Je kunt de dingen beter begrijpen dan ze uit je hoofd te leren. Een lezing op het congres over Germaanse talen waar ik dezer dagen ben, ging over hoe je het beste aan Amerikaanse studenten kunt uitleggen hoe ze een Nederlands woord in het meervoud moeten zetten. Het probleem voor buitenlanders is dat het Nederlands twee veelvoorkomende manieren heeft om een meervoud te maken: met de uitgang –s (lepels) en met de uitgang -en (vorken).
De twee uitgangen gaan zo’n beetje gelijk op en de meeste leraren Nederlands blijken hun studenten niet veel meer te bieden te hebben dan het advies om het allemaal uit hun hoofd te leren. Taalkundigen hebben echter ontdekt dat er achter die chaos in ieder geval wel een gedeeltelijke systematiek zit.
De Leidse hoogleraar Geert Booij heeft bijvoorbeeld laten zien dat ritme een belangrijke rol speelt. Het Nederlands heeft een voorkeur voor woorden die eindigen op een onbeklemtoonde lettergreep, onmiddellijk voorafgegaan door een beklemtoonde: tafel, jongen, adem, lekker. Woorden die zo’n structuur al hebben kiezen meestal een meervoud op s, zodat ze die vorm blijven houden: de uitgang –en zou ze te lang maken: tafels, lepels, jongens, katers.
Woorden die daarentegen op een beklemtoonde lettergreep eindigen krijgen juist meestal de uitgang –en, zodat ze alsnog de juiste vorm hebben (de uitgang –s is te kort): messen, vorken, boterhammen. Een aardig voorbeeld is het paar kanon (klemtoon op de laatste lettergreep, meervoud kanonnen) tegenover canon (klemtoon op de eerste lettergreep, meervoud canons).
De vuistregel heeft allerlei uitzonderingen (e-mails, het land der vaderen), maar geeft toch in veel gevallen een goed resultaat. De onderzoekers Jillian Christensen en Laura Catherine Smith van de Bigham Young University lieten zien dat studenten die deze regel kregen uitgelegd daarna veel beter waren in het maken van nieuwe meervoudsvormen dan voor die uitleg. De uitleg kostte een half uur; met een half uurtje meervouden uit hun hoofd stampen waren de studenten lang zo ver niet gekomen.
robin verdegaal zegt
Grappig verwarrende en paradoxale zinsnede wanneer je het meervoud van 'uitgang' zelf bedenkt:
"(..) de uitgang -en zou ze te lang maken: tafels, lepels, jongens, katers."
Lenneke zegt
Maar boterham eindigt niet op een beklemtoonde lettergreep, toch? Het is bóterham en niet boterhám.
Sander zegt
Waarschijnlijk uit analogie met 'ham' -> 'hammen'.