Wat is het verschil tussen een kus en een zoen? Mijn indruk is dat er gaandeweg een betekenisverschil aan het ontstaan is tussen die twee woorden.
Voor een eerste definitie zoeken we ons heil bij het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Dat definieert kus als ‘eene aanraking met de lippen, in ’t bijzonder eene aanraking van een anders mond’. Verder merkt het woordenboek op dat ‘in de omgangs- en de volkstaal (…) kus (kos) niet over ’t geheele ndl. taalgebied gebruikt (wordt): men hoort ’t ten Z. van ’t Haringvliet en den Moerdijk, in ’t oostelijkste stuk van Z.-Holl., en voorts in Utrecht, Gelderl. en Overijsel; elders bezigt men andere woorden, b.v. zoen (hoofdzakelijk in Holl., maar o.a. ook wel in ’t W. van Utrecht) (…)”
Kus en zoen zijn dus volgens het WNT regionaal bepaald, al is dat zeker voor kus in het moderne Standaardnederlands moeilijk meer vast te stellen. Een moderne ‘Hollandse’ spreker zoals ik gebruikt allebei de woorden door elkaar. Maar wat is het verschil? Daarover heeft het WNT nog wel iets op te merken: ‘Een Hollander b.v. bezigt kus alleen in deftigen of hoogeren stijl, en dan is zoen platter; (…)’
Dat verschil correspondeert niet precies met mijn taalgevoel. In sommige opzichten is zoen misschien iets platter dan kus, maar het laatste woord hoort zeker niet alleen bij een ‘deftige’ of ‘hogere’ stijl. Toch is er wel een verschil. Sommige soorten aanrakingen met de lippen zou ik in ieder geval niet met kus aanduiden: tongkus vind ik een raar woord.
Google geeft me daarin ten dele gelijk: voor tongkus geeft het (op 25 mei 2008 om 13:00) 6.920 treffers; voor tongzoen(op dezelfde dag om 13:01) 55.700 treffers. Het eerste woord wordt dus wel degelijk gebruikt, maar minder dan zijn zoenbroertje.
Kan Google ons nog meer leren over het verschil tussen kus en zoen? Ik heb het volgende onderzoekje gedaan. In Google voerde ik alle logisch denkbare instanties in van de volgende templaat:
X op Y Z
Hierbij was X een van de vier woorden zoen, zoentje, kus en kusje. Y was een van de Nederlandse bezittelijk voornaamwoorden (mijn, m’n, jouw, je, zijn, enz.) en Z een woord voor een deel van het menselijk hoofd. Kussen en zoenen op andere delen van het menselijk lichaam vielen dus buiten beschouwing en bewaren we voor vervolgonderzoek.
Uit dit onderzoek bleek als eerste dat het WNT gelijk heeft: kussen en zoenen worden vooral op de mond en de lippen gegeven; wangen zijn een goede tweede.
Tabel 1: Delen van het gezicht die kussen en zoenen krijgen
|
Figuur 1: Delen van het gezicht die kussen en zoenen krijgen
|
Verder blijkt dat kus en zijn diminutief kusje veel populairder zijn dan zoen en zoentje. Dit hangt misschien samen met het feit dat zoen een term is die geografisch en sociaal een kleinere distributie heeft dan kus. Opvallend (en statistisch significant) laag is het aantal voorkomens van de diminutief van zoen:
Tabel 2: Relatieve aantallen kussen en zoenen
|
Figuur 2: Relatieve aantallen kussen en zoenen |
We kunnen nu het idee testen dat zoenen inderdaad platter zijn dan kussen. In de context van het platte woord bek verschuift de relatieve frequentie van de twee woorden ineens dramatisch: op een bek wordt gezoend.
Tabel 3: Relatieve aantallen kussen en zoenen op bekken
|
Figuur 3: Relatieve aantallen kussen en zoenen op bekken |
Maar wat is nu dat andere verschil tussen kussen en zoenen? Een aanwijzing vinden we misschien in het feit dat de diminutief van zoen zo infrequent is: zoenen hebben de ruimte nodig. Op de kleinste delen van het lichaam worden ze dan ook bijna niet gegeven. Neem de wenkbrauw. Aanrakingen met de lippen van die streepjes boven het hoofd zijn bijna altijd kusjes, met slechts één verdwaalde zoen.
Tabel 4: Relatieve aantallen kussen en zoenen op wenkbrauwen
|
Figuur 4: Relatieve aantallen kussen en zoenen op wenkbrauwen |
Het allerkleinste gezichtsdeel in mijn sample was de oorlel. Hierop worden eigenlijk alleen maar kussen gegeven (heel merkwaardig is dan wel weer dat er eigenlijk ook geen kusjes op oorlellen worden gegeven; mijn theorie biedt hiervoor geen verklaring).
Tabel 5: Relatieve aantallen kussen en zoenen op oorlellen
|
Figuur 5: Relatieve aantallen kussen en zoenen op oorlellen |
Vrije variatie tussen lexicale vormen bestaat niet of is in ieder geval heel zeldzaam. Mijn indruk is dat het sociale verschil dat er vroeger misschien tussen kus en zoen bestond zich aan het ontwikkelen is in een betekenisverschil. Kussen zijn zediger en kleiner, zoenen luidruchtiger en groter. Dat leren we van Google.
Laat een reactie achter