu was Vlaanderen weliswaar politiek gelieerd aan Frankrijk, maar door de wol- en lakenhandel economisch afhankelijk van Engeland. En Engeland was sinds 1294 in oorlog met Frankrijk…
Toen Gwijde in 1297 besloot partij te kiezen voor de Engelse koning Edward I had Philippe een aanleiding Vlaanderen binnen te vallen en een greep naar de macht te doen. Die slaagde met steun van het Fransgezinde patriciaat van de Vlaamse steden. De dupe waren de ambachtslieden en het proletariaat. De kosten van de opgelegde torenhoge boetes werden op hen afgewenteld in de vorm van belastingen op de eerste levensbehoeften. Een opstand kon niet uitblijven, want de ambachtsgilden waren goed georganiseerd en beschikten over goed getrainde milities.
De patriciers probeerden met alle mogelijke middelen zowel de volksmilities te neutraliseren als het Franse leger op afstand te houden. Dat laatste mislukte toen de Fransen in de Goede Week tegen de afspraak in Brugge gewapend en in groten getale binnentrokken om daar Pasen te vieren. Het patriciaat vreesde een machtsovername en koos voor het dubieuze concept: de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden. De verdreven volksmilities werden in het geniep de stad binnengelaten en een grandioze moordpartij volgde: honderden Fransen werden in bed gekeeld, een minderheid kon zich vrijkopen, en de rapen waren gaar!
Vanaf dat moment was het wachten op de grote afrekening. Onder leiding van Robert van Artois – pikant omdat Artois ooit deel uitmaakte van Vlaanderen, maar door de Franse kroon was ingepikt na het overlijden van Filips van de Elzas in 1191 – viel een goed uitgerust leger Vlaanderen binnen, opgebouwd rond een kern van circa 2500 ervaren ridders, in totaal circa 6500 man groot. De gevechtskracht van een ridder was enorm: volgens de tabellen telde een ridder voor tien voetknechten.
Dat de Fransen de confrontatie aandurfden is niet verbazingwekkend. Goliath was ook niet bang voor de kleine David met zijn slinger… Maar dat de volksmilities de strijd aandurfden, getuigt van moed en wanhoop. Enerzijds moeten zij zich sterk genoeg gevoeld hebben om op zijn minst hun huid duur te verkopen, anderzijds wisten zij zeker dat de Franse ridders geen gevangenen zouden nemen. Wie zich overgaf, zou een gruwelijke dood sterven. Maar als zij zich niet zouden verweren, zouden zij verbannen worden en een langzame dood sterven.
Beide partijen kregen hulp van medestanders, avonturiers en van een enkeling die nog een persoonlijke rekening te vereffenen had. Jan Borluut uit Gent schoot de Bruggenaars – doorgaans was de relatie tussen beide steden als die tussen Ajax en Feyenoord – te hulp met zo’n zevenhonderd rauwdouwers, en ook werden de volksmilities gehiddinkt door Gwijde’s kleinzoon Willem van Gulik en de Zeeuw Jan van Renesse.
Het slagveld was een weiland, doorsneden door twee beken die een T vormden. De ‘Vlamingen’ stonden letterlijk met hun rug tegen de muur achter de beek, de Fransen ervoor. De inleidende beschietingen verliepen dermate gunstig voor de Fransen dat de ridders vreesden dat niet zij, maar het door hen geminachte voetvolk met de eer zou strijken – althans dat wil het gerucht. Dat was natuurlijk volstrekt onacceptabel, en daarom moesten de boogschutters zich terugtrekken en ruim baan maken voor de adel te paard…
Al weer een hele tijd geleden eindigde de Schotse cupfinale tussen Celtic en Glasgow Rangers in een massale matpartij. Eerst kwamen de supporters het veld op en kort daarop de bereden politie, waaronder een aantal groot vrouwelijke agenten te paard. Het schouwspel was adembenemend, en ik begreep in een keer hoe dat er gedurende de Middeleeuwen aan toegegaan moet zijn: Gang is alles!
