Ik verzamel woorden waarvan je de slot-n móét uitspreken, zelfs als je niet uit Groningen komt. Ik heb er na jaren zoeken pas twee, maar ik geef de moed niet op.
Behalve noorderlingen kunnen de meeste Nederlandstaligen jongen op twee manieren zeggen: mét een slot-n of zonder (jonge). Je hoort daarbij een beetje te mengen volgens onbekend recept: als je de hele tijd jongen zegt klink je als een noorderling, maar zeg je alleen jonge, dan is het ook niet goed.
Het rare is: er zijn vormen waarbij het niet kan. Dat zijn in de eerste plaats werkwoordsvormen, om precies te zijn in de ik-vorm. Je kunt de n niet goed weglaten aan het eind van de volgende zin:
– Hij wil dat ik de deur open.
Dat komt niet omdat het woord aan het eind van de zin staat. Wanneer je open als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, kan het best zonder n:
– Doe de deur ope(n).
Datzelfde kun je horen bij teken: in de eerste zin hieronder is het een werkwoordsstam en kan de n niet weg, in de tweede een naamwoord en dan kan het wel:
– Hij wil dat ik een huis teken
– Geef een teke(n)
Twee naamwoorden zijn uitzonderingen, althans ik heb er dus tot nu toe twee ontdekt met een verplichte slot-n: christen en heiden. Voor mij klinken die woorden raar zonder slot-n en vrijwel iedereen die ik ernaar gevraagd heb, is het met me eens.
Waarom die twee woorden? Ik zou het niet weten. Het rare is natuurlijk dat je dit soort dingen nooit op school leert, hooguit krijg je daar de instructie niet iedere n te zeggen, omdat dit onnatuurlijk klinkt, maar dat er uitzonderingen zijn, daar hoor je nooit iemand over. Op de een of andere manier pikt ieder voor zichzelf op dat ik-vormen, christen en heiden uitzondering zijn. Of zijn er meer? De jacht is nu geopend.
laat ik je score 100% verhogen – Den, pin …
Het is jammer dat je alleen van lendenen en niet van een lenden kunt spreken, maar anders zou dat er zomaar een kunnen zijn, denk ik.
En nu probeer ik het ook met lendenen zelf, en ik ben er nog niet helmaal uit maar volgens mij is lendene toch raar.
Dus: lendenen?
Ja, natuurlijk. Het gaat om slot-n na een toonloze e.
Maar in lendelapje is de n er al uitgegooid, dat zegt ook iets.
Ja, met het enkelvoud kan ik dat wel navoelen, met het meervoud weet ik het niet zeker. Daarnet twitterde iemand 'omen' (voorteken); dat lijkt me er ook een.
Ban, aan, banaan, hoorn, onderkin: beetje flauw, je hebt het over een n na de stomme e op een (dus) onbeklemtoonde lettergreep.
Voor wat betreft je voorbeelden denk ik dat christen alleen met n móet aan het eind van de zin. "Zo'n christen die alleen met Kerst naar de kerk gaat" kan prima zonder slot-n. "Zo'n heiden die zelfs met Kerst niet naar de kerk gaat" ook, toch?
Maargoed, aan het eind van de zin.
Heiden zonder n betekent iets anders, wellicht vandaar enige noodzaak tot uitspreken.
Ik vermoed dat -ste zorgt voor verwarring: ofwel de overtreffende trap. Mooiste, leukste, christe… ofwel een werkwoord: viste, miste, christe. en dat daardoor de noodzaak tot uitspreken er is. Dit valt te onderzoeken: geldt het ook voor andere -sten-woorden die werkwoord nog overtreffende trap zijn?
'noch', excuus
En dan ook 'amen', denk ik. Beide geen van oorsprong Nederlandse woorden, zou het daar ook mee te maken hebben?
Amen
Bij varken en kuiken kun je de slot-n ook niet weglaten.
Wat dacht je van regen; de weerman van L1 (regionale TV-zender) spreekt altijd – heel irritant – van rege.
Ik laat die wel gewoon weg.
Maten (want mate heeft simpelweg een andere betekenis)
Heden?
Lastig vraagstuk. Ik, als Rotterdammer, merk nu dat ik heel veel slot-n-en weglaat. Voor iedereen die zich druk maakt over "lendenen", het enkelvoud is zonder -n, het meervoud met -n en die moet je ook uitspreken.
Dat 'lendenen' brengt me op de gedachte dat je binnen woorden eenzelfde verschil hebt. Zo vind ik 'hersechirurg' een onmogelijke uitspraak, en 'lendedoekje' prima, evenals 'boekekast' (de uitspraak dan, niet de spelling natuurlijk.)
Ik gun jou de zege, ik geef je de zegen!
Ik sta niet echt te springen om de slot-n te laten vervallen van het woord 'raderen'. Net zo'n geval als 'heidenen', dunkt me.
Een wat plechtig woord waarbij je geneigd bent om de slot-n uit te spreken, maar dat hoeft niet.
