Terwijl u lekker de hele dag op een terrasje zit, gaat het werk aan het Taalportaal gewoon door — een website van een groep taalkundige van een aantal Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen die de hele grammatica van het Nederlands én het Fries wetenschappelijk in kaart willen brengen.
Ah, nu jok ik. Het werk aan dat Taalportaal gebeurt ook soms op een terras, waar ik gisteren een espresso kreeg van Ton van der Wouden en we spraken over het verschil tussen hebbie en heppie. Ton en ik zijn allebei Zuid-Hollanders en we waren het er al snel over eens dat de volgende twee zinnen iets verschillends betekenen:
- Hebbie dat gedaan?
- Heppie dat gedaan?
De eerste zin betekent ‘heb je dat gedaan’ en de tweede ‘heeft hij dat gedaan’. Niet iedereen is het daarmee eens. In Leiden is er bijvoorbeeld een muurgedicht te zien met een tekst van Joke van Leeuwen:
Ik voel me ozo heppie,
zo heppie deze dag
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?
In dit gedicht wordt heppie duidelijk gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud. Joke van Leeuwen komt uit Den Haag. Dat ligt natuurlijk ook uit Zuid-Holland, maar een wat noordelijker gebied dan waar Ton en ik vandaan komen. Hoe dat allemaal precies zit, geografisch, zou eens goed moeten worden uitgezocht.
Ondertussen kun je je nog van alles afvragen, ontdekten we. Zo heb je niet precies hetzelfde verschil in de verleden tijd, althans in de taal van Ton en mij:
- Haddie dat gedaan? [uitgesloten]
- Hattie dat gedaan?
De tweede zin betekent: had hij dat gedaan? De eerste zin kunnen we niet zeggen, dat moet zijn: Ha[t j]e dat gedaan? Ook bij voegwoorden werkt het:
- Ik weet niet offie komt. [of hij komt]
- Ik weet niet ovvie komt. [of je komt]
Een verklaring is misschien dat Zuid-Hollanders tie gebruiken voor hij, en ie (soms) voor je. Die t van tie kan verdwijnen, maar hij laat daarbij een ding achter: dat de voorafgaande klank stemloos moet worden uitgesproken: vandaar heppie, hattie en offie. Maar voor Joke van Leeuwen zit dat weer anders in elkaar, en we weten niet precies hoe.
Anoniem zegt
Ik kom uit Alphen/Leiden en voor mij betekent 'heppie' ook 'heeft hij'.
Misschien heeft Joke van Leeuwen stiekem het rijm een handje willen helpen?
Anoniem zegt
Ik kom uit de Achterhoek en ook in mijn beleving betekent 'heppie' 'heeft hij'.
Joop Kiefte zegt
Ik heb precies het omgekeerde grammaticale gevoel bij die woorden. Maar misschien ook wel door dat versje…
janienbenaets zegt
Zoals Anoniem uit Alphen: is de 'heppie' van Joke van Leeuwen niet gewoon spelen met taal, los van grammatica? Zoiets als een heppiemantra?
Nu ja, het blijft hier een leuk praatje onder taalkundigen, hoor. Zo'n 'hebbie' tussen al die 'heppies' zou mij niet storen … Wordt het in het hertaalde geluksgedicht dan ook 'hebbik' met die 'hebbie' erin?
Anoniem zegt
in 'heb je' is de b ook zachter dan in 'heb hij' waarin het eigenlijk een p is
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Mag ik in de laatste alinea van het stukje een kleine correctie voorstellen? Zuid-Hollanders gebruiken naast ie ook die (zeidie, kandie), hetgeen tie kan worden (heptie, sindstie). Maar het gebruik hiervan is inmiddels over het gehele Nederlandstalige gebied verspreid. Zie Peter Nieuwenhuijsen, 'We hebben een d, we hebben een i!' waarin voorbeelden uit Noordbergum, Tolkamer, Roosendaal en Vlaanderen.
Marc van Oostendorp zegt
Dank voor de aanvulling!