Dit Westfries gezegde slaat op een beproefde techniek om ijs van een nacht over te steken. Wie erin slaagt voldoende snelheid te ontwikkelen kan het ijs overglijden voordat het breekt.
Evenzo zorgden de Schotse amazones ervoor de gang erin te houden door rondjes in galop te rijden, onderwijl met de lange lat de ene kleun na de andere uitdelend, en na een minuut of tien hadden ze het hele zooitje beurs van het veld geslagen.
Toen ik twee jaar later na een woensdagavondse Spektator-vergadering de Amsterdamse tram instapte, bleek die afgestampt met Celtic-supporters die net in het Olympisch Stadion van Ajax gewonnen hadden. De finale in Milaan tussen Celtic en Feyenoord kon niemand zich herinneren, maar wat zouden zij graag zo’n paard geweest zijn!
Gang is alles. Zodra een ridder stilstaat, wordt hij een doelwit, wordt hij kwetsbaar.
Op dat weiland voor de muren van Kortrijk konden de Franse ridders onvoldoende snelheid maken om de linies van de volksmilities te doorbreken. Die wachtten hen op met in de grond verankerde lansen en bijlen aan een lange steel. Niet erg ridderlijk, maar akelig dodelijk…
In de Ferguut wordt de heldin van het verhaal, de jonkvrouw Galiene, belegerd in haar burchtstad Rikenstene door een vermoedelijk Saraceense koning Galarant van Almeria. Die heeft het zowel op haarzelf als op haar bezit gemunt, en is bereid om geweld te gebruiken om haar in te lijven. Gelukkig hoort Ferguut, die zich inmiddels ‘De Ridder met het Witte Schild’ noemt, hiervan en hij besluit haar te ontzetten. In zijn eentje, maar gezeten op het formidabele paard Pennevare, mengt hij zich in de strijd:
Alse dat sach Ferguut die jonchere,
3925 dwanc hi ane hem den Witten Scilt.
Den scacht hi vaste in sijn hant hilt
ende sloech in den tas met sporen.
So wat so hem quam tevoren
het moeste rumen die artsoene,
3930 al en waest hem niet lief te doene.
So waer hi wilde, moeste hi varen,
want hi sat op Pennevaren,
die de porsse dede rumen.
Alle die orsse moesten tumen,
3935 die hem quamen int gemoet.
Pennevare was al te goet.
Alsoe was Ferguut diere op sat.
Hi voer al dore tote an die stat
ende dede die van binnen wederkeren.
3940 Die ridder sprac: “Wel lieve heren,
volget mi ende wrect u scade.”
Si spraken alle: “Here, uwen rade
willen wi volgen met alre machte.”
Die daer hadde gesien die scachte
3945 dore die bodelinge waden,
in wane niet hi ne hadde ontraden.
Die Ridder metten Witten Scilde
hi was sire slage harde milde.
Hi sloech menegen swaren slach
3950 up die van buten op dien dach.
Menigen man nam hi sijn leven.
Die coninc ware beter achterbleven
dan dat hi die stat versochte.
Die Witte Ridder hine rochte
3955 van niemene gheen rentsoen.
Het moeste al sinen ende doen,
wie dat heme quam te voren.
Ferguut gedraagt zich niet als een normale combattant, maar als iemand die een heilige oorlog vecht. Hine rochte van niemene gheen rentsoen: hij was niet uit op een losprijs. Normaal gesproken was een ridder er niet op uit een andere ridder te doden, maar hem tot overgave te dwingen en gevangen te nemen. Dat leverde zowel een paard als een losprijs op. Op die manier kon je als ridder in je onderhoud voorzien, en als je goed genoeg was er nog wat aan overhouden ook.
De Vlaamse volksmilities waren er evenmin op uit gevangenen te nemen om die tegen een losprijs vrij te laten. Ook was er afgesproken dat er geen buit gemaakt zou worden: eerst moest alles dood en morgen zag men wel verder.
