In De tweede gisting. Over de compositie van dichtbundels (Amsterdam University Press, 2001) spreekt Ad Zuiderent over het fenomeen van de ‘zelfbloemlezing’. Met die term worden verzamelbundels of auteursbloemlezingen aangeduid waarin dichters een al dan niet gereviseerde selectie uit eerder gebundelde poëzie presenteren. Deze anthologische uitgaven kunnen vanuit auteurspoëticaal of promotioneel-strategisch perspectief worden gelezen. Tot de categorie van de ‘zelfbloemlezing’ behoren onder vele andere Gedichten 1948-1963 van Hugo Claus, Gedichten 1954-1968 van Paul Snoek, In de waterwingebieden van H.H. Ter Balkt of Hart tegen hart van Leonard Nolens.
‘Zelfbloemlezing’ is een containerbegrip voor vele maten en gewichten. Er zijn schrijvers die de gelegenheid aanwenden om eerder uitgegeven gedichten(reeksen) te bewerken en een variante lezing te produceren. Andere dichters volstaan met een bundeling van afzonderlijk verschenen dichtbundels. In de poëziereceptie wordt nagenoeg geen aandacht besteed aan het fenomeen van de ‘reprise’ of ‘recyclage’ van gepubliceerd werk.
Naast de verzamelingen bestaan dichtbundels waarin vroeger gebundelde gedichten(reeksen) worden gerecycleerd en/of gevarieerd. Deze titels worden niet als verzamelbundel gepresenteerd maar hernemen, ondanks de nieuwe titel, gedeeltelijk, gevarieerd of integraal vroegere publicaties. Bekende voorbeelden zijn Ik rook een vredespijp en Gedichten voor Maria Magdalena van Paul Snoek, Rameau in maart en Litanie van Nic van Bruggen, Bres van Leonard Nolens, Laaglandse hymen van H.H. ter Balkt of De verdwijning van Leiden en Vroege sneeuw van Frank Koenegracht. Gedichten(reeksen) worden met nieuwe betekenissen geladen door een gewijzigde compositie, nadat titels, motto’s, versregels of strofen zijn aangepast. De teksten gaan in de nieuwe constellatie (die als een afzonderlijke dichtbundel − en dus geen verzamelbundel − wordt gepresenteerd) soms anders functioneren dan in de eerste (afzonderlijke) uitgave.
De workshop ‘Reprises/Remakes’ wil aandacht besteden aan het fenomeen van tekstrecyclage in de moderne poëzie in Nederland en Vlaanderen van de twintigste eeuw. Welke verschuivingen ondergaan deze teksten in de nieuwe bundelcompositie? Welk betekenispotentieel wordt aangeboord door de ‘reprise’ in een andere tekstuele context? Welke expliciete of impliciete beweegredenen liggen ten grondslag aan die herneming? Aan de hand van enkele casussen wil de bijeenkomst een licht werpen op de uiteenlopende poëticale strategieën van auteurs en de betekenisverschuivingen of -aanwas van teksten die door dergelijke procedés worden gerealiseerd.
De workshop (studienamiddag) wordt georganiseerd door de Vakgroep Letterkunde (Afdeling Nederlands) van de Universiteit Gent in het faculteitsgebouw Letteren en Wijsbegeerte (Blandijnberg 2, Gent) op donderdag 29 maart 2012. Voorstellen voor een paper van ca. 20 min. kunnen worden gestuurd naar Carl.DeStrycker@UGent.be en/of Yves.TSjoen@UGent.be.
Laat een reactie achter