Toen ik anderhalf jaar geleden met een kraampje op de open dag van het Meertens Instituut stond, wist ik niet wat ik daarmee zou aanrichten. Een keer in de zoveel jaar doet het instituut mee met de zogenoemde wetenschapsdag en stelt de poorten open voor wat we het grote publiek noemen. Dat bestaat overigens voor een aanzienlijk deel uit vrienden, familie en bekenden van medewerkers van het instituut, maar dat maakt de dag er vooral gezelliger op.
Mijn kraampje stond bij de ingang van het instituut, en ik liet de bezoekers niet naar binnen gaan zonder dat ze hun ‘mooiste woord’ op een strook papier hadden geschreven. Ik had trouwens ook via internet en het tijdschrift Onze Taal zo’n oproep gedaan. Het was het onschuldige jaar 2003, lang voordat een vloedgolf van mooiewoordenwedstrijden ons land zou treffen. Het NIPO, de VRT, de Volkskrant, de Stichting Drentse Taol, de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, de Limburger, Omrop Fryslân: iedereen ging naarstig op zoek naar het mooiste woord in zijn eigen taal.
Nu kun je op verschillende manieren op zoiets reageren. Je kunt er bijvoorbeeld je schouders over ophalen. Of je kunt je er mateloos aan ergeren, zoals Ewoud Sanders deze week deed in NRC Handelsbladdie deze mooiewoordentsunami de ‘ergerlijkste taalgebeurtenis van 2004’ noemde:
al dat geneuzel over het mooiste Nederlandse woord. Gemakzuchtige na-aperij van die Duitse wedstrijd, die ook volslagen onzinnig was (winnaar Habseligkeiten). Als mooiste Nederlandse woorden zijn onder meer aangedragen: vrijen (winnaar bij de Volkskrant), geboorte, geborgenheid, geluk, God, liefde, naastenliefde, respect, saamhorigheid, vakantie en vrijheid.Wat een zoetsappigheid bij elkaar! Het effect zal voor iedereen anders zijn, maar persoonlijk krijg ik na te veel poezelige aaiwoorden zin in een stevige kneukfilm.
Bij mij was het effect inderdaad geheel anders: het riep de koopmansgeest in me wakker. Er zijn nu zoveel gegevens over wat mensen mooie woorden vinden, daar moet een munt uit te slaan zijn. Bijvoorbeeld door een automatische analyse te maken van nieuwe merknamen, om te zien hoezeer ze zullen aanslaan. Door ouders voor te lichten over de schoonheid van de naam van hun boreling. (‘Hoe mooier de naam van uw zoon of dochter, des te meer rijkdom, voorspoed en mooie vrouwen hij of zij in zijn of haar leven tegemoet zal zien. U gunt uw kind toch ook het allerbeste?’) Of door schrijvers en dichters de weg naar roem en succes te garanderen.
Dus ging ik aan de slag. Dit voorjaar heb ik mensen via een website een testje laten doen. Ze kregen daarbij steeds paren van twee woorden voorgelegd, en moesten een van de twee aanwijzen als het mooiste. Die woorden werden elke keer willekeurig gekozen uit lijsten van mooie én lelijke woorden die mensen hadden opgestuurd. In totaal hebben 2020 mensen meegedaan aan deze test: ze hebben allemaal een andere versie van het formulier gezien.
Omdat die mooie woorden zo’n rage waren, ben ik door journalisten sufgezeurd om de resultaten van die test. Vandaag, op de laatste dag van het mooiewoordenjaar 2004 geef ik ze dan eindelijk, via Neder-L, aan de openbaarheid prijs:
|
|
U moet deze cijfers als volgt lezen: als men voor het woord sales kon kiezen, deed men dit in 4% van de gevallen. Werd het woord kwakkelen als een van de twee mogelijkheden gegeven, dan koos men in 90% van de gevallen voor dit woord (alle woorden werden ongeveer even vaak aangeboden.) Volgens deze test zijn adelborst en kwakkelen dus het mooist, en saleshet minst mooi.
De reden waarom ik deze gegevens aan de openbaarheid prijsgeef, is dat ik achteraf denk dat ik er toch niet zo rijk mee zal worden als ik had gehoopt. Er valt weinig systeem in te ontdekken, of althans, weinig systeem dat niet zo voor de hand ligt dat het moeilijk is om er patent op aan te vragen.
Bij mijn eerste onderzoeken kwam desalniettemin naar voren als het woord dat het vaakst werd genoemd als ‘het mooiste’. Ik had daar een hele theorie bij bedacht, die moest uitleggen waarom de klanken in dat woord het zo mooi maakten. Die theorie — die ik terugvoerde op Roman Jakobson — behelsde dat klanken voor in de mond (labiale en coronale medeklinkers, voorklinkers) mooier zullen worden gevonden dan achterklinkers en velaire medeklinkers.
Over die theorie kunnen we nu kort zijn. Door het bovenstaande lijstje wordt hij weerlegd. Voor- en achterklinkers, en verschillende soorten medeklinkers staan willekeurig verspreid in deze lijst. Sterker nog, kwakkelen bestaat bijna alleen uit achterklanken en sales alleen uit voorklanken. Uit de klanken valt niks af te leiden.
Toch moet er wel systeem inzitten, anders zouden sommige woorden niet bijna altijd verliezen terwijl sommige andere woorden bijna altijd winnen. Je zou verwachten dat alle woorden een kanspercentage rond de 50 hadden, maar dat is kennelijk niet het geval. Bovendien is het linkerrijtje vrijwel gelijk aan het lijstje woorden dat oorspronkelijk was ingezonden als ‘lelijk’, terwijl het rechterrijtje bijna helemaal bestaat uit woorden die als ‘mooi’ waren ingezonden. (Opvallendste uitzondering is het ‘mooie’ woord verdapperen dat bijna helemaal onderaan eindigde.)
Wie de lijsten met lelijke en mooie woorden vergelijkt, kan zich natuurlijk wel iets voorstellen bij het ‘mooi’ en ‘lelijk’. Sales was bij voorbaat kansloos, omdat het een Engels leenwoord is waarvoor iedereen het Nederlandse alternatief kent (uitverkoop): hoe het woord ook klinkt, het kan nooit winnen. Zoiets geldt ook voor doei, dat nu eenmaal sociaal gestigmatiseerd is. De woorden in de rechterkolom zijn aan de andere kant bijna allemaal ‘exclusieve’ woorden.
Die exclusiviteit blijkt bijvoorbeeld als we alle woorden opzoeken met Google (achter elk woord staat nu het aantal treffers op 30 december 2004).
|
|
In de webversie van dit artikel heb ik de woorden die in de ‘verkeerde’ kolom staan blauwgekleurd: 9 van de 28 hoogstfrequente woorden worden ‘mooi’ gevonden, en 9 van de 28 laagstfrequente woorden zijn ‘lelijk’. Dat betekent dat iets meer dan tweederde van alle woorden volgens deze methode juist geclassificeerd wordt. Wat zeldzaam is, is mooi. Dat geldt voor woorden, en het geldt kennelijk ook voor mooiewoordentesten: als je er te veel van krijgt, komen er stukjes in de krant van mensen die liever naar kneukfilms kijken. Volgens de Google-test staat kneukfilms overigens tussen ‘slaapgestoorden’ en ‘verdapperen’.
Marc van Oostendorp, http://www.vanoostendorp.nl/
Laat een reactie achter