Zo kon het geschieden dat in een paar uur de fine fleur van de Franse ridderschap eerst van zijn paard geslagen en vervolgens afgemaakt werd. Ook Brabantse ridders die onder aanvoering van Godevaert, broer van de beroemde hertog Jan I, de held van Woeringen (1288), en oom van de vigerende hertog Jan II, aan de Franse kant meevochten. Maar toen ze zagen dat het allemaal heel anders verliep dan zij zich hadden voorgesteld, over wilden lopen of door de Vlaamse strijdkreet aan te heffen deden alsof, werden niet gespaard.
De nacht werd op het slagveld doorgebracht. Pas de volgende ochtend ging men de buit inzamelen, waaronder de fameuze gouden sporen van de gedode Franse ridders, waaraan de slag zijn naam dankt.
De nederlaag kwam hard aan. Dat volksmilities konden vechten was bekend, maar niet dat zij een ridderleger de baas konden. De Slag te Bouvines, waar de Franse koning Philippe II Auguste op 27 juli 1214 met zijn ridders gehakt maakte van de infanteristen van de Duitse keizer Otto IV, had dat overduidelijk bewezen. Maar nu was het onmogelijke gebeurd: de ridders van de koning van Frankrijk waren verslagen door een volksmilitie onder leiding van Pieter de Coninck, vakbondsleider van de Brugse wevers, een man van klein postuur maar een groot redenaar.
Een uitvoerig verslag van de Guldensporenslag is opgenomen in Lodewijc van Velthems Vijfde Partie van de Spiegel Historiael, voltooid in 1316. Natuurlijk is dat relaas partijdig en gekleurd, maar voor wie gewend is om te gaan met middeleeuwse bronnen is het zowel zeer goed gedocumenteerd alsook betrouwbaar. Lodewijcs vooringenomenheid betreft namelijk niet de strijd tussen Fransen en Vlamingen – hij was zelf een Brabander en wereldlijd geestelijke met adellijke connecties – maar die tussen de standen, en vooral die tussen de paus van Rome en koning van Frankrijk.
Vandaar Lodewijcs verklaring van de overwinning van de Brugse David op de Goliath uit Artois: gebrek aan respect voor de stadhouder van God op aarde. En zoals Lodewijc de slag en wat daaraan voorafging beschrijft, kunnen de Fransen niet zeggen dat zij niet gewaarschuwd zijn! De Almachtige Vader was bepaald niet zuinig met het geven van slechte voortekenen, maar de Fransen waren ziende blind en horende doof… Zie hier het kapittel waarin hij beschrijft hoe de aanvoerder van het Franse ridderleger, Robert van Artoys, aan zijn einde komt ‘dankzij’ twee vechtende monniken:
Hoe die Grave van Artoes doet bleef, ende van den monc [.xxxiii.]
2285 Een [F]errijn van Campenoys
Hilt hem achter met Artoys.
Met .i. sterker stemme hi riep:
“Edel prinse! Die gracht es diep.
Hout op, Heer! Hoet er u jegen.
2290 Onse v[ri]nde liegen daer in verslegen.”
Eer Peter Flote oec verstarf
Bat hi genade menichwarf,
Maer en mochten niet besluten.
Gene trompen gincmen tuten
2295 Omtrent Artoyse menichfout.
Hi sach al om: wat hi scout
Waren alle gepynde martsen.
Hi riep: “Ariete, om tebbene p[lats]e!”
Morel, sijn ors, dedi lanchieren.
2300 Hem volgenden na sine helmewieren,
Met sterken orssen, sonder telt,
Over die dode, die lagen opt velt.
Artoys riep al dat hi mochte,
Dat hem die hersenen scoren dochte:
2305 “Paterne die[u]! Wats ons gesciet?
En weet nu God van ons niet?”
Artoys sach tspel verloren.
