Ja beste grammar feud-vrienden, aan alle goede dingen komt een eind, maar het mag dan zo zijn dat rozen verwelken en schepen vergaan, de grammar feud blijft altijd bestaan. Gisteren merkte ik al op dat de grammar feud van alle tijden is en sinds mensenheugenis over de hele wereld beoefend wordt. Dat zal dus na deze bescheiden poging tot standaardisering niet veel anders zijn. Toch is het goed om door middel van een kleine terugblik op de afgelopen week vooruit te kijken naar hoe het nu verder moet. Hoe heeft de afgelopen week ons leven verrijkt en ons de middelen ter hand gesteld om in de toekomst met meer bevrediging het grammar feud-spel te spelen?
Wat is precies de meerwaarde van zo’n strak regelsysteem? Al eerder merkte ik op dat in grammar feud-discussies veel mensen de neiging hebben om snel een favoriet argument te kiezen, een standpunt in te nemen, om dat vervolgens met hand en tand te verdedigen. In een discussie met drie deelnemers krijg je dan een stuk of drie argumenten waartussen de bal een tijdje heen en weer kaatst, en aan het einde gaat iedereen uitgeput of boos weer naar huis. Zo is de lol er snel af.
Het eerste wat je ervaart in een grammar feud-speelronde is dat het eigenlijk niet om de standpunten gaat, maar om de argumenten. Het is natuurlijk niet verboden om standpunten in te nemen, maar waar het in een grammar feud-discussie over gaat is dan hoe zo’n standpunt onderbouwd wordt met argumenten, of hoe de argumenten worden afgewogen om tot een standpunt te komen. Grammar feud heeft daardoor minder het karakter van een debat, waarbij het erom gaat een van de standpunten als winnaar uit te roepen, maar meer het karakter van een discussie, die eerder een verkenning van de problematiek vormt. Waar een debat vaak doelgericht naar de overwinning toewerkt, is de discussie hoofdzakelijk gericht op de breedte van de overwegingen.
Waarom is dit belangrijk? Omdat de grammatica een zogeheten rommelig probleem vormt. De grammatica (en eigenlijk de taal in het algemeen) zit eigenlijk helemaal niet zo netjes in elkaar als mensen vaak denken. Er zijn maar weinig regels die in alle gevallen opgaan, er zijn geen duidelijke voorschriften om tot een sluitende analyse te komen, en zelfs als je je beperkt tot “correct spreken en schrijven” staat nergens ondubbelzinnig vastgelegd wat dat precies is. Dat maakt grammatica tot een slecht gestructureerde problematiek zonder duidelijke oplossingen.
Om in deze chaos je weg te kunnen vinden is het nodig dat je overal kleine aanwijzingen kunt herkennen en dat je die tegen elkaar kunt afwegen. Een gereguleerde grammar feud is de ideale manier om je hierin te bekwamen. Uiteraard is er in het echte leven geen door de experts voorgekookt lijstje met stellingen voorhanden, maar het kan geen kwaad om je te realiseren dat het samenstellen van een zo lang mogelijk lijstje een belangrijke voorbereiding voor een bevredigende grammar feud is. En natuurlijk kun je gaandeweg het spel het lijstje met nieuwe argumenten uitbreiden. Als ze maar op dezelfde manier als de andere besproken worden.
Dát is eigenlijk de belangrijkste les van de afgelopen week. Niet zozeer dat het niet gaat om het winnen, want het is waarschijnlijk een onuitroeibare menselijke neiging om gelijk te krijgen, maar het inzicht dat je, in blind enthousiasme voor je eigen argumenten, andere verwaarloost of onbesproken van tafel veegt. Dat is niet zoals grammar feud gespeeld moet worden. De kern van het spel is dat elk argument serieus genomen moet worden.
Daarmee sluit ik deze serie af. Blijf spelen, beste grammar feud-vrienden. Ontwikkel zelf je eigen grammar feud-kwesties door zo veel mogelijk argumenten te verzamelen rond kwesties die spontaan opkomen. Neem elk argument serieus en weeg het af tegen andere. Speel desnoods de mol om de discussie gaande te houden. Bedenk dat een bevredigende discussie altijd beter is dan een onbevredigende winst.
Tot slot, om het af te leren, nog een kleine, neutrale kwestie, ter illustratie van het feit dat een grammar feud-kwestie ook een ja-neevraag kan zijn.
Grammar feud-kwestie: is de gebiedende wijs een persoonsvorm?
Lekker kort, geen subtiele of gedetailleerde uitleg, maar een heldere vraag. Moet je de gebiedende wijs als een persoonsvorm zien of niet? Dit zijn de stellingen:
- De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die in persoon en getal met het onderwerp overeenkomt.
- Vroeger bestond de gebiedende wijs ook in het meervoud, zoals je ziet in Komt allen tezamen.
- De gebiedende wijs is altijd gewoon de stamvorm van het werkwoord.
- De zin Had maar beter opgelet staat in de gebiedende wijs.
- De gebiedende wijs was vroeger een persoonsvorm, maar nu niet meer.
- Een wederkerend voornaamwoord bij een gezegde met gebiedende wijs is altijd in de tweede persoon: Vergis je niet, Let goed op jezelf.
- De gebiedende wijs staat niet in een bepaalde tijd, zoals onvoltooid verleden tijd of voltooid tegenwoordige tijd.
- Sommige werkwoorden kennen helemaal geen gebiedende wijs, zoals Kan schaatsen! of Moet slapen!
- Je kunt geen hulpwerkwoorden bij een gebiedende wijs zetten.
- De gebiedende wijs komt niet voor in beknopte bijzinnen.
- Van het werkwoord zijn bestaat een aparte gebiedende wijs (Wees niet bang), die nergens anders meer als persoonsvorm gebruikt wordt (niemand zegt Ik wees bang).
Veel speelplezier!
Peter-Arno Coppen
Laat een reactie achter