Voor mij zijn ze wel homofonen.
Een goed voorbeeld lijkt me nog een 'horen.' Bij het zelfstandig naamwoord lijkt de 'n' me verplicht, bij het werkwoord niet.
Ook bij 'varen' voel ik hetzelfde effect.
Ik zou het bij 'laken' ook verwachten, maar in mijn intuïtie kun je dat zowel in de textielbetekenis als in de werkwoordelijke zin zonder slot-n uitspreken.
Bij 'deken' twijfel ik. Bij 'De deke lag op bed' denk ik alleen maar aan beddengoed, niet aan het hoofd van een decanaat.
En dan zijn er woorden waarvan de slot-e meer naar een volle klinker toe gaat, zoals 'abdomen.' Ik denk dat een internist het niet heeft over 'pijn in je abdome.' In deze categorie valt volgens mij ook 'hymen.'
Voor de volledigheid de voorbeeldzinnen met de woorden aan het eind van de zin:
– Het zeilmeisje wilde rond de wereld vare(n)
* In het tuincentrum kocht ik een mooie vare(n)
– Ik kan het niet goed hore(n)
* Die stier heeft een afgebroken hore(n)
– Op het bed lag een wollen deke(n)
* Op het bed lag een zieke deke(n)
Kan het zijn dat die niet-weglaatbare '-n' etymologisch niet een slot-n, maar de begin-n van een lettergreep is? In de etymologiebank vind ik oa oudnoors 'opna' voor 'openen,' 'christianus' bij 'christen,' en protogermaans '*haiþ-ina-' bij 'heiden' (al lijkt dat niet zo zeker).
Bij 'varen' heb je oudnederlands 'farna,' bij 'horen' 'horni' en bij 'deken' 'decanus.'
Maar nu ga ik ongetwijfeld etymologisch te kort door de bocht.
Het meervoud van Nederland in Koninkrijk der Nederlanden.
Hessesiurg is vrij gangbaar hoor… ik geef je alleen gelijk bij beukenoot
Na een ochtend nadenken heb ik er één lukraak gevonden én een theorie. De lukraak gevondene is: lumen.
De theorie is dat het geldt voor alle woorden op -enen. Openen, christenen, heidenen, tekenen. Dan ook voor: degenen (zwaarden), dekenen (inderdaad), diakenen, zegenen (inderdaad), ordenen, etc. etc.
Maar het meervoud van 'varen' is 'varens,' en van 'horen' is het 'horens.' Toch lijkt daar ook de slot-n verplicht. En het meervoud van 'omen' is 'omens,' en bij 'lumen' zou het officieel 'lumen' zijn, maar ik denk dat de hedendaagse taalgebruiker eerder geneigd zal zijn tot 'lumens' en in elk geval niet tot 'lumenen.' Die theorie verklaart dus niet alle gevallen.
Omen hoort volgens mij niet in het lijstje.
De e is toch niet toonloos.
Het woord armen. Zonder -n betekent het heel wat anders!
Dat het bij het werkwoord in die gevallen niet verplicht is in de gevallen die je noemt, komt waarschijnlijk steeds omdat het daar om de *uitgang* -en gaat; daar lijkt het nooit verplicht. ('Ik open': dan spreek je de slot-n wel uit; 'wij openen': dan niet).
'Deken' is in ieder geval wel een goed voorbeeld, geloof ik. En wat betreft die anderen: tsja, inderdaad is het bij sommige klinkers niet altijd even duidelijk of ze nu echt toonloze e's zijn, of iets anders.
Volgens mij kun je bij een slot-n in het moderne Nederlands vrijwel altijd een oudere fase aanwijzen met een klinker. Belangrijk lijkt me vooral het verschil tussen 1e persoon van werkwoorden (n ALTIJD verplicht) en andere gebruiksvormen (dus het verschil tussen 'ik open' en 'de deur is open'). Dat heeft denk ik weinig met etymologie te maken.
Meervoud van omen is omina,van lumen lumina
De inmiddels beroemde professor Tulleken heb ik nog niet als Tulleke horen langskomen
De regel lijkt te zijn dat woorden waarvan het meervoud op "-enen" eindigt (waarbij beide e's stom zijn), dat van die woorden in het enkelvoud de laatste n wordt uitgesproken. Ga maar na: "christenen", "heidenen", "tekenen", "openen". Zo geldt het niet voor het zelfstandig naamwoord "teken", omdat dat als meervoud een s krijgt.
Bij woorden eindigend op beklemtoonde lettergreep -ie, meervoud -ieën wordt de slot-n toch wel steeds uitgesproken, b.v. biografieën, amfibieën?
Interessante kwestie. Wat betreft de ik-vorm lijkt het wel mogelijk de slot-n weg te laten midde(n) in een zin:
– Ik ope(n) de deur.