Nochtan sloech hi dore met sporen,
Neven der gracht, op enen cant,
2310 Daer hi sijn volc verdowen vant.
Sijn ors hadde so grote cracht
Dattet vloech over die gracht.
Her Ghi. die sine wapen kent,
Trac jegen hem, ende die som van Gent
2315 Genendelike ende onvervard.
Hi sloechen af, den meesten scart
In dat volc dat met hem quam,
Dat nie wijf no man vernam.
Artoys was so diep gereden
2320 Opt dors, dat hi hadde bestreden,
Overmids die grote cracht
Van den orsse, dat hi den scacht
Van den standarde gegreep
Mijn her Gijs. Sijn stegereep,
2325 Daer hi hem sere op verliet,
Vergat hi. Daerom liet hijs niet,
Wat datmen op hem sloech ende stac,
.i. stic hi uter banieren trac
Met beiden handen, ende scorde.
2330 In liege u niet van enen worde.
Eer menne velde het was lanc.
Hi gaf ende nam, ende oec dranc
Dor die viande stormelike.
Op hem brac menich pike.
2335 Daer waren mede die van der Goes,
Ende .i. monech oec van der Does
Quam op .i. merie gereden.
Hort hoe hise nu sal besteden!
Enen cnape daer hise gaf,
2340 Ende barenteerde om .i. staf
Daer quam .i. carmer oec inden hoep,
Die ute siere ordine sloep.
Men conste haers gelike niet vinden,
Elc soude enen bere binden.
2345 Dese .ii. waren daer te wige,
Ende gingen houwen te prige
Al met enen starken stave,
Dor die minne vanden Grave.
Het waren .ii. sterke gesellen.
2350 Ic hebbe dicke horen tellen,
Dattie monec Artoyse velde
Van den orsse, dat hi helde
Met enen slage die hi sloech,
Morel viel oec over sijn boech.
2355 Doe sijn ors dus was gestort
Ende selve had gehadt menich hort,
Ende onder hem stont te voet,
Ende menich ombehindech cloet
Tsinen hoefde sach geheven.
2360 Doe wilde hi hem Guelke opgeven,
Ende seide: Ic lever u mijn swaerd!
Ic geve mi op! Wacht mijn paerd,
Dat gijt niet ne quets no slaet,
Maer dat gijt neemt ende vaet!”
2365 Die Vlaminge riepen: “Wi ne kinnen u niet!”
Die Grave riep al in Fransoys:
Ic ben die grave van Artoys!
Neemt mi op, ic swige stille,
Ghi selt dan hebben al uwen wille!”
2370 Die Vlaminc riepen: “Gi moet sterven,
Al waerdi grave anderwerven!”
“Laesse! riep hi, wat wildi dan?
Waer hier enich edelman
Die mi opnemen wilde?
2375 Ic biede hem scerpe vanden scilde.
Nemt mi nu op te deser noet!
Ghi hebt die bloem van Kerstenheit doet.
Uwen pays van al bejagen
Gi selt, wildi mi verdragen!”
2380 Si riepen: “Hiers geen edelman,
Noch die u tale verstaen can!”
Die Vlaminge stoeden vol haers moet[s],
Ende getrouden hem lettel goets
Dor al tbelof dat hi daer dede,
2385 Ende sloegen doet opter stede.
Aldus werd Artoys gevelt.
Die tonge hem uten monde swelt,
Ende .i. van Brugge was gereet
Diesem uten monde sneet.
2390 Ende na den stride had dese man
Van der Marct mijn her Jan,
Ward dat hem stonde te doene,
Hi souden geven van enen venisoene
Dat edelste daer nieman af at.
2395 Dat venisoen daer hine toe bat
De[d]e per rivele die Bru[z]oeys,
Dats die tonge van Artoys.
Nogal gruwelijk allemaal. De graaf van Artoys, die als hij beseft dat hij moet sterven tevergeefs genade vraagt voor zijn paard Morel (Zwartje), en wiens tong wordt uitgesneden en ter consumptie aangeboden aan heer Jan van der Marct!
