Het antwoord op de vraag Hoe kraait een haan in het Frans en Engels? is een beetje kort, vandaag op de Onze Taal Taalkalender. Nu kun je natuurlijk kort zijn: cocorico en cock-a-doodle-doo is een correct en volledig antwoord. Maar er valt nog wel iets meer over te vertellen.
De maker van het kalenderblaadje wijst erop dat in de meeste talen de roep van de haan met een k-klank begint en dat er vaak in het midden een r of een l zit. Wie naar lijstjes met vertalingen op internet kijkt, ziet dat dit correct is.
We kunnen eraan toevoegen dat de klinker bijna altijd gemaakt wordt met een bijna gesloten mond (het zijn ‘hoge’ klinkers): ie, uu, oe: een lage klinker, waarbij de mond wijd open gaat (een a bijvoorbeeld) vind je niet in klanknabootsingen van de haan.
De vraag die menigeen vandaag bezighoudt sinds hij het toilet bezocht heeft en daar dit blaadje heeft omgedraaid is: waarom is dit alles nu zo.
Laten we daarvoor eerst eens aandachtig luisteren naar het geluid van een haan. Dat kan bijvoorbeeld hier.
De klinkerkeuze is waarschijnlijk het eenvoudigst te begrijpen. Zo’n klein snaveltje als dat van een haan kan weinig anders doen dan een hoge klinker maken; voor lage klinkers moet je bij beesten zijn die hun bek echt wijdopen kunnen doen (waf waf, miauw).
De medeklinkers zijn wat lastiger. Ik hoor in het echte geluid van een haan, zoals de opname hierboven, niets wat ook maar in de verte op een medeklinker lijkt.
Misschien ligt daar meteen de sleutel. Het echte gekukel begint nogal abrupt: stilte en dan meteen dat schrille geschreeuw. Dat effect kun je het best nadoen met een zogenoemde plofklank, en daarvan hebben de meeste talen klanken als k, t, p, d en b tot hun beschikking. De laatste twee vallen af omdat ze impliceren dat je stembanden trillen — dat doet een haan ons nooit na. Uit de eerste drie kiezen we dan waarschijnlijk de allereerste omdat deze de explosie het verst achter in de mond maakt (een p zit bij de lippen, een t achter de tanden, maa een k achter in de mond, voel maar) en de explosie die zo’n plofklank veroorzaakt daar het minst duidelijk te horen is. Dat komt het dichtst bij een plotseling begin.
Hoe zit het dan met die r en die l? Die zij juist het omgekeerde van abrupt: het zijn zelf bijna klinkers (je kunt ze bijvoorbeeld lang aanhouden, wat bij een k of p niet lukt). Ze maken het ons dus mogelijk om dat gekukel langer aan te houden.
Laat een reactie achter