Een van de fijnste dingen die er momenteel op internet gebeuren: de dichter, uitgever, tekstschrijver, redacteur en beheerder van het ‘literaire weblog’ De Contrabas, Chrétien Breukers, beleeft zijn coming out als een lezer. Op zijn eigen weblog schrijft hij iedere dag over zijn lezersleven. Iedere dag een goedgeschreven kort stukje over het mooiste wat er is — lezen! Uitgevers die slim zijn, bellen Breukers nu onmiddellijk om daar een boekje van te maken, want er is een snel groeiende markt voor boeken over lezen. Op het omslag hoeft dan alleen een citaat uit Breukers’ stukjes te komen staan:
– Wie een boek koopt, haalt zich een enorme berg problemen op de hals, in de valse hoop op een ideale bibliotheek. (27-2-2012)
Breukers toont zich in zijn stukjes als een echte lezer: iemand die een hekel heeft aan mensen met een pretentieuze smaak én aan mensen die juist aan iedereen willen opdringen dat de literaire thrillers van Simone van der Vlugt niet onderdoen voor Moby Dick. Lezen is het privaatste van alle genoegens, niet iets dat je aan anderen kan of wil opdringen — misschien dat er zo weinig over geschreven wordt. De ware lezer leest altijd en overal.
Lange tijd heeft de ‘literaire wereld’ in het publieke domein alleen uit schrijvers bestaan. Toen ik opgroeide (in de vroege jaren tachtig, ik ben uit hetzelfde jaar als Breukers) las en hoorde je nooit iets over lezers. Het radioprogramma VPRO Boeken ging over schrijvers en hun wederwaardigheden, net als de aandacht voor de literatuur in Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Het ging over de dagindeling van Mensje van Keulen en de manier waarop Jeroen Brouwers zich aan het werk zette — deelnemen aan de literatuur betekende schrijven, niet lezen. De lezer was onzichtbaar
De uitzondering daarop waren natuurlijk de beroepslezers, de recensenten. Maar die vertoonden in het openbaar nooit een normaal leespatroon: ze bespraken uitsluitend de nieuwste romans van Van Keulen en Brouwers en alle meesterwerken die je ooit gelezen moet hebben in je leven (De Berg van Licht, Anna Karenina, Sons and Lovers) hádden ze allemaal allang gelezen als ze in de openbaarheid traden; wanneer ze dat dan hadden gedaan, werd niet duidelijk. Ik denk dat ik in de jaren zeventig en tachtig nooit iemand in het openbaar heb horen verklaren dat hij net Brideshead Revisited gelezen had en het een meesterwerk vond. (Ik heb Brideshead Revisited nog niet gelezen.)
Radio, kranten en tv gaan nog steeds uit van de schrijver en ze kunnen vermoedelijk niet anders. Dat Harald Joosten in Apeldoorn een roman van Vestdijk gelezen heeft is geen nieuws, dat Franca Treur een nieuwe roman geschreven heeft wel. De nieuwsmedia richten zich dus op een specifiek soort lezer: die de literatuur ‘volgt’; ze creëren daarmee ook een beeld van het lezen als ‘volgen’ van het nieuws.
Het gekke is: ik ken dat soort lezers als ‘volgers’ niet. De lezers die ik ken zijn bezig hun eigen pad te banen door de enorme rijstebrijberg van boeken en lezen nu weer eens een erkend letterkundig meesterwerk, dan een onlangs verschenen biografie van een industrieel, en dan weer een verhalenbundel van J. Oudshoorn die ze bij De Slegte hebben gekocht.
Het openbare beeld van de literatuur — de schrijvers schrijven de hele tijd belangrijke boeken, de lezers dienen hen te ‘volgen’ — bestaat dus niet in mijn wereld en misschien ook in werkelijkheid nauwelijks. Het Internet laat een ander beeld zien, een rustiger beeld, want het Internet is een gigantisch archief, en in dat archief kun je steeds meer berichten lezen van mensen die vóór jou Don Quichote gelezen hebben. Er is meer plaats voor een rustiger lezen dat niet eindeloos achter de schrijvers aanrent. Net zoals er steeds meer andere levenstekens komen van mensen die zich ergens anders door de rijstebrijberg aan het eten zijn — zoals Chrétien Breukers.
de Mottenfokker zegt
Mooi onderscheid tussen coming out als een lezer en coming out als lezer, waarbij ik 'een' cursief wil zetten, maar dat lukt hier niet. De volger kan nog in de waan verkeren 'de' lezer te zijn, terwijl de lezer die zich een pad leest door een eindeloze bibliotheek, altijd een lezer zal blijven. Deze zoekt toegangen en vindt hier en daar een vervolg.
Boekenliefhebber zegt
Dat nieuwsmedia belang hechten aan de 'nieuwsfactor' lijkt me nog niet zo onlogisch. De gemeenschap van lezers met interesse in minder actuele boeken vindt niet alleen medelezers op het www maar ook in tal van andere media (boekentijdschriften, boeken over boeken enz.), niet? Interessant stuk, maar vrees ik dat de tweedeling 'beroepslezer/volger' en een 'eigen tempo-lezer' niet ten volle begrijp. Heb er een alinea aan gewijd op mijn blog, want vind het wel een stimulerend stuk! waarvoor dank
Chrétien Breukers zegt
Dank, "Boekenliefhebber". Ik begrijp uw commentaar op Van Oostendorps stuk. U heeft ook (deels) gelijk: de schrijver staat centraal omdat er zonder hem niet eens een leescultuur zou zijn.
Ik heb wel een reden om deze stukjes te schrijven: in discussies over literatuur speelt de lezer alleen een rol als hij in grote aantallen kan worden opgevoerd, bijv. door Simone van der Vlugt (die veel lezers zegt te hebben en zich daarom een goed schrijver waant).
Er zijn heel andere lezers… mensen zoals Marc van Oostendorp, blijkbaar, of mensen zoals u en ik.
Boekenliefhebber zegt
Da's heel juist, en ik juich alle gedeelde leeservaringen van harte toe. Ik kon de argumentatie van de auteur even niet volgen, waarschijnlijk omdat het fenomeen van lezers-volgers me evenmin vertrouwd is. En omdat ik constateer dat toenmalige beroepslezers me via verzamelde recensies en schrijversinterviews al meerdere malen op het spoor hebben gezet van vergeten boeken, net zoals actuele bloggers dat doen. In die zin is de volger-lezer van vroeger een wegwijzer voor de langzame lezer van vandaag. Dat gezegd zijnde: mooie stukjes, een plezier om … langzaam te lezen!
Monique zegt
"Een van de fijnste dingen die er momenteel op internet gebeurt:" moet zijn "gebeuren"…
Marc van Oostendorp zegt
Natuurlijk is dat niet onlogisch, dat media zich laten leiden door de nieuwslezer. Ik klaag er ook niet over, dat de media dat doen, ik constateer alleen maar.
En de scheiding die ik aanbracht is ook geen scheiding tussen 'goeden' en 'kwaden'; bovendien hoort iedereen waarschijnlijk in meer of mindere mate tot beide categorieën.
Maar ik vond het interessant om te constateren dat een type lezen decennialang in de openbare aandacht heeft gestaan, en dat de andere vorm met het internet meer aandacht krijgt.
Marc van Oostendorp zegt
dank je wel!