Lodewijcs verslag van de Guldensporenslag staat in deel II van de monumentale editie van de Vijfde Partie door: Vander Linden, De Vreese, De Keyser en Van Loey (1906-1938). In 1979 verscheen een voorbeeldige editie van Waterschoot (1979) van de hoofdstukken XXII-XL van het vierde boek van de Vijfde Partie, waarin de slag beschreven wordt.
Maar nu is er, speciaal voor de herdenking, een vertaling in hedendaags Nederlands verschenen van de medioneerlandici Ludo Jongen (Leiden) en Miriam Piters (Antwrpen). Om u een indruk te geven van de hoge kwaliteit van hun vertaling geef ik u hier hun weergave van het hierbovenstaande kapittel XXXIII:
33. Hoe de graaf van Artois sneuvelde en over de monnik
Renaud de Trie hield zich samen met [de graaf van] Artois achteraf. Met luide stem riep hij:
‘Edele prins, de gracht is diep. Ga niet verder, heer! Pas ervoor op. Onze vrienden liggen daar dood in.’
Voor Pierre Flote stierf, bad hij menigmaal om genade, maar het mocht hem niet baten. Rond [de graaf van] Artois blies men keer op keer met trompetten de aanval. Hij keek in alle richtingen om zich heen: hij zag alleen maar goedendags. Hij riep ‘Arriere [Achteruit]!’ om ruimte te maken. Morel, zijn paard, liet hij vooruitrennen; zijn lijfwachten volgden hem in draf op sterke paarden, over de doden heen die op het veld lagen. [De graaf van] Artois riep zo hard hij kon, zodat hij dacht dat zijn hersenpan zou scheuren:
‘Paterne Dieu [Bij God de Vader]! Wat is ons overkomen? Bekommert God zich nu niet om ons?’
[De graaf van] Artois zag dat hij de slag verloren had. Toch gaf hij zijn paard de sporen om over de gracht te raken, naar de andere oever, waar hij zijn leger vernietigd aantrof. Zijn paard was zo sterk, dat het over de gracht vloog. Heer Gwijde, die zijn wapenschild herkende, trok tegen hem op samen met een aantal stoutmoedige en onbevreesde Gentenaren. [De graaf van] Artois sloeg een bres in de linies van Gwijde; niemand had ooit eerder zoiets gehoord. [De graaf van] Artois was met zijn paard zo diep de Vlaamse gelederen binnengedrongen, dat hij de vaandelstok van heer Gwijde kon pakken dankzij de kracht van zijn paard. Hij maakte echter geen gebruik van de stijgbeugel waarmee hij zijn evenwicht moest bewaren: hij liet de vaandelstok niet los. Hoe men ook op hem insloeg en naar hem stak, hij wist een stuk uit het vaandel te scheuren door er met beide handen aan te trekken. Daar lieg ik geen woord over. Het duurde lang voor men [de graaf van] Artois velde. Hij gaf en incasseerde slagen. En drong onstuimig door de vijanden heen. Menige lans brak op hem.
Bij de Vlamingen waren ook mensen uit Goes en een monnik van Ter Doest, die op een merrie reed. Moet u horen hoe die monnik die wegschonk! Hij gaf haar aan een knaap in ruil voor een goedendag. Er was ook een karmeliet in het Vlaamse leger die stiekem het klooster had verlaten. Men kon hun gelijken nergens vinden; elk had een beer kunnen bedwingen. Die twee monniken waren bij de strijd aanwezig en sloegen om het hardst met een goedendag om zich heen, uit genegenheid voor de graaf. Het waren twee sterke kerels. Ik heb dikwijls horen vertellen dat de monnik [de graaf van] Artois van zijn paard sloeg en dat hij hem velde met een klap, waardoor ook Morel door zijn knieen ging. Nadat zijn paard was neergestort en hijzelf veel slagen had geincasseerd en zich te voet tussen de Vlamingen bevond en daarbij veel ruwe knuppels naar hem opgeheven zag. Pas toen wilde [de graaf van] Artois zich overgeven aan [Willem van] Gulik. Hij zei: [Willem van] Gulik. Hij zei:
‘Ik geef u mijn zwaard! Ik geef mij over. Zorg goed voor mijn paard, doe het geen pijn en sla het niet, maar neem het mee en houd het vast!’
