Door Marc van Oostendorp
Heb ik weleens iets ontdekt? Is er ooit weleens een taalverschijnsel geweest dat mij als eerste opviel en iemand anders niet? Ik zit nu toch al een paar jaar in het vak, het wordt toch weleens tijd, zou je zeggen. Maar ik kan het me niet herinneren. Ik beeld mezelf in dat ik verschijnselen goed kan interpreteren en verklaren, en dat ik ze een plaats weet te geven in de rommelige kathedraal die taalwetenschap heet – maar echt een totaal nieuwe observatie heb ik geloof ik niet op mijn naam staan.
Daarom ben ik blij met het Meldpunt Taal dat het Meertens Instituut, het INL en een hele rij andere partners enkele weken geleden begonnen zijn. Het stelt taalgebruikers die zelf geen onderzoeker zijn in staat te melden wat hun opvalt aan hun taal. En het stelt mij als onderzoeker in staat ineens in al die observaties te vissen.
Natuurlijk zijn een heleboel observaties ouwe koek: ergernissen aan verschijnselen die al tientallen jaren in onze taal rondwaren. Maar soms vind je ineens iets nieuws. Zo meldde op de allereerste dag na de opening van het Meldpunt al iemand:
(Op de middelbare school, leerling van 15 jaar in atheneum 3): ‘Als ik jou was, zal ik het doen’. Zal in plaats van zou dus. Bij het behandelen van de Franse werkwoorden in mijn lessen merk ik steeds vaker dat jonge mensen zich niet bewust zijn van het verschil tussen “zal/zullen” en “zou/zouden”. Met enig nadenken ontdekken ze het wel, maar ik vermoed dat het voorwaardelijke “zou/zouden” langzaam vervaagt en zal worden vervangen door “zal/zullen”: ‘Als ik een miljoen had dan zal ik nooit meer werken’.
Daar had ik nou nog nooit van gehoord. Als dit een verschijnsel is dat zich inderdaad bij de nieuwste generaties voordoet, is het ook niet makkelijk om boven water te krijgen. Het doet zich nog niet zo veel voor dat je het met de gebruikelijke corpustechnieken boven water krijgt. Nu we het eenmaal weten, krijgen we het inderdaad via Google bevestigd. Zoeken op de string was zal levert zo al een aantal treffers op. Sommige daarvan zijn irrelevant (‘aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden’, ‘Een gedeelte van de was zal gestreken moeten worden’), maar we vinden ook al snel een paar interessante voorbeelden.
- “Als ik Van Marwijk was zal ik hem in laten vliegen naar Zuid-afrika.” (Voetbalzone, 8 juni 2010)
- ‘En als ik de baas was zal ik op de site zeten bikini meenemen wan je mag met dolfijne ‘ (Ds. J.J. Buskesschool, 5.10.2009)
- ‘jij bent teminste niet een fan van mj!!! volgens mij…? en als je wel een fan was zal jij dit ook niet leuk vinden dus..!!!’ (Commentaar op filmpje over Michael Jackson op YouTube, juni 2010)
De vindplaatsen zijn schaars en allemaal recent. Met andere werkwoordvolgorden, heb ik hetzelfde niet kunnen vinden. Onder waren zullen vind ik bijvoorbeeld geen relevante treffers.
Hoe zit dat? Ik denk dat er een deels fonologische verklaring is. Zoals we weten uit onderzoek van Piet van Reenen, is de Nederlandse /l/-klank aan het eind van de lettergreep al enkele decennia aan het vocaliseren. De naam Niels is daardoor vrijwel gelijkluidend geworden aan nieuws, zoals ook de woorden meel en meeuw niet meer uit elkaar te houden zijn. Maar dan is het verschil tussen zou en zal fonologisch ook niet meer te maken (het Nederlands heeft immers wel een tweeklank [au], maar geen onderscheid tussen [zal] en [zaw]). Als dat zo is, gaat dit misschien wel leiden tot een grote herstructurering van het Nederlands, een waarin de irrealis als aparte vorm verdwijnt. Die verandering hebben we dan op de staart getrapt – niet dankzij een vlijtige taalwetenschapper, maar dankzij een oplettende lerares Frans.
Laat een reactie achter