Ergens lijkt het toch vooral een probleem van signifische orde, waarbij betekeniszwangere woorden als 'christen' en 'heiden' correcte uitspraak afdwingen. Vergelijk bijvoorbeeld, waar het bijvoeglijke naamwoord de betekenis van het zelfstandig naamwoord inperkt:
– Akelige christe(n)!
waar de slot-n minder prominent aanwezig lijkt te moeten zijn.
Vergelijk ten slotte ook gevallen als de uitspraak van de tussen-t in woorden als och(t)end.
Namen als T(h)ijmen, en ook buitenlandse namen in imitatie-Engelse uitspraak, zoals Clinton. Maar beide heb ik ook wel zonder eind-n gehoord, hoewel mij dat zelf veel te ver gaat.
Ik herinner me ook dat mijn moeder (die van nature zeker wel eind-n'en weglaat) zich in de jaren 1960 of 1970 al ergerde aan 'rege' uit het televisiejournaal, iets wat daar toen pas in zwang kwam. Nog steeds vraag ik me af of het bij zulke woorden (ook 'teken', en dan niet het meervoud van de bijtende beestjes) niet natuurlijker is die -n wel uit te spreken. Het weglaten zou dan alleen gelden voor meervouden en werkwoordsvormen (3e persoon meervoud en infinitief)?
Te denken valt ook aan een situatie waarin je in spreektaal het verschil duidelijk moeten maken tussen vele en velen, of tussen Chinese, Chinezen en Chinesen (resp. bijv. nwd, znw mannelijk en znw vrouwelijk meervoud).
http://rudhar.com/fonetics/szfvgch/nl.htm
En dan is er nog de loden jas… Daar laat je de n toch niet weg?
Wat prachtig gevonde! Zoals je schrijft is het veeal streek/provincie-gebonde.
Ook hier in Rotterdam worde veel eindconsonante weggelate. En soms zelfs toegevoegd! (vaak bij de ik-vorm: ik neemt)
Ik doe mee met deze bijna onmogelijke jacht naar de verplicht uitgesproke eind-n.
Ik ben benieuwd hoeveel woorde er aan het lijstje toegevoegd kunne worde!
Nog twee Latijnse woorden: lumen en nomen.
Ik tel er nu vier, christen, heiden, omen en horen. Allemaal woorden die
op een meervouds-en eindigen, maar toch enkelvoud zijn. Via een
taalgroep zag ik nog twee kandidaten, dolmen (een oude soort grafsteen,
meervoud dolmens) en abdomen (onderbuik). Beide Latijnse woorden.
Bij de andere genoemde voorbeelden spreek ik die toch zonder slot-n uit.
Ja en kun je niet in het restaurant een kalfslende bestellen. Lijkt mij een enkelvoud, dus wel lende-lendenen. Maar mij klinkt het meervoud zonder n niet raar.
Is het Jurgen of Jurge?
Lantaren (lantaarn)
Inmiddels is de discussie ook vertakt naar good old Usenet, de groep nl.taal. Hier te volgens via Google Groups:
http://groups.google.com/group/nl.taal/browse_thread/thread/38a2c78eccba9afb
Eens kijken of aanklikbare hyperlinks hier lukken.
vertakking in nl.taal (usenet).
Wat die in het Nederlands gebezigde Latijnse woorden op -men betreft, het is merkwaardig, dat je de slot-n soms wel, soms niet kan weglaten. Wel: exame(n), tentame(n), Niet: abdomen, omen, hymen, moderamen, Carmen (meisjesnaam), semen, specimen, pollen (en bovengenoemde lumen en nomen). Zou dat komen doordat examen en tentamen algemener bekend zijn dan de andere, die veelal tot een bepaald (wetenschappelijk) jargon behoren?
DeN Haag
Ik vermoed dat dat afhankelijk is van waar de klemtoon ligt.
Als die (zoals bij examen en tentamen) ligt op de lettergreep die direct voorafgaat aan '-e(n)', kan de n onuitgesproken blijven. In dat geval is ook sprake van een echte sjwa in de slotlettergreep, bij de overige voorbeelden heb ik toch echt het gevoel dat de 'e' wel degelijk enigszins uitgesproken wordt. Uitzondering daarop is wellicht het voorbeeld 'pollen', maar als je daar de 'e' als sjwa uitspreekt, kun je denk ik ook de eind-n onuitgesproken laten.
Tot voor kort zou ik gezegd hebben dat de bezittelijke voornaamwoorden waarbij de 'ij' als sjwa wordt uitgesproken (mijn/m'n; zijn/z'n), goede kandidaten zouden zijn voor de lijst, maar nu je tegenwoordig niet alleen dingen hoort maar zelfs ook leest als 'me boek' …
Sinaasappelen.
Dank je wel! Dat goeie ouwe nl.taal…
Het schaars gebruikte 'omen' (voorteken, niet het familielid!)?
schepen (als functionaris)
baken
eigennamen zoals Luiken, Doeksen
Waar komt dat idee vandaan om “niet iedere n te zeggen, omdat dit onnatuurlijk klinkt”, waarom onnatuurlijk?