Het wetenschappelijk bedrijf wordt langzaam maar zeker zo objectief dat het tot somberheid stemt. Onlangs was ik namens de redactie van neerlandistiek.nl – hét publicatiemedium voor uw beste wetenschappelijke werk – bij een bijeenkomst van redacties van elektronische wetenschappelijke tijdschriften uit allerlei disciplines. Een belangrijk deel van de middag ging heen met de vraag hoe je als tijdschrift een ‘impact-factor’ kunt verkrijgen.
Allereerst moet je zorgen dat je in een prestigieuze tijdschriftenbank terechtkomt. Vervolgens wordt dan gemeten hoe vaak je artikelen worden geciteerd door andere tijdschriften in die database. Het aantal keren dat je dat in een jaar overkomt, bepaalt, gedeeld door het aantal citeerbare artikelen dat je dat jaar hebt geplaatst, je impact-factor.
Die factor is dus het uitgevers-equivalent van de citatie-index voor onderzoekers. Een tijdschrift met een hoge impactfactor geldt in veel disciplines allang als een begerenswaardig publicatiemedium, begreep ik van veel mederedacteuren op die studiemiddag. Dat is een probleem voor nieuwe tijdschriften: de beste auteurs sturen niet zo snel iets op naar een tijdschrift zonder impactfactor. En zonder goede auteurs wordt je tijdschrift nooit genoeg geciteerd om aan een goede impactfactor te komen.
Inmiddels zijn er technieken bedacht om die factor op te krikken. Een truc die tijdens de studiemiddag uitgebreid besproken werd is: publiceer de artikelen die veel geciteerd zullen worden liever in je januarinummer dan in je decembernummer. Alleen verwijzingen naar de artikelen van de afgelopen een of twee jaar tellen mee, en een artikel uit december schuift te snel uit dat venster om nog mee te kunnen tellen.
Nog een techniek is om auteurs zoveel mogelijk te stimuleren naar artikelen in jouw tijdschrift te verwijzen. Dat kan slechts in beperkte mate in artikelen die je zelf publiceert, omdat al te veel zelfcitaties weer strafpunten opleveren; maar je kunt in ieder geval wel je auteurs vragen om in publicaties elders veel naar jouw blad te verwijzen. Zoals sommige tijdschriften inmiddels ook vooraanstaande auteurs betalen om af en toe een overzichtsartikel te schrijven, want naar zulke artikelen wordt vaak verwezen.
De geesteswetenschappen hebben nog geen instrument voor het bepalen van impactfactoren, maar ooit komt dat eraan. Zoals we ook langzaam schuiven naar de situatie dat de publicatie van een boek niet telt bij de beoordeling van een onderzoeker, of in ieder geval vele malen minder dan de publicatie van een tijdschriftartikel.
Wij geesteswetenschappers zijn wel geneigd om te denken dat dit een publicatiemodel is dat wel past op de sociale en de natuurwetenschappen, maar niet op ons. Daar hebben we ongelijk in. Het past eigenlijk ook niet bij die andere wetenschappen, het is een belachelijk idee dat wetenschap een vak is dat zich altijd en overal op precies dezelfde manier kan uiten: in een peer-reviewed toptijdschrift met een hoge impact-factor.
Ik ken geen enkele onderzoeker die denkt dat dit een goede ontwikkeling is, dat het vak er mee zou opschieten als we citatie-indexen en impactfactors zouden hebben. De meeste mensen die ik erover spreek vinden het zelfs een slechte ontwikkeling. En toch is het net alsof er niets aan te doen is, de wereld verschuift nu eenmaal in die onzalige richting van steeds meer toetsbaarheid. Het wetenschappelijk bedrijf wordt nog eens zo meetbaar dat het niet leuk meer is.
Marc van Oostendorp
Laat een reactie achter