De Vlamingen riepen:
‘Wij weten niet wie u bent!’
De graaf [van Artois] riep in het Frans:
‘Ik ben de graaf van Artois! Ik geef me over! Ik zal geen woord meer zeggen! U zult uw zin krijgen!’
De Vlamingen riepen:
‘U moet sterven, al was u twee keer graaf!’
‘Helaas,’ riep hij, ‘wat willen jullie dan? Is er hier geen edelman die voor mij wil instaan? Ik geef me aan hem over. Laat me in leven! U hebt de allerbeste christenen gedood. U zult voor alles genade van God ontvangen, als u mij spaart!’
‘De Vlamingen riepen:
‘Er is hier geen edelman en niemand kan u verstaan!’
De Vlamingen waren driftig en verwachtten weinig goeds van hem, ondanks al de beloften die hij daar deed, en dus sloegen ze hem ter plekke dood. Zo kwam [de graaf van] Artois aan zijn einde. Zijn tong zwol uit zijn mond en een Bruggeling was zo bij de hand die af te snijden. Na de strijd betuigde die man zijn hoogachting aan heer Jan van Maerc door hem – zodra hij de gelegenheid had – het fraaiste stuk wildgebraad aan te bieden waarvan ooit iemand at. Dat wild gebraad dat de Bruggeling voor de grap aan Jan van Maerc gaf. Was de tong van [de graaf van] Artois.
Omdat dit stukje ook bedoeld is als Neder-L-recensie van deze prachtige vertaling moet ik nu even zakelijk worden, en iets negatiefs zeggen, want anders word je als recensent niet serieus genomen. Mijn kritiek richt zich niet op de vertaling, noch op het Register van eigennamen, de Bibliografie, de Verantwoording of de Appendices met Emendaties, conjecturen en varianten, en Codicologische & paleografische aantekeningen. Dat is allemaal dik in orde, evenals de kaarten die op de Inleiding volgen. Maar de Inleiding zelf steekt hier wat mager bij af. Jammer dat daar niet meer werk van gemaakt is. Had daarvoor desnoods een historicus ingehuurd, iemand die de status questionis uiteen kan zetten, zoals Van Caenegem deed in zijn inleiding op Demyttenaere’s formidabele vertaling van Galbert van Brugge’s De moord op Karel de Goede. Dit ‘verwijt’ geldt overigens niet zozeer de vertalers als wel de uitgever. De 700-ste verjaardag van de Slag te Kortrijk kon men zien aankomen. In elk geval beter dan de Vlamingen van toen, die wel wisten dat het zou gebeuren, maar niet waar en wanneer…
Literatuuropgave en links:
- Ghi Fransoyse sijt hier onteert. De Guldensporenslag [door] Lodewijk van Velthem. Kritische editie van de Middelnederlandse tekst uit de Voortzetting van de Spiegel historiael met inleiding en vertaling door Ludo Jongen & Miriam Piters. Leuven [Davidsfonds] 2002. 232 p. E 19,95.
- Lodewijk van Velthem, De Guldensporenslag. Een fragment uit de Voortzetting van de Spiegel historiael. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen door W. Waterschoot. Den Haag 1979.
- http://home.tiscalinet.be/liebaart/gulden_n.htm
- http://xenophongroup.com/montjoie/bouvines.htm
- http://home.planet.nl/~graafschap.middeleeuwen/oorlogvoering/slagwoeringen.html
(21)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= *-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@meertens.knaw.nl of naar | | P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------* *-Einde-------------------- Neder-L, no. 0207.a --------------------------*
Laat een reactie achter