De wetenschapper van het jaar was ongetwijfeld prof. em. Diederik Stapel, de Tilburgse sociaal psycholoog die ook dit jaar regelmatig in het nieuws was met geruchtmakend onderzoek. De redactie van Neder-L vroeg hem daarom wat zijn favoriete boeken van 2012 waren. Wat leest een drukbezet man in zijn vrije tijd?
Maar eerst dit: waarom was Stapel ook weer de belangrijkste wetenschapper van het jaar? De jury nomineerde hem omdat hij op alle manieren aan het profiel van de wetenschapper voldoet aan alle criteria die moderne universiteitsbestuurders graag zien. Hij had veel publicaties met altijd statistisch significante resultaten die weliswaar niet noemenswaardig bijdroegen aan enig groter theoretisch raamwerk dat de menselijke geest moet verklaren, maar het wel goed doen in de media. De universiteit heeft tegenwoordig heldere en duidelijk meetbare criteria voor wat goed onderzoek is – A-publicaties, media-optredens, bestuurlijke ambities. Stapel voldeed daar precies aan en was daarom een ster. Dat dit alles niet gebaseerd mocht zijn op gefingeerde resultaten, was helemaal niet zo duidelijk opgenomen in de toetsingslijst van Tilburg University, en het is dus ook wel een beetje flauw om hem hier nu op af te rekenen.
Wat leest een wetenschappelijke ster in zijn vrije tijd? Uit een interview in de Academische Boekengids weten we al dat professor Stapel erg belezen is in de Nederlandse literatuur: vooral het werk van schrijvers die goed konden observeren spreekt hem aan. Zoals Martin Bril en Jan Wolkers: de eerstgenoemde, bijvoorbeeld, “kon heel goed observeren en zag het bijzondere in het gewone. En vervolgens schreef hij het heel helder en bondig op, zoals psychologen dat horen te doen: dicht op de huid. Bril deed dat veel beter dan wij hier allemaal op de afdeling bij elkaar,” zegt Stapel met de hem kenmerkende bescheidenheid, terwijl hij de Neder-L-verslaggever uitnodigt om vooral ook een mooie foto te maken van de professor voor zijn welgevulde boekenkast.
Een blik op die boekenkast (zie foto hierboven) leert ons inderdaad veel over de intellectuele wereld van de hoogleraar. Zo heeft hij vooral een keurige smaak, met zo’n beetje alle auteurs die ertoe doen in een zo compleet mogelijke editie. Zo zien we (op de foto linksboven Stapels schouders) de twee grijze delen met ‘kapitale stukken’ van Gerrit Komrij staan (Inkt, 2002)’ en een planken daaronder alle delen van Van der Heijdens Tandeloze tijd in precies de juiste volgorde. Aan Stapels rechterschouder staan de verzamelde werken van Gerard Reve in een editie die bij L.J. Veen verscheen.
Professor Stapel, die ooit onomstotelijk bewees dat mensen agressiever en asocialer worden in een rommelige omgeving, houdt ook van orde in zijn boekenkast: alle werken staan alfabetisch geordend op naam van de auteur. Zo staat vlak boven Van der Heijden het werk van W.F. Hermans, met onder andere enkele van Stapels lievelingsromans, Onder professoren en Nooit meer slapen. Dat laatste boek geeft Stapel altijd aan beginnende promovendi te lezen, vertelt hij de Neder-L-redactie. “Hoe die wanhopige zoektocht beschreven wordt om net dat ene brokje evidentie te vinden dat de theorie zou bewijzen! Die worsteling met de werkelijkheid! Zo’n groots haken naar de waarheid, dat is betere fictie dan wij hier op de afdeling met elkaar weten voort te brengen.”
Laat een reactie achter